ECLI:NL:RBGEL:2020:6039

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 november 2020
Publicatiedatum
13 november 2020
Zaaknummer
AWB 20_5872
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod opgelegd door burgemeester wegens ernstige en herhaaldelijke overlast

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 12 november 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een tijdelijk huisverbod had gekregen van de burgemeester van de gemeente Ede. Het huisverbod was opgelegd vanwege ernstige en herhaaldelijke overlast die door de verzoeker werd veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast. De burgemeester had eerder al een schriftelijke waarschuwing en een gedragsaanwijzing opgelegd, maar deze hadden niet geleid tot een afname van de overlast. De verzoeker voerde aan dat er geen sprake was van ernstige hinder en dat hij geen vervangende woonruimte had, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat er wel degelijk sprake was van ernstige overlast. De voorzieningenrechter benadrukte dat de belangen van de omwonenden zwaarder wogen dan die van de verzoeker, en dat het tijdelijk huisverbod gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, en concludeerde dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 20/5872

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker(gemachtigde: mr. C.H.J. van Dooijeweert),

en

de burgemeester van de gemeente Ede, verweerder (burgemeester)(gemachtigde: W. Stout en C. Murray).

ProcesverloopBij besluit van 29 oktober 2020 heeft de burgemeester aan verzoeker een tijdelijk huisverbod opgelegd.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op een online zitting 11 november 2020. Verzoeker is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De burgemeester is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoeker woont aan de [locatie] te [woonplaats]. Sinds 2017 zijn door buurtbewoners veelvuldig meldingen gedaan van overlast bij de politie en de afdeling Toezicht van de gemeente. De politie en de afdeling Toezicht van de gemeente hebben meerdere bestuurlijke rapportages en processen-verbaal opgemaakt van onder meer geluidsoverlast en overlast door het plaatsen van goederen
Op 20 januari 2020 heeft de burgemeester aan verzoeker een schriftelijke waarschuwing gegeven. Bij besluit van 27 maart 2020, vervangen door het besluit van 16 april 2020 is aan verzoeker wegens aanhoudende ernstige woonoverlast een gedragsaanwijzing opgelegd.
3. In het bestreden besluit heeft de burgemeester aan verzoeker een tijdelijk huisverbod opgelegd voor de duur van 10 dagen, omdat volgens de burgemeester sprake is van ernstige en herhaaldelijke overlast nu de gedragsaanwijzing wordt overtreden en blijven daarnaast tot op heden meldingen van overlast binnenkomen. Het huisverbod houdt in dat het voor verzoeker verboden is om aanwezig te zijn in of bij de woning gelegen aan de [locatie] te [woonplaats] of op of bij het daarbij behorende erf.
4. De burgemeester heeft bij een deel van de overgelegde stukken verzocht om toepassing te geven aan artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. Bij beslissing van 10 november 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat de beperkte kennisname gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter mag gelet op artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, slechts met toestemming van verzoeker mede op grondslag van die stukken uitspraak doen. Verzoeker heeft deze toestemming geweigerd. Daarom neemt de voorzieningenrechter van deze stukken geen kennis en betrekt hij deze stukken niet bij de beoordeling.
Beoordelingskader
5. Op grond van artikel 151d van de Gemeentewet kan de gemeenteraad in een verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
5.1.
De burgemeester is bevoegd om handhavend op te treden bij een overtreding van een dergelijke bepaling, waarbij op grond van het derde lid van artikel 151d een last die wordt opgelegd in het kader van handhaving ook kan inhouden een verbod om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf.
5.2.
De gemeenteraad van de gemeente Ede heeft in artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2020 (Apv) een bepaling opgenomen als bedoeld in artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet. In het eerste lid van artikel 2:79 van de Apv is bepaald dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
In het tweede lid van artikel 2:79 is bepaald dat de burgemeester een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval kan opleggen bij ernstige en herhaaldelijke geluid- of geurhinder, hinder van dieren, hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn en overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf.
