In deze zaak heeft de werkgever, Pijtra B.V., verzocht om een gefixeerde schadevergoeding van € 3.775,13 van de werknemer, [verweerder], omdat deze zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd zonder inachtneming van de opzegtermijn. De werknemer had op 22 juni 2020 zijn ontslagbrief gestuurd, maar de werkgever stelde dat de opzegging onregelmatig was, omdat de wettelijke opzegtermijn van een maand niet in acht was genomen. De werkgever voerde aan dat de werknemer aansprakelijk was voor de kosten en schade die voortvloeiden uit het niet naleven van de opzegtermijn. De werknemer voerde echter aan dat hij onder druk van de werkgever had opgezegd en dat hij had vertrouwd op de instemming van de werkgever met zijn ontslag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in redelijkheid mocht begrijpen dat zijn ontslag met instemming van de werkgever was, gezien de omstandigheden waaronder hij zijn ontslag had ingediend. De rechter oordeelde dat de werkgever niet als goed werkgever had gehandeld door de werknemer niet te wijzen op de gevolgen van zijn opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn. Daarom werd de vordering van de werkgever tot gefixeerde schadevergoeding afgewezen.
Daarnaast heeft de werknemer een tegenverzoek ingediend voor betaling van zijn loon, onkostenvergoeding en openstaande vakantie- en ATV-dagen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever onterecht een bedrag van € 6.639,05 had verrekend met het loon van de werknemer en dat de werknemer recht had op de gevorderde bedragen. De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het loon, de onkostenvergoeding en het openstaande saldo aan vakantie- en ATV-dagen, evenals de proceskosten.