ECLI:NL:RBGEL:2020:6064

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 november 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
8676043
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en gebreken bij verbouwing van badkamer en keuken met vordering tot schadevergoeding

In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde R.B.R. de Planque, schadevergoeding van gedaagde Buzz Bouw, h.o.d.n., naar aanleiding van gebreken die zijn geconstateerd na de verbouwing van zijn badkamer en keuken. De procedure begon met een tussenvonnis op 2 september 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 oktober 2020. Eiser heeft in totaal € 7.125,- aan gedaagde betaald voor de werkzaamheden, maar stelt dat er aanzienlijke gebreken zijn opgetreden die niet zijn verholpen. Eiser vordert een totaalbedrag van € 7.610,85 aan schadevergoeding, inclusief expertisekosten en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde betwist de tekortkomingen en stelt dat eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het zorgen voor een rechte vloer voor de keuken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De gebreken die door eiser zijn gesteld, zijn onderbouwd met een deskundigenrapport van Ing. [naam 1] van Bouwkundig adviesbureau [naam 2]. De rechter oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is voor de gebreken en dat eiser recht heeft op vervangende schadevergoeding. De schade wordt geschat op € 2.300,-, en na verrekening van een bedrag van € 1.375,- dat eiser heeft opgeschort, wordt de hoofdsom vastgesteld op € 925,-. Daarnaast worden expertisekosten en buitengerechtelijke kosten toegewezen, maar niet in de door eiser gevorderde hoogte. De proceskosten worden eveneens aan gedaagde opgelegd.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing geoordeeld dat gedaagde moet betalen aan eiser, inclusief wettelijke rente over de toegewezen bedragen, en dat de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad zijn. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8676043 \ CV EXPL 20-7126 \ 42693 \ 32568
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde R.B.R. de Planque
tegen
[gedaagde]h.o.d.n.
Buzz Bouw
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 september 2020 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 8 oktober 2020.

2.De feiten

2.1.
Op 5 november 2019 heeft [gedaagde] een offerte uitgebracht aan [eiser] . In de offerte staat onder meer:

Werkzaamheden badkamerprijs
(…)
€ 4470
Werkzaamheden wc
(…)
€ 880
Werkzaamheden keuken
- Leidingwerk/afvoer
- keuken plaatsen
- Stucen ca 6m2
- Draagmuur slopen/afwerken € 3050
Totaal:€ 8500
2.2.
[eiser] heeft totaal een bedrag van € 7.125,- aan [gedaagde] betaald.
2.3.
Op 17 januari 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] een e-mail aan de (toenmalig) gemachtigde van [gedaagde] verstuurd. In de e-mail staat onder meer:

Partijen zijn een totale aanneemsom van € 8.500,- overeengekomen. (…) Het restant van € 1.375,- zal voldaan worden nadat uw cliënte alle gebreken verholpen zou hebben en het werk correct had opgeleverd. (…)
Gebreken
De gebreken die thans nog aan het uitgevoerde werk kleven zijn de volgende:
In de badkamer:
1. In de badkamer stinkt het enorm naar afvoer lucht, en je hoort het water extreem hard lopen.
2. De kit is niet netjes afgewerkt.
3. De voegen zijn niet netjes afgewerkt.
4. Op de slaapkamer steekt een schroef uit de muur, die komt door de badkamermuur heen.
5. Radiator werkt niet.
In de keuken:
1. Koelkast niet goed gemonteerd, piepte en zit niet goed vast.
2. Onder de koelkast zit een gat in de nieuwe vloer.
3. Bovenplaat niet afgekit.
4. Vaatwasser niet vast gemaakt.
5. Oven niet vast gemaakt.
6. Er is een kras ontstaan in het werkblad door de werkzaamheden van uw cliënte.
7. De plint bij het kookeiland is beschadigd.
8. Boven de kast zijn de stroomkabels niet afgewerkt.
9. Bij het stucen en verven van de muren in keuken is ook het plafond deels meegenomen.
10. Kookplaat niet goed gemonteerd.
11. Scheur inde gang door het verwijderen van de muur en het kozijn is hierdoor scheef komen te staan.
12. Balk op plafond niet geplaatst wisten niet hoe dat moest dus zit nog niets.
13. Knop thermostaat kwijt gemaakt, deze moet nog geretourneerd worden dan wel vervangen voor een nieuw exemplaar.
Tot slot:
14. Bij de werkzaamheden zijn diverse materialen gebruikt van cliënt, zoals een bezem en stoffer van een A-merk, met als gevolg dat deze niet meer gebruikt kunnen worden door vervuiling. Deze dienen vervangen te worden.
2.4. 5
februari 2020 heeft [gedaagde] een e-mail aan de gemachtigde van [eiser] gestuurd. In de e-mail staat onder meer:

