ECLI:NL:RBGEL:2020:6145

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
8240833
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en rectificatie wegens onrechtmatige uitlatingen op sociale media

In deze zaak vordert Taalhorizon B.V. van [gedaagde] schadevergoeding en rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die [gedaagde] op Facebook heeft geplaatst. Taalhorizon stelt dat deze uitlatingen schadelijk zijn voor haar reputatie en eist dat [gedaagde] deze berichten verwijdert en rectificatie plaatst. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 17 april 2020, waarin de rechtbank de relevante feiten en het geschil heeft vastgesteld. Taalhorizon, opgericht in 2017, biedt taaltrainingen aan anderstaligen en had een keurmerk van Blik Op Werk, dat in 2020 werd ingetrokken. [gedaagde] heeft lessen gevolgd bij Taalhorizon en heeft negatieve ervaringen gedeeld op sociale media, wat leidde tot de vordering van Taalhorizon. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen, waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] tegen het recht op bescherming van eer en goede naam van Taalhorizon werd geplaatst. De rechtbank concludeert dat de uitlatingen van [gedaagde] voldoende steun vinden in de feiten en dat het recht op vrijheid van meningsuiting in deze zaak zwaarder weegt. De vorderingen van Taalhorizon worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 8240833 \ CV EXPL 19-5500 \ 46332
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[naam 1], vertegenwoordiger van Taalhorizon B.V.
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde Abdi Juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. B. el Ouath
Partijen worden hierna Taalhorizon en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2020 en het aldaar overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel van Taalhorizon.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.
1.3.
Hierna zullen in verband met de leesbaarheid van dit vonnis zowel voor wat betreft de feiten en het geschil als de beoordeling deels passages uit het vonnis worden herhaald en deels aangevuld.

2.De feiten

2.1.
Taalhorizon is op 7 december 2017 opgericht. Zij verzorgde, volgens haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel, o.a. taaltrainingstrajecten Nederlands aan anderstaligen ten behoeve van inburgering en Staatsexamen I/II op alle niveaus.
2.2.
Tot april 2020 was [naam 2] via [naam bedrijf]. middellijk bestuurder en voor 50 % aandeelhouder van Taalhorizon. De andere aandelen werden gehouden door [naam 1], toentertijd manager bij Taalhorizon. [naam bedrijf]. was op dat moment ook medeaandeelhouder van een andere taalschool, te weten TCI Compiti B.V.
2.3.
Vanaf april 2020 is [naam 1] directeur van Taalhorizon en indirect via [naam 1] Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder.
2.4.
Taalhorizon had een keurmerk van Blik Op Werk. Dit is een onafhankelijk kwaliteitsinstituut dat door middel van het verlenen van een keurmerk inzicht geeft in de kwaliteit van de organisatie en dienstverlening van haar contractspartijen op het gebied van arbeidsparticipatie en inburgering.
2.5.
Inburgeringsplichtigen die in het kader van hun inburgering taallessen gaan volgen, kunnen voor de financiering van de kosten daarvan een lening afsluiten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De kosten worden alleen vergoed via DUO als het opleidingsinstituut beschikt over het Keurmerk van Blik op Werk. In dat geval betaalt DUO aan de taalschool het lesgeld en het examengeld.
2.6.
[gedaagde] heeft vanaf maart 2018 lessen gevolgd bij Taalhorizon.
2.7.
Tussen december 2018 en oktober 2019 heeft [gedaagde] een aantal berichten in het Arabisch geplaatst op Facebook waaruit naar voren komt dat hij negatieve ervaringen had met Taalhorizon. Deze berichten heeft hij gepost in reactie op berichten van derden over taalscholen in Nederland en als los bericht.
2.8.
Per brief van 17 oktober 2019 heeft de advocaat van Taalhorizon [gedaagde] hierover aangeschreven, waarbij [gedaagde] is verzocht de uitlatingen over Taalhorizon te verwijderen van Facebook. Ook is medegedeeld dat Taalhorizon overweegt om aangifte te doen vanwege smaad. Tenslotte wordt in de brief meegedeeld dat [gedaagde] in rechte zal worden betrokken in verband met te vorderen schadevergoeding, die kan oplopen tot € 15.000,-.
2.9.
Begin februari 2020 is bekend geworden dat het keurmerk Blik op Werk van Taalhorizon is ingetrokken. Taalhorizon heeft hiertegen bezwaar aangetekend. Dit bezwaar is op 29 juni 2020 ongegrond verklaard.
2.10.
Op 25 mei 2020 heeft de Volkskrant een artikel gepubliceerd met de titel “
Bij taalscholen voor inburgeraars is frauderen wel heel makkelijk”. Volgens de Volkskrant plegen taalscholen op grote schaal fraude door het op een akkoordje te gooien met hun studenten. De inburgeraar zou ermee instemmen dat de school de voor hem of haar bestemde Duo-lening ‘leegtrekt’, zonder dat daar een taalles tegenover staat. In ruil voor het aftekenen van de facturen voor niet-gegeven cursussen zou de ‘cursist’ van de taalschool een deel van de opbrengst, afkomstig uit de lening, uitgekeerd krijgen. Uit het artikel volgt dat er sinds 2018 strafrechtelijke onderzoeken naar fraude bij taalscholen in Amsterdam, Utrecht en Arnhem lopen en dat dat het topje van de ijsberg is. Voor dit artikel is met [naam 2] gesproken. In het artikel staat hierover:

Oprichters [naam 3] en [naam 2] van TCI Compiti beweren dat er geen cadeaukaarten worden verstrekt, maar dat studenten wel een laptop in bruikleen kunnen krijgen. Shaker had eerder de school Taalhorizon, die in december 2019 werd gesloten door Blik op werk vanwege klachten van studenten en ongeoorloofde cadeaus bij inschrijving. ‘Ik heb daarvan geleerd’, zegt [naam 2]. TCI Compiti is doorgelicht door een forensisch accountantsbureau, omdat Blik op Werk aanwijzingen van fraude had. ‘Ze hebben niets kunnen vinden, omdat wij alles nu volgens de regels doen’, zegt [naam 2].
2.11.
Eind juni 2020 heeft de FIOD samen met de Recherche Inspectie SZW invallen gedaan bij o.a. Taalhorizon. Uit een nieuwsbericht van 29 juni 2020 van de Inspectie SZW volgt dat de Recherche Inspectie SZW bezig is met een strafrechtelijk onderzoek van het Functioneel Parket naar fraude met inburgeringsgelden door taalscholen. Het betreft, volgens dit bericht, onder andere de taalscholen TCI Compiti B.V. en Taalhorizon. Het onderzoek zou zich richten op de periode 1 april 2016 tot en met heden. In het nieuwsbericht staat dat de Inspectie SZW getuigen zoekt die meer kunnen vertellen over de wijze waarop taallessen bij deze scholen al dan niet zijn gegeven.
2.12.
Op dit moment worden er door Taalhorizon geen lessen gegeven en het ziet er volgens Taalhorizon niet naar uit dat er weer les gegeven gaat worden.

