ECLI:NL:RBGEL:2020:5788

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
05/881747-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van valse documenten en adoptie van kinderen uit Indonesië

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het met behulp van valse documenten naar Nederland brengen van twee kinderen uit Indonesië. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht toen de gemeente Tiel weigerde de kinderen in te schrijven, omdat er twijfels bestonden over hun rechtmatig verblijf in Nederland. Dit leidde tot een onderzoek door de Vreemdelingenpolitie en de Raad voor de Kinderbescherming. De verdachte en haar medeverdachte, haar echtgenoot, werden beschuldigd van het gebruik van vervalste documenten, waaronder geboorteakten, en het niet melden van de werkelijke afkomst van de kinderen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij het gebruik van de valse documenten en dat zij geen uitvoerende handelingen had verricht. De rechtbank verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor een van de feiten wegens verjaring. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de feiten 1 tot en met 4, en sprak haar vrij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881747-14
Datum uitspraak : 27 oktober 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] ,
raadsman: mr. B.W. Newitt, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 6 oktober 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na de door de rechtbank toegewezen vorderingen wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2009 tot en met 31 maart 2017 te Tiel en/of te Arnhem en/of Amsterdam en/of te Jakarta, in elk geval in
Nederland en/of in Indonesië tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
A. geboorteakte op naam van [naam 1] (registratienummer [registratienummer 1] ) en/of
B. geboorteakte op naam van [naam 2] (registratienummer [registratienummer 2] ) en/of
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of dier mededader
A. die geboorteakte op naam van [naam 1] (registratienummer [registratienummer 1] ) en/of
B. die geboorteakte op naam van van [naam 2] (registratienummer [registratienummer 2] )
- heeft overlegd op de Nederlandse ambassade te Jakarta (ten behoeve van het aanvragen van (een) laissez passer(s)) en/of
- heeft overlegd bij de gemeente Tiel (ten behoeve van het inschrijven in het GBA) en/of
- heeft gebruikt en/of laten gebruiken in het Raadsonderzoek civiele zaken (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming te Arnhem) en/of
- heeft gebruikt en/of laten gebruiken bij het "verzoekschrift verklaring voor recht: vaststellen van een met een huwelijk op één lijn te stellen relatie tussen man en moeder van kinderen c.q. vaststellen van een nauwe persoonlijke band tussen man en kinderen en/of voogdij en/of adoptie" (gericht aan de rechtbank Amsterdam)
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
A. ten aanzien van die geboorteakte op naam van [naam 1] (registratienummer [registratienummer 1] )
- een NIP nummer (Indonesisch ambtenarennummer) vermeld staat dat qua lengte en combinatie van getallen niet overeenkomt met het nummer dat op de officiële website (http://pusat.jakarta.go.id/data-pejabat/kasudin-dukcapil/) staat van de gemeente Jakarta Pusat en/of
- een format gebruikt is dat afwijkend is en/of
- een stempel gebruikt is dat qua maat afwijkend is en/of
- niet is ingeschreven in de gemeente Jakarta Pusat en/of
- het nooit is geregistreerd bij het Bureau van de Burgemeester van de Gemeente West Jakarta
en/of
B. ten aanzien van die geboorteakte op naam van [naam 2] (registratienummer [registratienummer 2] )
- een NIP nummer (Indonesisch ambtenarennummer) vermeld staat dat qua lengte en combinatie van getallen niet overeenkomt met het nummer dat op de officiële website (http://pusat.jakarta.go.id/data-pejabat/kasudin-dukcapil/) staat van de gemeente Jakarta Pusat en/of
- een format gebruikt is dat afwijkend is en/of
- een stempel gebruikt is die qua maat afwijkend is en/of
- niet is ingeschreven in de gemeente Jakarta Pusat en/of
- het nooit is geregistreerd bij het Bureau van de Burgemeester van de Gemeente West Jakarta;
2.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 september 2010 tot en met 15 juli 2013 te Tiel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft/hebben gehad twee reisdocumenten, te weten twee keer een laissez passer, op naam van [naam 1] en/of [naam 2] waarvan hij en/of haar mededader wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die reisdocument(en) vals of vervalst was/waren, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat verdachte(n) voor de verkrijging ervan gebruik heeft/hebben gemaakt van vervalste documenten, te weten onder andere
