ECLI:NL:RBGEL:2020:5764

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
C/05/362526 / HZ ZA 19-151
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan afwikkeling nalatenschap na schikking met betrekking tot erfgenamen

In deze erfrechtzaak vordert eiser, een van de erfgenamen, dat gedaagde, zijn zus, zal meewerken aan de afwikkeling van de nalatenschap van hun overleden moeder, erflaatster. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een schikking die is bereikt tijdens een mondelinge behandeling op 20 september 2019, waarbij de notaris mr. Tielemans – Buisman betrokken was. Eiser stelt dat er overeenstemming is bereikt over de boedelbeschrijving en de verdeling van de sieraden, maar gedaagde betwist dit en stelt dat de schikking onder voorwaarde was dat zij de sieraden eerst zou kunnen controleren. De rechtbank oordeelt dat gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake was van een voorwaardelijke overeenkomst en dat de verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van de nalatenschap bij de erfgenamen zelf ligt. De rechtbank wijst de vordering van eiser toe en legt een dwangsom op aan gedaagde voor het geval zij niet meewerkt aan de afwikkeling. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/362526 / HZ ZA 19-151
Vonnis van 4 november 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.G.F.M. van Oss te Ermelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J. Brakke te Zeewolde.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 mei 2020
  • de akte na tussenvonnis zijdens [eiser]
  • de antwoordakte zijdens [gedaagde]
  • het proces-verbaal van zitting van 21 september 2020 waarvan onderdeel uitmaken de overgelegde spreekaantekeningen van mr. Van Oss en mr. Brakke.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn beiden kinderen en de erfgenamen van [erflaatster], geboren te [plaats] op [geboortedatum] en overleden te [plaats] op [datum van overlijden] (hierna: erflaatster). Eiser en gedaagde zijn derhalve broer en zus van elkaar.
2.2.
[gedaagde] heeft op 30 juli 2018 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen hetgeen heeft geleid tot benoeming van mr. Tielemans – Buisman als notaris (hierna: de notaris) die belast is met het maken van een boedelbeschrijving.
2.3.
De notaris heeft op 1 augustus 2019 een concept boedelbeschrijving toegezonden aan de rechtbank. Hierbij is aangetekend dat tussen partijen nog discussie bestond over enkele punten die wel of niet opgenomen dienden te worden. De notaris heeft daarbij de rechtbank verzocht een mondelinge behandeling te gelasten om daarin de discussiepunten te bespreken en te komen tot een definitieve beschrijving van de nalatenschap van erflaatster.
2.4.
Op 20 september 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden naar aanleiding van het onder r.o. 2.3 genoemde verzoek van de notaris. Tijdens deze zitting is gesproken over een minnelijke regeling. Naar aanleiding van de afspraken heeft de notaris op 20 september 2019 om 15:37 uur partijen het volgende gezonden aan de raadslieden van partijen:
“(…) Zoals vanmorgen na afloop van de mondelinge behandeling besproken zet ik in deze e-mail kort op een rij tot welke schikking partijen gekomen zijn.
Bankrekening Rabobank (…) [nummer])
Met betrekking tot de bankrekening met nummer (…) zijn partijen tot de volgende overeenstemming gekomen.
Aan het huidige saldo, zoals vermeld op de boedelbeschrijving versiedatum 31 juli 2019 dient een bedrag van € 17.000,00 toegevoegd te worden.De boedelbeschrijving heb ik op dit punt aangepast met als omschrijving de schikking van vandaag.
Verbouwingskosten (facturen [bouwbedrijf])
Tijdens de mondelinge behandeling is ook de discussie omtrent de verbouwingskosten naar voren gekomen.
Partijen zijn tot overeenstemming gekomen dat door bovengenoemde schikking deze discussie is opgelost.
Woning [adressen]
In het laatste testament van [erflaatster] (Erflaatster) wordt enkel gesproken over het nummer [huisnummer]. Echter de kadastrale aanduiding en de grootte van het perceel geven aan dat Erflaatster het legaat maakt ten aanzien van het gehele onroerend goed ([adressen]). Beide partijen hebben zich bij deze conclusie aangesloten en daarbij akkoord bevonden.
Sieraden
Het doosje met sieraden zal door [eiser] aan zijn advocaat Van Oss worden meegeven.
Onderling zal tussen advocaat Van Oss en advocaat Brakke afgestemd worden wanneer [gedaagde] jr. het doosje met sieraden af kan halen bij het kantoor van Van Oss.
Nu uw beider akkoord zal ik de Rechtbank inlichten dat beide partijen akkoord kunnen gaan met de voorliggende boedelbeschrijving en de nalatenschap verder kunnen afwikkelen. (…)”
2.5.
In de periode na de zitting heeft [eiser], via zijn advocaat, een doosje met sieraden ter beschikking gesteld aan [gedaagde].
2.6.
Op 2 oktober 2019 is aan de advocaat van [gedaagde] bericht dat er nog een doosje met sieraden beschikbaar was. Dit doosje is op 9 januari 2020 door de advocaat van [gedaagde] opgehaald en daags daarna door [gedaagde] opgehaald bij haar advocaat.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] zal veroordelen om mee te werken aan afwikkeling van de nalatenschap conform de boedelbeschrijving, de daarbij behorende notitie en de schikking zoals verwoord door notaris mr. Tielemans – Buisman in haar e-mailbericht van vrijdag 20 september 2019 15:37 uur;
II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 per dag dat zij met de voldoening aan het op dit punt te wijzen vonnis in gebreke blijft, met bepaling dat [gedaagde] slechts dwangsommen kan verbeuren indien zij een schriftelijke instructie ter zake de verlangde medewerking van de door de rechtbank benoemde notaris niet heeft opgevolgd binnen 14 dagen na ontvangst door haar van die schriftelijke instructie;
III. [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt, kort gezegd, aan zijn vordering ten grondslag dat hij en [gedaagde] overeenstemming hebben bereikt over de afwikkeling van de nalatenschap en vordert dat [gedaagde] deze overeenkomst nakomt.
3.3.
[gedaagde] voert ten verwere aan dat de overeenstemming voorwaardelijk was. Subsidiair stelt zij dat [eiser] in schuldeisersverzuim verkeert omdat hij tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst omdat een aantal sieraden niet aan [gedaagde] is gegeven. Bovendien is de afwikkeling van de nalatenschap al aanhangig bij de rechtbank en moet de zaak worden afgewikkeld in die procedure. [gedaagde] concludeert tot niet ontvankelijkheid van [eiser] althans afwijzen van de vorderingen met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt in het hierna volgende, voor zover van belang, ingegaan.

