In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de ontbinding van een koopovereenkomst en de ontruiming van een woning. De eisende partijen, [eisers] c.s., hebben op 25 juli 2016 een koopovereenkomst gesloten met de gedaagde partijen, [gedaagden] c.s., voor de verkoop van een woning. De koopprijs was vastgesteld op € 159.000,00 en de akte van levering zou uiterlijk op 1 augustus 2019 gepasseerd worden. Echter, de gedaagden hebben niet tijdig aan hun verplichtingen voldaan, waaronder het verkrijgen van een hypothecaire lening. Op 30 juli 2019 hebben de eisers de koopovereenkomst ontbonden en de gedaagden gesommeerd de contractuele boete van € 15.900,00 te voldoen.
De eisende partijen hebben daarnaast een huurovereenkomst gesloten met de gedaagden, die van kracht was van 1 augustus 2016 tot 31 juli 2017, met de mogelijkheid van verlenging. De eisers hebben de huurovereenkomst opgezegd per 30 juni 2019, met de mededeling dat de gedaagden de woning moesten verlaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden in verzuim zijn gekomen door niet te voldoen aan de verplichtingen uit de koopovereenkomst en dat de huurovereenkomst van rechtswege is geëindigd.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, waaronder de ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en de betaling van de boete door de gedaagden. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagden geen recht hebben op huurbescherming, omdat de huurovereenkomst naar zijn aard van korte duur was. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Breimer op 9 oktober 2020.