A. geboorteakte op naam van [naam 1] (registratienummer [registratienummer 1] ) en/of
B. geboorteakte op naam van [naam 2] (registratienummer [registratienummer 2] )
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
A. ten aanzien van die geboorteakte op naam van [naam 1]
(registratienummer [registratienummer 1] )
- een NIP nummer (Indonesisch ambtenarennummer) vermeld staat dat qua lengte en combinatie van getallen niet overeenkomt met het nummer dat op de officiële website (http://pusat.jakarta.go.id/data-pejabat/kasudin-dukcapil/) staat van de gemeente Jakarta Pusat en/of
- een format gebruikt is dat afwijkend is en/of
- een stempel gebruikt is dat qua maat afwijkend is en/of
- niet is ingeschreven in de gemeente Jakarta Pusat en/of
- het nooit is geregistreerd bij het Bureau van de Burgemeester van de Gemeente West Jakarta
en/of
B. op die geboorteakte op naam van [naam 2] (registratienummer
[registratienummer 2]
- een NIP nummer (Indonesisch ambtenarennummer) vermeld staat dat qua lengte en combinatie van getallen niet overeenkomt met het nummer dat op de officiële website (http://pusat.jakarta.go.id/data-pejabat/kasudin-dukcapil/) staat van de gemeente Jakarta Pusat en/of
- een format gebruikt is dat afwijkend is en/of
- een stempel gebruikt is dat qua maat afwijkend is en/of
- niet is ingeschreven in de gemeente Jakarta Pusat en/of
- het nooit is geregistreerd bij het Bureau van de Burgemeester van de Gemeente West Jakarta
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst;
3.
zij op of omstreeks 22 september 2010 en/of op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 september 2010 tot en met 4 november 2010 te Düsseldorf, althans in Duitsland en/of Tiel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten
- NN jongen, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 1] en/of
- NN meisje, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 2]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem/haar daartoe gelegenheid en/of middelen heeft verschaft,
immers heeft verdachte en/of dier mededader die NN jongen en/of dat NN meisje met behulp van valse documenten, te weten valse geboorteakte(n) en/of een met die valse geboorteakte(n) verkregen laissez passer(s) door de Nederlandse ambassade afgegeven vanuit Indonesië via Düsseldorf, Duitsland, naar Nederland gebracht, terwijl verdachte en/of dier mededader wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was;
4.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 september 2010 tot en met 31 maart 2017 te Tiel en/of Arnhem en/of Utrecht en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door enige handeling opzettelijk de afstamming van (een) ander(en), te weten
- NN jongen, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 1] en/of
- NN meisje, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 2]
onzeker heeft gemaakt
immers heeft/hebben hij verdachte en/of dier mededader
- met valse geboorteakten bij de gemeente Tiel die NN jongen en/of dat NN meisje willen laten inschrijven in het GBA en/of
- zich voorgedaan als de biologische vader van die NN jongen en/of dat NN meisje en/of
- zich voorgedaan als de ouder(s) van die NN jongen en/of dat NN meisje en/of
- nadat duidelijk was dat hij niet de biologische vader is niet (onderbouwd met stukken) aan de Raad voor de Kinderbescherming en/of aan de voogden van Nidos en/of aan de politie en/of aan de rechtbank Amsterdam en/of aan het Openbaar Ministerie en/of aan die NN jongen en/of dat NN meisje kenbaar heeft gemaakt wie de biologische ouders zijn van de NN jongen en/of het NN meisje;
5.
zij op één of meer tijdstippen in de periode van 24 juli 2015 tot en met 17 mei 2017 te Tiel en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen twee, althans één buitenland(s) kind(eren), te weten:
- NN jongen, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 1] en/of
- NN meisje, door verdachte en/of dier mededader genoemd wordende [naam 2]
uit Indonesië, althans buiten Nederland geboren, de Nederlandse nationaliteit niet bezittende minderjarige(n) in de zin van de Nederlandse wet in Nederland heeft/hebben opgenomen met het oog op adoptie zonder dat hij, verdachte en/of haar medeverdachte daartoe een voorafgaande schriftelijke mededeling heeft/hebben gekregen van de Minister van Justitie dat deze in beginsel voor een zodanige opneming toestemming verleent.

2.Voorvragen – de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Zowel de verdediging als het openbaar ministerie hebben zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ten aanzien van feit 5 niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat dit feit zou zijn verjaard.