4.De verdere beoordeling

Andere lopende procedure?

4.1.
[eiser] vordert nakoming van de gemaakte afspraken; partijen hebben als erfgenamen (en voor zover de rechtbank begrijpt uit het dossier als vereffenaars vanwege de aanvaarding van de nalatenschap door [gedaagde] onder het voorrecht van boedelbeschrijving en het ontbreken van een executeur) overeenstemming bereikt over de boedelbeschrijving. Deze ligt volgens [eiser] vast in de concept boedelbeschrijving, de daarbij behorende notitie en de in r.o. 2.4 opgenomen schikking. [gedaagde] heeft gesteld dat de afwikkeling van de nalatenschap nog steeds aanhangig is bij de rechtbank en derhalve moet worden afgerond door de notaris. Hiermee miskent [gedaagde] echter dat het niet de notaris is die verantwoordelijk is voor het afwikkelen van de nalatenschap en het vaststellen van de omvang daarvan maar dat deze verantwoordelijkheid rust op haarzelf en haar broer. De notaris is slechts belast met het opstellen van een boedelbeschrijving, zodat partijen de omvang en samenstelling van de nalatenschap gezamenlijk vast kunnen stellen. Met de totstandkoming van een regeling is de taak van de boedelnotaris ten einde. Er is daarom geen zaak meer aanhangig, zodat hiernaar niet terug verwezen kan of moet worden.
Opschortende voorwaarde
4.2.
[gedaagde] heeft voorts - en overigens eerst ter zitting - gesteld dat zij haar toestemming aan de schikking heeft verbonden onder de voorwaarde dat [eiser] eerst de sieraden aan [gedaagde] ter beschikking zou stellen, zodat zij deze zou kunnen controleren. Nadien zou de schikking pas haar werking hebben. De schikking zou zodoende onder genoemde opschortende voorwaarde tot stand zijn gekomen. De rechtbank gaat aan deze stelling voorbij. [gedaagde] beroept zich op het bestaan van een voorwaardelijke overeenkomst. Dit dient zij dan ook te bewijzen. Het bestaan van de voorwaarde blijkt niet uit de tekst van de e-mail van de notaris. Over een voorwaardelijke regeling is niets opgenomen noch over vooraf controleren van de sieraden door [gedaagde]. [eiser] heeft betwist dat de regeling onder de door [gedaagde] gestelde voorwaarde tot stand is gekomen. Hij heeft aangevoerd dat het onderwerp “sieraden” van ondergeschikte betekenis was omdat partijen grotere geschilpunten hadden. Op de dag dat de schikking tot stand kwam is, volgens [eiser], door de echtgenoot van [gedaagde] bedongen dat de sieraden aan [gedaagde] zouden toekomen. [eiser] had hierin geen interesse en heeft toegezegd de sieraden van moeder aan [gedaagde] te geven. Van een voorbehoud was echter geen sprake, aldus [eiser]. [gedaagde] heeft haar stelling ook na de betwisting van [eiser] niet onderbouwd. De rechtbank gaat er dus vanuit dat de regeling niet tot stand is gekomen onder de opschortende voorwaarde dat [gedaagde] de sieraden had gecontroleerd en hiermee akkoord was. Dit betekent dat de regeling zoals deze is verwoord het uitgangspunt is voor de verdere beoordeling.
Overeenstemming en tekortkoming
4.3.
