Uitspraak
Rechtbank GELDERLANd
mr. [gedaagde] als executeur in diens nalatenschap,
1.Het procesverloop
- de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie tevens houdende producties
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie
2.De feiten
2.03.75 +
Hij heeft de onder 2.3 vermelde percelen van [naam overledene] gepacht. Hij gebruikte de percelen voor de uitoefening van de landbouw, over het algemeen voor de teelt van maïs. De overeenkomst is niet schriftelijk vastgelegd, maar voor het gebruik van de gronden is een vergoeding overeengekomen. De pachtprijs werd af en toe in overleg aangepast. In 2004 en 2005 bedroeg de vergoeding € 1.483,86, in 2006 € 1.778,81, in 2007 en 2008 € 1.578,82 en de vergoeding in 2010, 2011 en 2012 bedroeg € 1.778,81 per jaar. De vergoeding werd achteraf in november of december van het betrokken kalenderjaar voldaan.
.Vanaf 2020 wordt aanspraak gemaakt op deze hogere jaarvergoeding.
4.De beoordeling
“de overeenkomst waarbij de ene partij, de verpachter, zich verbindt aan de andere partij, de pachter, een onroerende zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw en de pachter zich verbindt tot een tegenprestatie”.