De rechtbank constateert dat het onder feit 5 tenlastegelegde een overtreding betreft. In artikel 70, eerste lid onder 1, Wetboek van Strafrecht is bepaald dat het recht op strafvordering van overtredingen vervalt na een periode van drie jaren. De tenlastegelegde pleegperiode van feit 5 eindigt op 17 mei 2017, terwijl in de periode tussen die datum en 17 mei 2020 geen daad van vervolging ten aanzien van de onderhavige overtreding is ingesteld tegen verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het recht op strafvordering van dit feit op 17 mei 2020 is verjaard. De rechtbank zal het openbaar ministerie ten aanzien van dit feit niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Waarover gaat deze strafzaak?
In november 2010 heeft [medeverdachte] , de echtgenoot en tevens medeverdachte van verdachte, verzocht twee kinderen, genaamd [naam 1] en [naam 2] (hierna: de kinderen), in te schrijven bij de burgerlijke stand van de gemeente Tiel, waarbij de hij de geboorteakten van de kinderen heeft afgegeven. De kinderen zouden in oktober 2009 in Jakarta zijn geboren en zouden van hem en van ene [naam 3] zijn, een vrouw die hij in Indonesië had leren kennen en met wie hij een huwelijk naar islamitisch voorschrift had gesloten. Hij had samen met verdachte de kinderen in september 2010 naar Nederland gehaald.
De gemeenteambtenaar heeft inschrijving geweigerd omdat het bewijs van het rechtmatig verblijf van deze kinderen in Nederland ontbrak. De betrokken gemeenteambtenaar heeft over deze zaak op 15 januari 2013 een melding gedaan bij de Vreemdelingenpolitie, die een onderzoek heeft ingesteld en [medeverdachte] heeft gehoord. Ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is ingeschakeld omdat er twijfels waren over de nationaliteit en het rechtmatig verblijf van de kinderen waardoor zij mogelijk niet verzekerd waren en te zijner tijd allerlei andere problemen, zoals inschrijving op school, konden ontstaan. Ook de Raad heeft een onderzoek ingesteld en op haar verzoek is de Stichting Nidos benoemd tot voogd van de kinderen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2014 en in 2016 naar aanleiding van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] , een intern onderzoek ingesteld naar de gang van zaken rondom de verstrekking van de laissez-passers aan [medeverdachte] waarmee hij en verdachte de kinderen naar Nederland konden meenemen. Na aanvankelijke weigering, heeft de IND inmiddels op humanitaire gronden een tijdelijke verblijfsvergunning voor de kinderen verstrekt.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft in 2013 bij de rechtbank Amsterdam een verzoek ingediend om officieel te erkennen dat tussen hem en de Indonesische moeder van de kinderen een huwelijksrelatie heeft bestaan of om hem met het ouderlijk gezag over de kinderen te belasten. Later is dit verzoek aangevuld met een verzoek tot adoptie van de kinderen. Het openbaar ministerie heeft zich in deze procedure in Amsterdam gemengd met de vordering ‘betwisting van staat’ als bedoeld in artikel 1:209 Burgerlijk Wetboek. In september 2013 heeft [medeverdachte] op verzoek van Nidos meegewerkt aan een verwantschapsonderzoek op basis van DNA-vergelijking. Daaruit bleek dat [medeverdachte] niet de biologische vader was van de kinderen.
Hierop is het openbaar ministerie een strafrechtelijk onderzoek begonnen naar verdachte en haar echtgenoot. De gegevens en rapportages van de hiervoor genoemde onderzoeken zijn merendeels aan het strafdossier toegevoegd en maken onderdeel uit van de procedure. Een en ander heeft geleid tot dagvaarding van verdachte en haar echtgenoot, waarbij beiden de volgende feiten worden tenlastegelegd:
1. Het gezamenlijk gebruik maken van de vervalste geboorteakten van beide kinderen bij
- het aanvragen van twee laissez-passers bij de ambassade in Jakarta;
- het laten inschrijven van de kinderen bij de gemeente Tiel;
- het onderzoek van de Raad voor de kinderbescherming;
- de procedure bij de rechtbank Amsterdam.
