ECLI:NL:RBGEL:2020:630

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
C/05/365357
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van verplichte zorg

Op 27 januari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 24 januari 2020 verzocht om voortzetting van de op 23 januari 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De mondelinge behandeling vond plaats bij Pro Persona in Ede, waar de rechtbank de betrokkene, haar advocaat en enkele getuigen heeft gehoord. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor derden door het gedrag van de betrokkene, dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Ondanks de verbeteringen in de toestand van de betrokkene, oordeelde de rechtbank dat een gedwongen kader met toezicht noodzakelijk was om de medicatie-inname te waarborgen en om de veiligheid van de betrokkene en anderen te garanderen. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 17 februari 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter M.E. Snijders, met de griffier S.C. Dijksterhuis aanwezig.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/365357 / FA RK 20/172
Datum mondelinge uitspraak: 27 januari 2020
schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.G.J. Booij te De Meern.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 23 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing van de burgemeester van de gemeente [woonplaats] tot het nemen van de crisismaatregel van 23 januari 2020;
  • de medische verklaring van 23 januari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
27 januari 2020, bij Pro Persona, locatie De Riethorst te Ede.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. R.G.J. Booij;
- [naam 1], als arts verbonden aan Pro Persona;
- [naam 2], de partner van betrokkene.
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in lichamelijk letsel toebrengen aan derden en het oproepen van agressie van een ander (door het hinderlijk gedrag van betrokkene). Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis en een bipolaire-stemmingsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2
Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat zij vroeger seksueel misbruikt is en dat zij daar nog altijd heel verdrietig over is. Betrokkene wil naar huis, daar haar medicatie innemen en trouwen met haar partner.
De advocaat heeft naar voren gebracht dat het psychotische toestandsbeeld naar de achtergrond is verdwenen. Hij erkent dat betrokkene nog medicatie nodig heeft, maar dit kan in de thuissituatie worden ingenomen. De partner van betrokkene is namelijk continu voor haar beschikbaar. Daar komt bij dat het de partner lukt om het vertrouwen van betrokkene in de medicatie te winnen. Ondanks dat betrokkene is opgeknapt als gevolg van de opname, is het nu tijd om naar huis te gaan. De partner kan het nodige toezicht houden en betrokkene kan thuis hulpverlening krijgen via Intensive Home Treatment (IHT) en het FACT.
2.3
De partner van betrokkene heeft aangevoerd dat hij van positieve invloed is op betrokkene. Hij ziet geen reden om betrokkene in een accommodatie te laten verblijven, als zij haar medicatie inneemt. De partner is van mening dat de medicatie op een verkeerde manier wordt aangeboden door Pro Persona. Als hij de medicatie aanbiedt, neemt betrokkene de medicatie wel, zo is gebleken. Bovendien kan betrokkene thuis beter tot rust komen, aangezien er iemand op de afdeling rondloopt die op betrokkene gefixeerd is. De angst die betrokkene daardoor ondervindt, werkt averechts als het gaat om haar herstel. Betrokkene is aan de andere kant wel opgeknapt sinds zij is opgenomen. Ze schreeuwt niet meer en is aanspreekbaar. Volgens de partner is hij zelf verpleegkundige en constateert hij dat de psychose niet meer op de voorgrond staat bij betrokkene.
2.4
De arts heeft te kennen gegeven dat er sprake is van veel angst en enige achterdocht bij betrokkene, ook ten aanzien van de medicatie. Er is veel overtuigingskracht nodig om voor de inname van de medicatie te zorgen. Volgens de arts is de psychose nog niet weg, maar is er wel sprake van een stabieler toestandsbeeld. Medicatie blijft in ieder geval nog voor langere tijd nodig. Verplichte medicatie in de thuissituatie acht de arts als moeilijk te regelen in praktische zin. In dat geval zou IHT twee keer per dag bij betrokkene langs moeten komen en moet deze zorg per direct geregeld worden. De arts zou op zijn minst tijd willen hebben om deze zorg op te zetten, voordat betrokkene naar huis gaat. Ook vindt zij het lastig om in te schatten of het nadeel thuis überhaupt weggenomen kan worden.
2.5
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen ter behandeling van de stoornis en het uitoefenen van toezicht op betrokkene noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De verwachting is dat betrokkene zich thuis niet verzet tegen deze zorg, maar de verbetering in het toestandsbeeld van betrokkene is nog pril. De rechtbank vindt een gedwongen kader met toezicht daarom noodzakelijk om te voorkomen dat betrokkene zelf de keuzevrijheid heeft met betrekking tot de inname van de medicatie. Gezien de recente angst en achterdocht ten aanzien van de medicatie is de rechtbank van oordeel dat een gedwongen kader proportioneel is. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Een opname in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het kunnen insluiten van betrokkene merkt de rechtbank op dit moment als te bezwarende opties aan. Het toestandsbeeld van betrokkene is verbeterd en de rechtbank heeft ter zitting voldoende vertrouwen gekregen in de positieve invloed die de partner op betrokkene heeft, alsmede op de inname van haar medicatie. Daar komt bij dat de verwachting is dat IHT op korte termijn ingezet kan worden zodat het toezicht op betrokkene en haar medicatie-inname kan worden uitgeoefend.
2.6
Het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen ter behandeling van de stoornis en het uitoefenen van toezicht op betrokkene, zijn naar het oordeel van de rechtbank evenredige vormen van verplichte zorg en naar verwachting effectief. Verder is de rechtbank van oordeel dat er op deze manier maximaal rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de vormen van verplichte zorg als hiervoor genoemd onder 2.6, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[naam betrokkene],geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 februari 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2020 door mr. M.E. Snijders, rechter, in tegenwoordigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier, en op
30 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.