Op grond van het derde lid kan de last een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf als bedoeld in artikel 151d, derde lid, van de Gemeentewet.
5.3.
De burgemeester heeft beleid vastgesteld in de Beleidsregel woonoverlast Ede 2019. Daarin is bepaald dat bij de handhaving van artikel 2:79 van de Apv eerst een waarschuwing wordt gegeven, vervolgens een gedragsaanwijzing wordt opgelegd en daarna een tijdelijk huisverbod wordt opgelegd.
Is de burgemeester bevoegd om een tijdelijk huisverbod op te leggen?
6. Verzoeker voert aan dat geen sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden en dat daarom geen sprake is van een overtreding. Weliswaar volgt uit het besluit van de burgemeester dat er veelvuldig meldingen zijn gedaan door buren, maar veel van die meldingen zijn naar de mening van verzoeker ofwel onterecht ofwel zaken die niet aan zijn te merken als ernstige hinder. Daarbij merkt verzoeker op dat de verstandhouding tussen verzoeker en de buren al geruime tijd niet goed is. De directe buren van verzoeker zullen per 1 december naar een andere woning verhuizen en verzoeker zelf zal per 1 maart a.s. verhuizen.
6.1.
De burgemeester is van mening dat er wel degelijk sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder en overlast. Er zijn niet alleen veel meldingen door buurtbewoners gedaan maar ook veel constateringen van overlast door bevoegde autoriteiten. Naast dat de eerder opgelegde gedragsaanwijzing is overtreden betreffen volgens de burgemeester de klachten steeds vaker geluidsoverlast, wat ook wordt geconstateerd door de politie. Dit blijkt volgens de burgemeester in het bijzonder uit de bestuurlijke rapportage van 22 oktober 2020 om 23:21 uur dat er in het huis van verzoeker de muziek hard was aangezet. Ook na het opleggen van de last is op 8 november 2020 omstreeks 00:51 uur geluidsoverlast geconstateerd blijkt uit dezelfde bestuurlijke rapportage, aldus de burgemeester.
Op de zitting heeft de burgemeester toegelicht dat inmiddels de maximale dwangsom behorend bij de gedragsaanwijzing van € 20.000 is verbeurd. Meest recent is nog opnieuw in de nacht van 10 op 11 november overlast geconstateerd.
6.2.
De voorzieningenrechter is van (voorlopig) oordeel dat gelet op aan het besluit ten grondslag liggende rapportages en processen-verbaal van de politie en de afdeling Toezicht van de gemeente de burgemeester zich terecht en op goede gronden op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van ernstige en herhaaldelijke overlast. Uit deze rapportages en processen-verbaal volgt dat veelvuldig is geconstateerd (en dus niet enkel gemeld) dat sprake is van overlast, in het bijzonder geluidsoverlast.
De voorzieningenrechter volgt verzoeker niet in zijn standpunt dat deze overlast niet ernstig zou zijn. Uit de processen-verbaal van de politie volgt dat de geconstateerde geluidsoverlast meerdere keren zodanig is geweest dat harde muziek met een zeer aanwezige bastoon in de late avonduren of de nacht buiten de woning te horen is. Dat niet alle geconstateerde overlast even ernstig zijn doet niet af aan het feit dat er wel degelijk constateringen van ernstige (geluids)overlast zijn en dat alles bij elkaar bezien er sprake van is dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden. Wat het aspect van ‘herhaaldelijk’ betreft is er sprake van hinder met een grote frequentie dat zich over een zeer lange periode uitstrekt en dat tot op de dag van vandaag doorgaat. De burgemeester is dus bevoegd de in geding zijnde last op te leggen.
Deze herhaaldelijke en ernstige overlast is een overtreding van artikel 2:79 van de Apv. Conform het vastgestelde beleid is aan verzoeker begin dit jaar een schriftelijke waarschuwing opgelegd en vervolgens een gedragsaanwijzing. Uit de invorderingsbesluiten en de toelichting van de burgemeester op de zitting dat inmiddels de maximale dwangsom is verbeurd blijkt dat deze gedragsaanwijzing (noch de eerdere waarschuwing) er niet toe heeft geleid dat de overlast is gestopt, zelfs na het opleggen van het tijdelijk huisverbod is nog overlast geconstateerd. De last is dus ook in overeenstemming met het, niet onredelijke, beleid van de burgemeester.
Is het besluit evenredig?
7. Verzoeker voert aan dat de burgemeester onvoldoende waarde heeft gehecht aan zijn recht op de bescherming van zijn woonrecht. Verzoeker heeft een moeilijke periode achter de rug: zijn levenspartner is komen te overlijden, zijn bedrijf is failliet gegaan en hij is slachtoffer geworden van zware mishandeling. In de woning kan verzoeker tot rust komen en de afgelopen maanden is hij bezig geweest zijn leven op de rit te krijgen. Hij heeft inmiddels een uitkering en bewindvoering, zodat de financiën op termijn stabiel worden en hij heeft hulpverlening van Iriszorg.