2. Het gezamenlijk voorhanden hebben van de valse laissez-passers bij het ophalen van de kinderen.
3. Het gezamenlijk ‘smokkelen’ van de kinderen, dat willen zeggen de kinderen naar Nederland brengen, wetende dat zij geen geldige documenten en verblijfsvergunning hebben om hier te zijn.
4. Het gezamenlijk ‘verduisteren van de Staat’ van de kinderen, dat wil zeggen bewust de feiten en bewijsmiddelen over de echte afkomst (hun biologische ouders) kwijtmaken of achterhouden door gebruik te maken van valse geboorteakten en net te doen alsof verdachte de vader van de kinderen is, terwijl hij dat niet is.
5. Het gezamenlijk adopteren van de kinderen uit Indonesië terwijl ze niet voldeden aan de daarvoor geldende regels.
Standpunten
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 4. Ten aanzien van feit 1 hebben zij vrijspraak gevraagd voor de onderdelen van de tenlastelegging die zien op het gebruik van de documenten bij de Raad voor de Kinderbescherming te Arnhem. Ten aanzien van het vierde feit hebben zij aangevoerd dat het willen laten inschrijven van de kinderen in de GBA van de gemeente Tiel en het niet willen vertellen waar de kinderen vandaan komen expliciete gedragingen zijn die hun afstamming onzeker maken.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging zich op het standpunt dat de rechtbank, indien zij het alternatieve scenario zou volgen, verdachte dient vrij te spreken wegens het ontbreken van opzet. Indien de rechtbank dit scenario niet zou volgen, dan zou verdachte moeten worden vrijgesproken omdat haar rol geen medeplegen oplevert. Ten aanzien van het tweede feit heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat een verlopen laissez-passer niet kan worden aangemerkt als een reisdocument in de zin van artikel 231 Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van het derde feit moet verdachte ook worden vrijgesproken omdat bij illegale interlandelijke adoptie van baby’s geen sprake is van medeplichtigheid van de ouders aan het zich verschaffen van toegang tot Nederland door de baby’s. Hiervoor zou volgens de raadsman vereist zijn dat de baby’s zelf een vorm van opzet of inbreng hebben gehad ten aanzien van het delict, en dat is moeilijk denkbaar. De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het vierde tenlastegelegde feit, omdat geen van de feitelijke concretiseringen uit de tenlastelegging een strafbare handeling oplevert. De verdediging heeft gesteld dat er hoogstens sprake kan zijn van een
pogingtot verduistering van staat, maar dat een dergelijke gedraging niet ten laste is gelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De tenlastegelegde verwijten hebben grotendeels betrekking op één en hetzelfde feitencomplex. Om die reden zal de rechtbank deze verwijten gezamenlijk bespreken.
Ten aanzien van alle feiten is tenlastegelegd dat verdachte deze feiten gepleegd zou hebben samen met haar echtgenoot, medeverdachte [medeverdachte] . Het openbaar ministerie heeft daartoe ter terechtzitting aangevoerd dat de verklaringen van verdachte Dukë (over haar wetenschap omtrent het vaderschap van verdachte [medeverdachte] , de echtheid van de geboorteakten en de feitelijke gang van zaken voorafgaand aan de reis naar Nederland in 2010) onderling tegenstrijdig en in meerdere opzichten onaannemelijk zijn. Deze enkele constatering is echter onvoldoende om bewezen te achten dat Dukë voor de uitslag van het eerste DNA-onderzoek, dat plaatsvond in september 2013, wist dat verdachte [medeverdachte] niet de biologische vader van de kinderen was en dat de documenten op basis waarvan de laissez-passers werden verleend vals waren.
Bij gebreke hiervan kan niet worden bewezen dat Dukë een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het opzettelijk plegen van de tenlastegelegde feiten door verdachte [medeverdachte] , mede gelet op het feit dat zij ook geen uitvoerende handelingen heeft verricht bij het doen toekomen van de vervalste bescheiden aan de betrokken instanties. De rechtbank zal verdachte [medeverdachte] dan ook vrijspreken van de feiten één tot en met vier.

4.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart de
officier van justitie ten aanzien van feit 5 niet-ontvankelijkin de strafvervolging;

verklaart niet bewezenhetgeen verdachte ten aanzien van
de feiten 1, 2, 3 en 4is tenlastegelegd;

spreekt verdachte vrij van de feiten 1, 2, 3 en 4.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann, voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.W. Elbersen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2020.