In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 3 februari 2020, wordt de herziening van de bekostiging van basisscholen in het kader van een fusie behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, die de bekostiging van de scholen heeft herzien. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van eiseres terecht is getoetst aan de 'Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primaire onderwijs'. De rechtbank legt uit dat het begrip 'samenvoeging' in de WPO moet worden geïnterpreteerd als een substantiële fusie-instroom, waarbij verweerder een getalscriterium hanteert. Eiseres betoogt dat de Regeling 2017 onterecht is toegepast, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat de WPO geen basis biedt voor de uitleg van verweerder. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat geen van de gronden slaagt. De uitspraak benadrukt het belang van een juiste toepassing van de regelgeving omtrent fusies in het onderwijs en de voorwaarden voor bekostiging.