Verzoeker voert aan dat hij geen vervangende woonruimte heeft. Hij heeft geen financiële middelen om een ander verblijf, zoals een hotel, te bekostigen en in verband met het coronavirus staan kennissen en familie er niet voor open om hem in huis te nemen.
Op de zitting heeft verzoeker toegelicht dat hij niet bij zijn vriendin kan verblijven, omdat zij in een instelling verblijft.
7.1.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat het besluit evenredig is. De duur en aard van de overlast, voornamelijk geluidsoverlast, maakt dat het belang van omwonenden zwaarder weegt dan het belang van appellant.
De burgemeester merkt voorts op dat verzoeker heeft laten weten recent negatief te zijn getest op corona. Dat biedt volgens de burgemeester mogelijkheden om alsnog bij zijn vriendin of bij familie, vrienden of kennissen te verblijven. Mocht dit niet lukken, dan kan appellant een beroep doen op de maatschappelijke opvang van de gemeente Ede; daarvoor kan hij zich tijdens kantooruren melden.
7.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat toepassing van artikel 151d, derde lid, van de Gemeentewet het recht op ongestoord genot van de woning zoals dat is neergelegd in artikel 8 van het EVRM raakt. Vanwege deze inbreuk wordt van de burgemeester verwacht dat hij de belangen van verzoekers op het ongestoord genot van de woning enerzijds en het algemene belang bij openbare orde en veiligheid tegen elkaar afweegt.
7.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester in deze belangenafweging terecht het belang van de openbare orde en veiligheid in dit geval zwaarder heeft laten wegen. Het belang van verzoeker om in de periode van tien dagen in zijn woning te kunnen blijven wonen weegt niet op tegen het belang van de openbare orde en daarmee van de omwonenden die al meerdere jaren overlast ondervinden; daarbij laat de voorzieningenrechter ook zwaar wegen dat blijkens de stukken de voortdurende overlast bij buurtbewoners tot slapeloze nachten en veel spanningen heeft geleid. De persoonlijke situatie van verzoeker maakt dit niet anders.
De voorzieningenrechter acht daarbij van belang dat uit de stukken blijkt dat voordat een tijdelijk huisverbod is opgelegd gedurende lange tijd door middel van gesprekken, waarschuwingen en een gedragsaanwijzing is geprobeerd de overlast te stoppen.
Gezien de ernstige overlast voor de buurt is er ook geen reden om het besluit te schorsen op grond van de omstandigheid dat verzoeker kennelijk voornemens is de woning per 1 maart 2021 te verlaten
Ook de omstandigheid dat verzoeker niet bij vrienden of familie terecht zou kunnen maakt niet dat het besluit onevenredig is. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van verzoeker om vervangende woonruimte te vinden. Vanaf de waarschuwingsbrief van 20 januari 2020 is verzoeker gewezen op de mogelijkheid van het opleggen van een tijdelijk huisverbod bij aanhoudende overlast. Daarnaast heeft de burgemeester heeft laten weten kan verzoeker de gemeente een beroep doen op de maatschappelijke opvang.
Conclusie
8. De conclusie is dat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de burgemeester het tijdelijk huisverbod heeft mogen opleggen. Het verzoek wordt afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Penning, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. M.I. Tuk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

Gemeentewet
Artikel 151d
De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De in artikel 125, eerste lid, bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.
Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.
Algemene plaatselijke verordening Ede 2020
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
2. De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:
geluid- of geurhinder;
hinder van dieren;
hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;
overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf.
3. De last kan een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf als bedoeld in artikel 151d, derde lid, van de Gemeentewet.
Beleidsregel woonoverlast Ede 2019
Artikel 1 Handhaving en sanctionering
1. Bij overtreding van artikel 2:79 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2019 kan achtereenvolgens worden gehandhaafd:
a. een schriftelijke waarschuwing;
b. een gedragsaanwijzing;
c. tijdelijk huisverbod.
2. Indien de aard en de mate van overlast vereisen dat onmiddellijk een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker(s) van de overlast wordt opgelegd, kan direct daartoe besloten worden zonder voorafgaande schriftelijke waarschuwing.