Meerdere malen hebben wij de heer [eiser] gewaarschuwd over het feit dat de vloer van de keuken waterpas moest zijn voordat wij de keuken kunnen plaatsen, niets aan gedaan, anders zijn wij er niet verantwoordelijke voor een scheef keuken, hier heeft hij akkoord voor gegeven. (…)
Bovendien is er steeds meerwerk bijgekomen, waaronder:
- Plaatsen van keuken eiland, tussen woonkamer en hal
- Plaatsen van buitenkraan achtertuin
- Electra werkzaamheden in de keuken
- nieuwe groep aangemaakt in de meterkast
- Stopcontacten geplaatst voor all het electronica.
- kabels gelegd in de muur in de keuken
- Leidingen gelegd in de muur in de keuken
- pvc afvoer aangelegd in de keuken
- Kabels getrokken naar de zolder
- Er is ca 20m2 gestuct in de keuken
- Gehele keuken geschilderd
2.5.
Bij brief van 6 maart 2020 aan [gedaagde] wordt meegedeeld dat [eiser] op grond van artikel 6:87 BW schadevergoeding vordert ten bedrage van € 5.599,64. De kosten bestaan uit:
1) Noodzakelijk herstelwerkzaamheden door Trouw € 3.286,10
2) Aanschaf tegels* € 963,36
3) Nieuw werkblad door beschadiging € 1.053,47
4) Stopcontact € 99,36
5) Bezem, stoffer en blik € 71,40
6) Thermostaat € 125,95
Bij de brief zit een offerte van Klusbedrijf Trouw voor een totaalbedrag van € 3.286,10.
2.6.
Op 27 mei 2020 heeft Ing. [naam 1] (hierna: [naam 1] ) namens Bouwkundig adviesbureau [naam 2] (hierna: [naam 2] ) in opdracht van [eiser] een bouwkundige expertise uitgevoerd in het bijzijn van [eiser] , [gedaagde] en Wattenberg (bouwbegeleider tijdens de bouw).
2.7.
Op 15 juni 2020 heeft [naam 1] een ‘deskundigenrapport beoordeling werkzaamheden badkamer, keuken en toilet’ opgesteld. In het rapport staat onder meer:
8. Analyse
Na het bestuderen van de ontvangen gegevens en de opname ter plaatse zijn de volgende punten vastgesteld.
Badkamer:

In de badkamer is geen kit aangebracht in de aansluitingen tussen wand- & vloertegelwerk en wand- & wandtegelwerk (met uitzondering van het bad).

De aangebrachte radiator aansluiting komt niet overeen met de radiator welke is aangeschaft door de opdrachtgever.

Er is een schroef zichtbaar in de slaapkamermuur welke grenst aan de badkamer.

De vloerdrain in de douche is niet gecentreerd aangebracht en is direct tegen de muur aangebracht. Ook de drain is niet voorzien van kitwerk.

Er is geen beluchting in de riolering van de badkamer aanwezig.
Keuken:

De gehele keuken opstelling is onregelmatig aangebracht met scheefstand en beschadigde onderdelen.

De opdrachtgever heeft enkele punten reeds (tijdelijk) verholpen anders was de keuken niet bruikbaar.

