Uitspraak
hierna te noemen: verzoeker,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, op 23 november 2020 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door verzoeker op 27 oktober 2020. Het verzoek was gericht tegen mr. M. Stempher, de rechter die betrokken was bij een eerdere procedure waarin verzoeker om opheffing van het bewind had verzocht. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek te laat was ingediend. Verzoeker had geen redelijke verklaring gegeven voor het tijdsverloop van drie weken tussen de zitting van 6 oktober 2020 en de indiening van het wrakingsverzoek.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, zelfs als het verzoek tijdig zou zijn ingediend, de gronden die verzoeker naar voren had gebracht niet zouden leiden tot een gegronde wraking. De klachten van verzoeker over zijn bewindvoerder waren door de rechter niet in behandeling genomen, maar dit betreft een procesbeslissing die in beginsel niet door de wrakingskamer kan worden getoetst. Alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer een procesbeslissing onbegrijpelijk is en een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid oplevert, kan dit tot een andere conclusie leiden. In dit geval was daarvan geen sprake.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking, en deze beslissing is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.