ECLI:NL:RBGEL:2020:6024

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
12 november 2020
Zaaknummer
C/05/378912 / FZ RK 20-3077
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 november 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 5 november 2020 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die op 4 november 2020 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat, en enkele zorgverleners gehoord. De kinderrechter constateerde dat de rechtbank Gelderland feitelijk niet bevoegd was, omdat de betrokkene op de ochtend van de behandeling was overgeplaatst naar Almere. Echter, gezien de korte beslistermijn en de omstandigheden, verklaarde de kinderrechter zich bevoegd om te beslissen.

De kinderrechter oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstige psychische schade en gevaar voor de veiligheid van anderen. De betrokkene vertoonde gedrag dat voortkwam uit een psychische stoornis, en er was een risico op middelenmisbruik. De ouders van de betrokkene gaven aan dat zijn gedrag de afgelopen maanden aanzienlijk was veranderd, wat leidde tot onveiligheid in de thuissituatie.

De kinderrechter besloot dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, met de noodzaak voor observatie en behandeling van de betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/378912 / FZ RK 20-3077
Datum mondelinge uitspraak: 6 november 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: GGZ Centraal te Almere,
op grond van een crisismaatregel geldend tot en met 7 november 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. O. Bolluyt te Almere.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 5 november 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 4 november 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 6 november 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , als aios verbonden aan GGZ Centraal te Ermelo;
  • mw. [naam 2] , als arts-assistent verbonden aan GGZ Centraal te Almere;
  • de vader en stiefmoeder van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de kinderrechter als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene, de medebewoners en de verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Op grond van artikel 1:6 Wvggz is uitsluitend bevoegd de rechter van de woonplaats van betrokkene, of van de plaats waar hij hoofdzakelijk of daadwerkelijk verblijft. Ten tijde van het indienen van onderhavig verzoek, 5 november 2020, en bij het bepalen van de zittingsdatum, verbleef betrokkene in Ermelo bij GGZ Centraal. Tijdens de mondelinge behandeling vernam de kinderrechter, alsmede de advocaat, dat betrokkene die ochtend was overgeplaatst naar GGZ Centraal te Almere. Feitelijk gezien is de rechtbank Gelderland dan niet bevoegd op onderhavig verzoek te beslissen. De kinderrechter ziet echter in dit verloop aanleiding om zich bevoegd te verklaren om op onderhavig verzoek te beslissen, dit mede gezien de korte beslistermijn waarbinnen de rechtbank moet beslissen en betrokkene ook overigens niet gebaat is bij een verwijzing naar de rechtbank Midden-Nederland. De advocaat van betrokkene heeft hiermee ter zitting ingestemd.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige psychische schade;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychose NAO. Daarnaast is betrokkene bekend met middelenmisbruik. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene is voorafgaand aan de opname fysiek agressief geweest naar zijn vader, waarbij hij zijn vader heeft bedreigd met een mes.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders naar voren gebracht dat betrokkene al geruime tijd, zo’n zes tot zeven maanden, een gedragsverandering laat zien. Betrokkene stelt zich autoritair op en zijn gedrag is 180 graden gedraaid ten opzichte van het sociale en zorgzame gedrag dat hij voorheen vertoonde. Betrokkene is in de thuissituatie zodanig opgefokt dat de gezinsleden, met name de jongste kinderen, bang voor hem zijn. Het hele gezin lijdt eronder en is erdoor ontwricht.
2.6.
De kinderrechter is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen,
  • het beperken van de bewegingsvrijheid,
  • insluiten,
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene,
  • onderzoek aan kleding of lichaam,
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
  • het opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. In de accommodatie worden op dit moment geen psychotische kenmerken gezien, maar die worden mogelijk onderdrukt door de medicatie die betrokkene toegediend heeft gekregen. Een opname van betrokkene is noodzakelijk om hem te kunnen observeren om te kijken of er sprake is van psychose of een middelengerelateerde stoornis. Het is daarna belangrijk om betrokkene hiervoor te behandelen. De opname geeft eveneens tijd om goede ambulante hulp te regelen voor in de thuissituatie. De vrees bestaat dat als betrokkene nu naar huis gaat, hij snel vervalt in zijn oude gedrag en dit weer voor (ernstige) escalaties gaat zorgen. Het is voor de veiligheid van betrokkene en het gehele zin noodzakelijk dat de opname langer voortduurt.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken.

3.Beslissing

De kinderrechter:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.6. zijn genoemd ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
27 november 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020 door mr. A.J.J.M. Weijnen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.