Het stukadoorswerk is onregelmatig aangebracht.
Toilet:

Het wandtegelwerk is onregelmatig aangebracht en het voegwerk van de verschillende wandtegels loopt in elkaar over.
(…)
10. Kostenraming
Activiteit
Eenheid
Aantal
Prijs per eenheid
Totaal
1
Algemene voorzieningen (afdekken, afval, etc.)
pst
1
€ 400,00
€ 400,00
Badkamer
2
Aanbrengen beluchting op riolering incl. dakdoorvoer
pst
1
€ 250,00
€ 250,00
3
Sloop wand- en vloertegelwerk
m2
18
€ 25,00
€ 450,00
4
Verleggen leidingen, aanbrengen aarding, drain, wapening, etc
pst
1
€ 525,00
€ 525,00
5
Aanbrengen tegelwerk incl. kitwerk
m2
18
€ 95,00
€ 1710,00
6
Herstelwerk muur rond schroef in slaapkamer
pst
1
€ 100,00
€ 100,00
Keuken
7
Demonteren apparatuur, deuren en schappen
pst
1
€ 200,00
€ 200,00
8
Sausklaar stukadoren wanden
m2
5
€ 20,00
€ 100,00
9
Afstellen achterconstructie
pst
1
€ 200,00
€ 200,00
10
Monteren apparatuur, deuren en schappen incl. fixatie en riool
pst
1
€ 325,00
€ 325,00
11
Afwerken keuken incl. doorvoer, koof een aansluiting gevel
pst
1
€ 500,00
€ 500,00
12
Schilderen wanden keuken, hal en slaapkamer
m2
45
€ 15,00
€ 675,00
Toilet
13
Vervangen wandtegelwerk incl. kitwerk
m2
3
€ 120,00
€ 360,00
14
Totaal ramingen
€ 5.795,00
15
Post onvoorzien 10%
€ 579,50
16
Totaal incl. onvoorzien
€ 6.374,50
17
BTW (9 & 21%)
€ 1.236,35
18
Totaal incl 21% BTW
€ 7.610,85
2.8.
Op 15 juni 2020 heeft [naam 2] een factuur voor de bouwkundige expertise aan [eiser] verstuurd met een te betalen bedrag van € 1.264,45.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om aan hem te betalen:
- € 7.610,85 aan hoofdsom vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 maart 2020,
- € 1.264,45 aan expertisekosten vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 juni 2020,
- € 990,71 aan buitengerechtelijke kosten (inclusief btw),
- de proceskosten,
- nakosten, met een maximum van € 100,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf twee weken na betekening van het vonnis.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen. [gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen. [eiser] maakt daarom aanspraak op € 7.610,85 aan vervangende schadevergoeding ex artikel 6:87 BW en € 1.264,45 aan expertisekosten. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] de verschuldigde bedragen niet betaald, zodat hij ook buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd is.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang voor de beslissing, hierna wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] legt toerekenbare tekortkoming en vervangende schadevergoeding ten grondslag aan zijn vordering. Door [gedaagde] wordt betwist dat er sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming.
4.2.
[eiser] heeft de toerekenbare tekortkoming voldoende gemotiveerd door de stellingen, die nader zijn onderbouwd door het rapport van [naam 1] . [gedaagde] heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om bevindingen van een eventueel door hem in te schakelen deskundige tegenover die van [naam 1] te stellen. Dit heeft [gedaagde] nagelaten. De bevindingen uit het rapport van [naam 1] zullen dan ook verder tot uitgangspunt dienen.
4.3.
Het gaat over de volgende door [eiser] gestelde en door [naam 1] beoordeelde gebreken (voor de overzichtelijkheid zijn de cijfers doorgenummerd):
In de badkamer:
1. In de badkamer stinkt het enorm naar afvoer lucht, en je hoort het water extreem hard lopen.
2. De kit is niet netjes afgewerkt.
3. De voegen zijn niet netjes afgewerkt.
4. Op de slaapkamer steekt een schroef uit de muur, die komt door de badkamermuur heen.
5. De radiator werkt niet.
In de keuken:
6. De koelkast is niet goed gemonteerd, piepte en zit niet goed vast.
7. Onder de koelkast zit een gat in de nieuwe vloer.
8. De bovenplaat is niet afgekit.
9. De vaatwasser is niet vast gemaakt.
10. De oven is niet vast gemaakt.
11. Er is een kras ontstaan in het werkblad door de werkzaamheden van [gedaagde] .
12. De plint bij het kookeiland is beschadigd.
13. Boven de kast zijn de stroomkabels niet afgewerkt.