3.Het geschil

3.1.
Taalhorizon vordert na wijziging van eis, naast een proceskostenveroordeling, dat [gedaagde] bij vonnis wordt veroordeeld om, uitvoerbaar bij voorraad,
- € 5.000,- te betalen vanwege reputatieschade;
- alle onrechtmatige uitlatingen over Taalhorizon te verwijderen van Facebook en verwijderd te houden, onder last van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
- een rectificatiebericht - de tekst te bepalen door de kantonrechter - te plaatsen op zijn persoonlijke Facebookpagina, onder last van een dwangsom van € 1.000,- per dag.
3.2.
Bij dagvaarding vorderde Taalhorizon tevens € 7.500,- als schadevergoeding wegens omzetderving, tijdens de comparitie heeft Taalhorizon haar eis verminderd en dit deel van haar vordering ingetrokken.
3.3.
Taalhorizon legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] via sociale media berichten heeft gedeeld die Taalhorizon en [naam 1] ernstig krenken. In de producties 1 tot en met 5 bij dagvaarding heeft Taalhorizon 5 uit het Arabisch vertaalde berichten van [gedaagde] op Facebook overgelegd. Zo heeft [gedaagde] in die berichten onder meer [naam 1] ‘maffiabaas’ genoemd en heeft hij de woorden ‘misdadigers en pestkoppen’ en ‘corruptie’ met betrekking tot Taalhorizon gebruikt. Vanwege de reputatieschade van [naam 1] vordert Taalhorizon schadevergoeding.
3.4.
[gedaagde] voert verweer en betoogt dat de vordering moet worden afgewezen. [gedaagde] is ontevreden over hoe Taalhorizon hem heeft behandeld. Hij verklaart dat hij nooit adequaat les heeft gekregen en dat er bij DUO facturen van Taalhorizon zijn ingediend voor lessen die hij niet heeft gekregen. Hierdoor zou zijn lening bij DUO hoger zijn geworden, en daarmee het bedrag dat hij terug moet betalen als hij niet op tijd is ingeburgerd. Volgens [gedaagde] is dit diefstal. Toen [gedaagde] hierover met Taalhorizon wilde praten is hij door medewerkers van Taalhorizon geïntimideerd. [gedaagde] beroept zich ten aanzien van zijn berichten op Facebook op zijn recht op vrijheid van meningsuiting.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Bij vonnis van 17 april 2020 is overwogen dat bij beantwoording van de vraag of [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Taalhorizon door negatieve berichten te posten op Facebook twee fundamentele rechten een rol spelen, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting waarmee [gedaagde] zich verweert en het recht op bescherming van eer en goede naam waarop Taalhorizon zich beroept.
4.2.
Bij een botsing tussen enerzijds het recht ter bescherming van de eer en goede naam en anderzijds het recht op vrijheid van meningsuiting, moet het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten zwaarder weegt, worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden. Uitgangspunt bij die afweging is dat beide rechten in beginsel gelijkwaardig zijn.
4.3.
Het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, brengt mee dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende tweede lid van artikel 8 en artikel 10 EVRM. Deze toetsing dient in één keer te geschieden. Wat betreft de bij de afweging in aanmerking te nemen omstandigheden, zijn in de (Europese) rechtspraak een aantal gezichtspunten ontwikkeld, zoals:
a - het doel van de berichten;
b - de ernst van de beweerdelijke misstand die aan de kaak wordt gesteld;
c - de inkleding van de berichten;
d - de mate waarin de berichten steun vinden in de feiten;
e - de ernst van de te verwachten gevolgen.
4.4.
Taalhorizon legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] via Facebook o.a. de volgende negatieve berichten in het Arabisch heeft gedeeld:
- “
De afspraak was met vijf medewerkers onder leiding van de maffiabaas [naam 1].
-
Ze hebben van iedereen de hele lening gestolen totdat er niks over was.
-
Ook de lening van mijn vrouw en mij hebben zij gestolen.
-
Het zijn misdadigers en pestkoppen en ze gebruiken intimidatie en laster.
-
Bedankt dat je hem beledigt. We hebben iemand nodig die tegen hem opstaat en zijn corruptie opstaat.
-
Ik schrijf deze keer dezelfde commentaren, omdat er nieuwe video’s van Taalhorizon zijn uitgekomen. Ik wil dat iedereen die mijn berichten nog niet heeft ontvangen of gelezen, de kans heeft om dat nu wel te doen.
-
Hallo groep, ik wil graag mijn verhaal vertellen om anderen te helpen en om te kijken wie mij hulp kan bieden.
-
Ze werken op dezelfde manier als de maffia.
4.5.
De door Taalhorizon overgelegde vertalingen van de Arabischtalige berichten op Facebook zijn niet door een beëdigd vertaler gemaakt. [gedaagde] betwist de juistheid van deze vertaling. In dit vonnis zal echter van de juistheid worden uitgegaan. Zelfs als de overgelegde vertaling negatiever is geformuleerd dan de eventueel daadwerkelijk op Facebook geplaatste tekst, wordt de vordering niet toegewezen zoals hierna wordt toegelicht.
4.6.
In de door Taalhorizon overgelegde vertalingen staat “