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag welke sieraden tot de nalatenschap behoren. De sieraden zijn in de schikking niet gespecificeerd en [eiser] heeft aangegeven dat hij steeds voor ogen had alle sieraden van erflaatster aan [gedaagde] te geven. Dit uitgangspunt is door [gedaagde] ook niet bestreden. Vast staat dat [eiser] een aantal doosjes met sieraden aan [gedaagde] heeft doen toekomen. [gedaagde] stelt dat er een aantal sieraden ontbreekt en daarmee dat deze ontbrekende sieraden deel uitmaakten van de overeenstemming; dit zijn een goudgele ketting, een gouden ketting met hanger voorzien van bloedkoralen steen en bijpassende ring en een goudgele slavenarmband. [gedaagde] beroept zich op het rechtsgevolg van het ontbreken van deze sieraden; zij stelt immers dat [eiser] tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst nu deze sieraden niet aan haar zijn gegeven. Dat de ontbrekende sieraden ook steeds bij de nalatenschap hebben behoord en daarmee onderdeel vormen van de bereikte overeenstemming is een stelling waarvan [gedaagde] de bewijslast en het bewijsrisico draagt. Vast staat dat alleen [eiser] en [gedaagde] beide doosjes met sieraden hebben gezien bij het opruimen. Eveneens is niet in geschil dat erflaatster nauwelijks sieraden droeg. Er zijn geen foto’s van erflaatster waarop zij de litigieuze sieraden draagt of verklaringen van recente datum waaruit blijkt dat erflaatster deze sieraden droeg of bezat. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat zij en haar echtgenoot erflaatster de ketting met bloedkoraal hebben zien dragen kort na hun huwelijk in 1969. Deze verklaringen zijn voor de rechtbank mede gezien het tijdsverloop niet van belang. Wat in 1969 is gedragen hoeft in 2016 geen onderdeel meer te vormen van de boedel. Bovendien heeft [eiser] betoogd dat erflaatster de sieraden voor de gelegenheid had geleend van de grootmoeder van partijen. Bij gebreke van enig bewijsmiddel zal aan het getuigenbewijs niet worden toegekomen omdat slechts [gedaagde] zou kunnen getuigen. Haar getuigenis kan als aanvullend bewijs dienen maar dat is in dit geval onvoldoende. Eén en ander leidt ertoe dat niet komt vast te staan dat de sieraden die [gedaagde] stelt te “missen” onderdeel uitmaakten van de nalatenschap en daarmee van de bereikte overeenstemming. [eiser] schiet dan ter zake de afgifte daarvan ook niet tekort laat staan dan hij in verzuim kan verkeren. Dit leidt ertoe dat de vordering van [eiser] onder I zal worden toegewezen.
4.4.
De rechtbank ziet eveneens aanleiding om de gevorderde voorwaardelijke dwangsom op te leggen als stimulans voor [gedaagde] om haar medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap. De rechtbank zal de dwangsom maximeren tot € 25.000,00. De dwangsom zal worden toegewezen zoals verwoord in het dictum.
Kosten
4.5.
Gelet op de familiaire relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om mee te werken aan afwikkeling van de nalatenschap [erflaatster], geboren te [plaats] op [geboortedatum] en overleden te [plaats] op [datum van overlijden] conform de boedelbeschrijving, de daarbij behorende notitie en de schikking zoals verwoord door notaris mr. Tielemans – Buisman in haar e-mailbericht van vrijdag 20 september 2019 15:37 uur,
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag met een maximum van € 25.000,00 indien zij nalaat om binnen veertien (14) dagen na ontvangst van een schriftelijke instructie van de notaris haar medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2020.