14. Bij het stucen en verven van de muren in keuken is ook het plafond deels meegenomen.
15. De kookplaat is niet goed gemonteerd.
16. Er is een scheur in de gang ontstaan door het verwijderen van de muur. Het kozijn is hierdoor scheef komen te staan.
17. De balk op plafond is niet geplaatst.
18. De knop van de thermostaat is kwijt gemaakt.
19. De gootsteen lekt.
20. Er is een scheur ontstaan in de slaapkamer.
21. Het voegwerk in het toilet loopt in elkaar over.
4.4.
[eiser] stelt dat hij op 6 december 2019 al tegen [gedaagde] heeft gezegd dat er veel niet goed was. Voor 12 december 2019 had hij een lijst gemaakt met punten, maar partijen zijn niet verder gekomen dan het eerste punt, omdat er meteen een discussie ontstond, aldus [eiser] . [gedaagde] voert echter aan dat hij op 6 december 2019 het werk heeft opgeleverd en [eiser] tevreden was over het werk. Alleen wat dingen in de keuken zouden nog hersteld moeten worden, aldus [gedaagde] .
4.5.
Uit de stellingen van partijen blijkt dat [gedaagde] op 6 december 2019 het werk heeft opgeleverd aan [eiser] . [eiser] heeft, gelet op de stellingen van [gedaagde] , onvoldoende gemotiveerd dat hij bij de oplevering over gebreken in de badkamer en het toilet heeft geklaagd. Daarbij komt dat [eiser] dezelfde dag een bedrag van € 5.000,- aan [gedaagde] heeft betaald. Gelet op het in artikel 7:758 lid 3 BW bepaalde, is [gedaagde] ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die [eiser] ten tijde van de oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken in de badkamer en het toilet. De kantonrechter stelt vast dat [eiser] punten 2, 3 en 21 redelijkerwijs had moeten ontdekken.
4.6.
[gedaagde] voert ook aan dat de vloer in de keuken recht moet zijn. Omdat de vloer bij [eiser] niet recht was, kan [gedaagde] er niks aan doen dat er dingen scheef zijn gemonteerd. [eiser] betwist dat [gedaagde] heeft gewaarschuwd dat de vloer recht moet zijn voordat de keuken kan worden geplaatst.
4.7.
Op grond van het in artikel 7:760 lid 2 BW bepaalde rust op [gedaagde] de bewijslast dat hij heeft gewaarschuwd voor de vloer die volgens hem ongeschikt was. Genoemd artikellid verwijst naar artikel 7:754 BW waarin is bepaald dat de [gedaagde] verplicht is te waarschuwen voor (onder meer) gebreken en ongeschiktheid van de grond waarop de [eiser] het werk laat uitvoeren. [gedaagde] heeft, gelet op de betwisting van [eiser] , onvoldoende onderbouwd dat hij heeft gewaarschuwd voor de ongeschiktheid van de scheve vloer, zodat dit niet aan [eiser] kan worden tegengeworpen.
4.8.
Voor het overige slaagt het verweer van [gedaagde] , dat hij geen schroef in de muur tussen de badkamer en de slaapkamer heeft geplaatst. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat deze schroef door [gedaagde] is geplaatst. Voor zover [gedaagde] verder verweer heeft gevoerd, is het onvoldoende onderbouwd en slaagt het niet. Daarbij geldt dat hetgeen [gedaagde] aanvoert over meerwerk hem niet kan baten. Nog daargelaten of er sprake is van meerwerk, leidt de stelling van [gedaagde] dat er sprake is van meerwerk er niet toe dat hij niet aansprakelijk is voor gebreken bij die werkzaamheden.
4.9.
[gedaagde] is, gelet op het voorgaande, toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichting tot het verrichten van deugdelijke werkzaamheden. [gedaagde] is in gebreke gesteld en in verzuim komen te verkeren. [eiser] beroept zich op vervangende schadevergoeding. Artikel 6:87 BW lid 1 bepaalt dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
4.10.
Aan het vereiste dat nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, is voldaan. [gedaagde] is in verzuim nu hij na ingebrekestelling om de gebreken te verhelpen daartoe niet is overgegaan. Tenslotte heeft [eiser] ook voldaan aan het vereiste van de schriftelijke mededeling dat hij schadevergoeding vordert (zie de brief van 6 maart 2020). Vervangende schadevergoeding is dus in beginsel toewijsbaar.
4.11.