ik wil graag mijn verhaal vertellen om anderen te helpen en om te kijken wie mij hulp kan bieden”. Uit voornoemde tekst blijkt dat er sprake is van iemand die hulp zoekt en niet weet waar hij deze kan krijgen. Ook volgt uit deze tekst en het feit dat hij de berichten plaatste onder Arabischtalige topics die gingen over taalscholen in Nederland dat hij anderen wil helpen door zijn verhaal, het verhaal dat de leningen van hem en zijn vrouw zijn gestolen, te vertellen. Hieruit volgt dat [gedaagde] een misstand aan de kaak heeft willen stellen.
4.7.
In het algemeen moet het iemand vrij staan een misstand publiekelijk aan de kaak te stellen, mits daarbij de grenzen van het betamelijke niet worden overschreden en de aantijgingen voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
4.8.
Ten aanzien van de vraag of de aantijgingen voldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal geldt dat [gedaagde] in de door hem geplaatste berichten op Facebook verslag heeft gedaan van zijn versie van hetgeen hem is overkomen. Later zijn de volgende omstandigheden, zo is ook besproken ter zitting en erkend door Taalhorizon, kenbaar geworden:
- Blik op Werk heeft eind 2019, althans begin 2020, haar keurmerk voor Taalhorizon ingetrokken en het bezwaar van Taalhorizon tegen de intrekking is ongegrond verklaard;
- Volgens het artikel in de Volkskrant is Taalhorizon in december 2019 gesloten door Blik op werk vanwege klachten van studenten en ongeoorloofde cadeaus bij inschrijving en stelt Shaker, in december 2019 nog bestuurder en medeaandeelhouder van Taalhorizon, daarvan geleerd te hebben. In het artikel staat verder dat er sinds 2018 strafrechtelijke onderzoeken naar fraude bij taalscholen in Amsterdam, Utrecht en Arnhem lopen en dat dat het topje van de ijsberg is.
- De Recherche Inspectie SZW is inmiddels bezig met een strafrechtelijk onderzoek van het Functioneel Parket naar fraude met inburgeringsgelden door onder andere de taalscholen TCI Compiti B.V. en Taalhorizon. Het onderzoek richt zich op de periode 1 april 2016 tot en met heden. Eind juni 2020 heeft in dit kader een doorzoeking door de Inspectie SZW plaatsgevonden bij Taalhorizon. Ook is de Inspectie SZW op zoek naar getuigen die meer zouden kunnen vertellen over de wijze waarop taallessen bij deze scholen al dan niet zijn gegeven.
4.9.
In de voornoemde omstandigheden zijn aanwijzingen te vinden voor de kern van het verhaal van [gedaagde] dat er zaken niet goed zijn gegaan bij Taalhorizon. In zoverre kan dan ook vastgesteld worden dat de door [gedaagde] geuite beschuldiging voldoende steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal.
4.10.
Ten aanzien van de woordkeuze in de berichten “
De afspraak was met vijf medewerkers onder leiding van de maffiabaas [naam 1]” en “
Ze werken op dezelfde manier als de maffia” stelt Taalhorizon dat deze bewoording ernstige gevolgen kan hebben voor de beroepsuitoefening en een negatief effect heeft gehad op het imago van Taalhorizon.
4.11.
Door Taalhorizon is onvoldoende onderbouwd op welke wijze deze bewoordingen ernstige gevolgen hebben gehad voor haar beroepsuitoefening en een negatief effect hebben gehad op haar imago. Dit geldt temeer nu Taalhorizon geen lessen meer aanbiedt, het keurmerk van Blik op Werk is ingetrokken en in de media bekend is geworden dat Taalhorizon onderwerp is van strafrechtelijk onderzoek. Ook is niet voldoende gebleken dat Taalhorizon als gevolg van die bewoordingen tot stilstand is gekomen. Zo betoogt Taalhorizon zelf dat het keurmerk is ingetrokken op grond van administratieve overwegingen en niet als gevolg van de uitlatingen door [gedaagde]. Tevens is ter zitting ter sprake gekomen en door Taalhorizon bevestigd dat het onderzoek van de Inspectie SZW naar Shaker ziet op de periode 2016 tot en met heden. De schijnwerpers zijn dus voor een langere periode op Shaker en ‘zijn’ taalscholen, waaronder later Taalhorizon, gericht. Gezien het voorgaande is de ernst van de te verwachten gevolgen van de uitlatingen van [gedaagde] voor Taalhorizon in sterke mate gerelativeerd en/of in onvoldoende mate door Taalhorizon aangetoond.
4.12.
Alle voornoemde omstandigheden afwegend, was er in de onderhavige zaak geen sprake van een (dreigende) serieuze aantasting van het recht op bescherming van de eer en goede naam van Taalhorizon door het plaatsen van enkele berichten op Facebook door [gedaagde]. Het recht op vrijheid van meningsuiting dient in deze zaak dan ook zwaarder te wegen. De vorderingen van Taalhorizon zullen dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
Taalhorizon zal als de in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de proceskosten van [gedaagde], bestaande uit 3 x het liquidatietarief ad € 240,-, worden veroordeeld. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 120,-, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Taalhorizon af;
5.2.
veroordeelt Taalhorizon in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] begroot op € 720,- aan salaris voor de gemachtigde en € 120,- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.A.H. Pouwels en in het openbaar uitgesproken op