ECLI:NL:RBGEL:2020:5952

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
05/037738-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele handelingen met verminderd bewuste persoon

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van een persoon die zich in een staat van verminderd bewustzijn bevond. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond op 19 oktober 2018 in Arnhem. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit, waarbij de verklaring van de aangeefster als betrouwbaar werd beschouwd, ondersteund door bewijs van het NFI dat sperma van de verdachte in de vagina van de aangeefster was aangetroffen. De aangeefster was onder invloed van alcohol en medicatie, wat haar vermogen om haar wil te bepalen beïnvloedde.

De verdediging voerde aan dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat er geen objectieve bewijsmiddelen waren die de verklaring van de aangeefster ondersteunden. De verdachte verklaarde dat er op 18 oktober 2018 vrijwillige trioseks had plaatsgevonden met de aangeefster en een derde persoon. De rechtbank heeft de verklaringen van beide partijen zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd. Het alternatieve scenario van de verdachte, dat hij op vrijwillige basis seks had gehad, kon niet worden weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevatte voor de conclusie dat de verdachte schuldig was aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, waarbij werd benadrukt dat de weerlegging van het alternatieve scenario door de officier van justitie niet was aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/037738-20
Datum uitspraak : 30 oktober 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
Raadsman: mr. S.F.W. van ’t Hullenaar, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Verdachte wordt, na een toegewezen wijziging van de tenlastelegging, verweten dat hij:
op of omstreeks 19 oktober 2018 te Arnhem, althans in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes penis in de vagina van die [slachtoffer] ;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Hiertoe is aangevoerd dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is. Deze verklaring wordt ondersteund door ander bewijs, zoals het NFI-rapport waaruit volgt dat sperma van verdachte diep in de vagina van aangeefster is aangetroffen. Ook blijkt uit onderzoek van het NFI dat aangeefster onder invloed was van zowel alcohol als medicatie. Op basis van het geconstateerde alcoholgehalte was sprake van duidelijk dronkenschap en kan gesproken worden van verminderd bewustzijn waardoor aangeefster onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of kenbaar te maken. Bovendien heeft aangeefster meteen na het incident [naam] , haar moeder en de politie van de gebeurtenis op de hoogte gebracht. Het verhaal van aangeefster was keer op keer zeer consistent en authentiek. Dit blijkt ook uit de reactie van aangeefster in het WhatsApp-gesprek met [naam] , waarin aangeefster de vermeende trioseks met verdachte en [naam] stellig ontkent. Tegenover de verklaring van aangeefster staat de verklaring van verdachte. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte, dat hij op 18 oktober 2018 vrijwillige trioseks heeft gehad met aangeefster en [naam] , leugenachtig en onbetrouwbaar. Verdachte heeft bij de politie gezwegen en komt pas ter terechtzitting met een zeer afgepaste en afgemeten verklaring, passend binnen het strafdossier.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hiertoe is aangevoerd dat ten aanzien van het seksueel binnendringen op 19 oktober 2018 geen sprake is van een eigen waarneming van aangeefster. Daarnaast wordt de conclusie van aangeefster dat zij denkt dat zij is verkracht door verdachte niet ondersteund door objectieve bewijsmiddelen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 18 oktober 2018 vrijwillige trioseks met aangeefster en [naam] heeft gehad. Het NFI-onderzoek wijst uit dat sperma van verdachte is aangetroffen in de vagina van verdachte. Dit past bij het door verdachte geschetste alternatieve scenario. De verklaring van verdachte wordt door de officier van justitie als ongeloofwaardig en leugenachtig aangemerkt, elk argument daarvoor ontbreekt echter. De raadsman wijst er op dat verdachte pas 15 maanden na het vermeende voorval door de politie is gehoord, zonder dat de verdediging beschikte over het proces-verbaal van de politie. Het beroep op zijn zwijgrecht toen was derhalve volledig legitiem. Al met al bevat het dossier onvoldoende steunbewijs voor de conclusie van aangeefster.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, staat vast dat aangeefster en verdachte in de avond van 18 en de nacht naar 19 oktober 2018 contact hebben gehad. Aangeefster is na het uitgaan samen met verdachte en [naam] naar het huis van verdachte gegaan.
Volgens aangeefster is zij kort nadat zij bij verdachte is thuisgekomen op de bank gaan zitten en in slaap gevallen (“out gegaan”). Toen zij wakker werd, lag ze op het bed van verdachte en probeerde hij haar broek omhoog te trekken. Aangeefster voelde pijn in haar vagina. Aangeefster heeft de woning samen met [naam] verlaten. Zij heeft vervolgens diezelfde dag tegenover haar moeder, [naam] en de politie verklaard dat zij denkt dat ze door verdachte is verkracht, maar zij niet precies weet wat er is gebeurd.
Tegenover de verklaring van aangeefster staat de verklaring van verdachte. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 17 op 18 oktober 2018 op vrijwillige basis trioseks heeft gehad met aangeefster en [naam] . In de nacht van 18 op 19 oktober 2018 is hij samen met aangeefster en [naam] na het uitgaan naar zijn huis gegaan. Kort nadat zij zijn thuisgekomen, is verdachte gaan slapen. Toen hij wakker werd, waren aangeefster en [naam] weg.
Uit het rapport van het NFI blijkt dat in de bemonstering van de vagina van aangeefster (diep vaginaal droog) DNA-materiaal is aangetroffen dat afkomstig kan zijn van aangeefster en van verdachte. Het verkregen DNA-mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en van verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en een willekeurige onbekende persoon. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat verdachte bij aangeefster seksueel is binnengedrongen. De lezingen over wanneer dit seksuele contact heeft plaatsgevonden en de vrijwilligheid daarvan lopen echter uiteen.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt het alternatieve scenario van verdachte, te weten dat hij in de nacht van 17 op 18 oktober 2018 op vrijwillige basis seks heeft gehad met aangeefster en [naam] , niet weerlegd door enig bewijsmiddel. De omstandigheid dat verdachte pas ter terechtzitting met zijn verklaring is gekomen, doet daar niet aan af. Vereist is immers dat de weerlegging van het alternatieve scenario, dat op zichzelf niet onmogelijk is of zo onwaarschijnlijk dat het terzijde kan worden gelaten, door middel van bewijsmiddelen geschiedt.
De resultaten van het DNA-onderzoek door het NFI sluiten naar het oordeel van de rechtbank het alternatieve scenario van verdachte niet uit. Het DNA van verdachte is mogelijk op 18 oktober 2018 tijdens vrijwillige seks met aangeefster en [naam] in de vagina van aangeefster gekomen. Daar komt bij dat de verklaring van verdachte wordt ondersteund door het WhatsApp-gesprek tussen aangeefster en [naam] . In dit WhatsApp-gesprek zegt [naam] dat hij de avond voor het in de tenlastelegging bedoelde voorval, trioseks heeft gehad met aangeefster en verdachte.
Nu het door de verdediging geschetste scenario op basis van het dossier redelijkerwijs niet valt uit te sluiten, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en zal zij hem vrijspreken.

3.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2020.