Partijen verschillen tenslotte van mening over de omvang daarvan. De omvang van de vervangende schadevergoeding wordt bepaald aan de hand van de bepalingen van afdeling 6.1.10 BW. Aangezien de vervangende schadevergoeding in de plaats treedt van de prestatie zelf, zal het in beginsel gaan om vergoeding van de waarde van de prestatie. In dit geval is die prestatie gelijk te stellen aan zodanige nakoming dat de overeenkomst gestand wordt gedaan.
4.12.
Een uitgangspunt bij het waarderen van die hierboven genoemde prestatie kan zijn om aan te knopen bij het oorspronkelijke bedrag van de overeenkomst, te weten in dit geval € 8.500,-. Er is sprake van een bandbreedte al naar gelang de opvatting over hoe de keuken en de badkamer in de toestand kan worden gebracht zoals partijen bij de aannemingsovereenkomst beoogden. Volgens [eiser] kost dit de door [naam 1] vastgestelde kostenraming van € 7.610,85. Aan de andere kant heeft klusbedrijf Trouw een offerte uitgebracht voor € 3.286,10, waar [eiser] zelf naar verwijst in de brief van 6 maart 2020.
4.13.
Op grond van artikel 6:97 BW wordt de schade geschat. Daarbij is van belang dat het nog gaat om de volgende gebreken (die zijn gesteld door [eiser] , worden onderbouwd door [naam 1] en die niet buiten aansprakelijkheid vallen in verband met artikel 7:758 BW): Stank en ontbreken beluchting en de niet werkende radiator in de badkamer en de onregelmatige keukenopstelling en scheefstaande onderdelen alsmede stukadoors onregelmatigheden in de keuken. Bij het schatten van de schade is gekeken naar de kostenraming van [naam 1] en de offerte van Trouw met betrekking tot de hierboven genoemde gebreken. De kantonrechter schat de schade met inachtneming van de stellingen en stukken op een bedrag van totaal € 2.300,-.
4.14.
[gedaagde] moet de schadevergoeding betalen in plaats van het werk af te maken. [eiser] blijft echter gehouden zijn eigen prestatie (betaling van een geldsom) te verrichten.
Gelet op de stelling van [eiser] dat hij een bedrag van € 1.375,- heeft opgeschort, wordt dat bedrag in mindering gebracht op de vordering van [eiser] .
De gevorderde hoofdsom wordt daarom tot een bedrag van € 925,- toegewezen.
4.15.
[eiser] vordert € 1.264,45 aan expertisekosten. Om expertisekosten te vergoeden is op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW nodig dat het redelijk is geweest dat kosten zijn gemaakt en de kosten moeten op zich ook redelijk zijn. Over het expertiserapport heeft [gedaagde] aangevoerd dat meer is onderzocht dan nodig en relevant was, in verband met de omvang van zijn werkzaamheden. Dat expertise is verzocht door [eiser] is redelijk. De omvang van de kosten zijn ten opzichte van de uiteindelijk vastgestelde gebreken in de werkzaamheden niet redelijk. In dit geval wordt een bedrag van € 750,- redelijk geacht, zodat slechts dat bedrag wordt toegewezen.
4.16.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten (€ 990,71) is, gelet op de toegewezen hoofdsom, niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn. Op basis van deze tarieven wijst de kantonrechter een bedrag toe van € 167,89 (inclusief btw).
4.17.
De rente wordt toegewezen over de toegewezen hoofdsom (€ 925,-) vanaf 20 maart 2020 en over de toegewezen expertisekosten (€ 750,-) vanaf 30 juni 2020.
4.18.
[gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De kosten zullen worden begroot aan de hand van het toegewezen bedrag. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 90,- zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met, gelet op de vordering van [eiser] , een maximum van € 100,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis. De rente over de nakosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.842,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 925,- vanaf 20 maart 2020 tot aan de dag van volledige betaling en de wettelijke rente over € 750,- vanaf 30 juni 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eiser] begroot op € 112,74 aan dagvaardingskosten, € 236,- aan griffierecht, € 360,- aan salaris voor de gemachtigde en € 90,- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op