ECLI:NL:RBGEL:2020:5590

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
375460
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure

Op 30 september 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, het wrakingsverzoek van een verzoeker afgewezen. De verzoeker had de wraking ingediend tegen mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, rechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de afwijzing van een uitstelverzoek door de rechter, die verzoeker niet in staat stelde om zich voldoende voor te bereiden op de zitting. Verzoeker stelde dat deze afwijzing voortkwam uit vooringenomenheid van de rechter.

De rechtbank oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat de afwijzing van het uitstelverzoek een procesbeslissing is en dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn. De rechter had de afwijzing van het uitstelverzoek gemotiveerd, waarbij werd verwezen naar de bezwaren van de eisende partij en het ontbreken van klemmende redenen van de verzoeker.

De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat de rechter vooringenomen was en dat verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/375460/KZ RK 20-144
Beslissing van 30 september 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[naam],
wonende te Hengelo (Gelderland),
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van
mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 25 augustus 2020;
- het proces-verbaal van de zitting van 25 augustus 2020 tijdens welke zitting verzoeker zijn schriftelijke wrakingsverzoek via Skype voor bedrijven nader heeft toegelicht;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 3 september 2020;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 21 september 2020.
Tijdens de mondelinge behandeling van 21 september 2020 is verzoeker telefonisch gehoord. De rechter heeft vooraf laten weten niet te zullen verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in haar hoedanigheid van voorzieningenrechter in de civiele procedure met zaaknummer C/05/374660 KZ ZA 20-138 tussen [naam 2] als eisende partij en verzoeker als gedaagde partij.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek en het proces-verbaal van 25 augustus 2020, zoals telefonisch toegelicht tijdens de mondelinge behandeling, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
Verzoeker heeft een dag voor de terechtzitting in de civiele kort gedingprocedure per e-mail aan de griffie kenbaar gemaakt dat hij vanwege werkzaamheden in het buitenland en de Corona-maatregelen niet in staat is de volgende dag ter zitting te verschijnen. Hij heeft in dezelfde e-mail uitstel van die zitting gevraagd, zodat hij gepast kan reageren op de dagvaarding. De rechter heeft zijn uitstelverzoek afgewezen. Verzoeker stelt dat hij zich daardoor niet voldoende op de zaak heeft kunnen voorbereiden.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Verzoeker vindt de rechter vooringenomen, omdat deze een onjuiste beslissing heeft genomen. De juistheid van de rechterlijke beslissing kan echter alleen worden beoordeeld als daartegen een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) is aangewend. De wrakingsprocedure is daarvoor niet bestemd, omdat het daarin uitsluitend gaat over de (schijn van) vooringenomenheid van de rechter. Alleen als de beslissing gelet op de motivering of de wijze van totstandkoming zo onjuist of onbegrijpelijk is dat deze uitsluitend door vooringenomenheid kan worden verklaard, is er grond voor wraking.
3.3
In deze zaak heeft de rechter een uitstelverzoek afgewezen. In haar schriftelijke reactie heeft zij toegelicht dat de redenen voor afwijzing zijn gelegen in het feit dat de eisende partij in kort geding bezwaar maakte tegen het door verzoeker gevraagde uitstel, alsmede dat verzoeker niet met stukken heeft onderbouwd dat aan zijn kant sprake was van klemmende redenen. De afwijzing van het uitstelverzoek is aldus gebaseerd op en in overeenstemming met hetgeen daarover is bepaald in artikel 10.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton. Dit maakt dat geen sprake is van een afwijzende beslissing die zo zeer onbegrijpelijk is dat voor deze beslissing redelijkerwijs geen andere verklaring is te geven dan dat deze is ingegeven door vooringenomenheid van de rechter. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de rechter desondanks bij het geven van deze beslissing vooringenomen was tegen verzoeker of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond, heeft verzoeker ook verder niet aangevoerd. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J.C. Cremers, voorzitter, mrs. E.J. Davids en M.J.H. Schuurman, rechters in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.H. Krol en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.