ECLI:NL:RBGEL:2020:5463

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
05/740080-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling zwemleraar voor ontucht en kinderporno met tbs-maatregel

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een zwemleraar, die werd beschuldigd van ontucht met meerdere minderjarige jongens en het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 1998 en verblijvende te FPK Assen, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen en een terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontuchtige handelingen met negen jongens, die hij zwemles gaf in zwembad De Grote Koppel te Arnhem, tussen januari 2019 en mei 2019. De verdachte had de jongens in een kwetsbare positie gebracht door hen alleen mee te nemen naar het diepe zwembad, waar hij hen betastte. Daarnaast had hij een grote hoeveelheid kinderporno in zijn bezit, wat hij ook verspreidde. De rechtbank hechtte veel waarde aan de verklaringen van de slachtoffers, die gedetailleerd en consistent waren. De verdachte had eerder zedendelicten gepleegd en werd als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat leidde tot de oplegging van de tbs-maatregel. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico, en besloot dat de veiligheid van de maatschappij een langdurige behandeling in een klinisch kader vereiste. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij schadevergoeding werd geëist voor de immateriële en materiële schade die zij hadden geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740080-19
Datum uitspraak : 15 oktober 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] , thans verblijvende te FPK Assen,
adres: [adres] .
Raadsvrouw: mr. K.M.S. Bal, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
Van 5 september 2019, 7 november 2019, 9 januari 2020, 4 juni 2020 en 2 oktober 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 in zwembad De Grote Koppel te Arnhem, met één of meer perso(o)n(en), te weten:
[benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] (jongen 1) en/of
[benadeelde 2] , geboren [geboortedatum 2] (jongen 2) en/of
[benadeelde 3] , geboren [geboortedatum 3] (jongen 3) en/of
[benadeelde 4] , geboren [geboortedatum 4] (jongen 4) en/of
[benadeelde 5] , geboren [geboortedatum 5] (jongen 5) en/of
[benadeelde 6] , geboren [geboortedatum 6] (jongen 6) en/of
[benadeelde 7] , geboren [geboortedatum 7] (jongen 7) en/of
[benadeelde 8] , geboren [geboortedatum 8] (jongen 8) en/of
[benadeelde 9] , geboren [geboortedatum 9] (jongen 9),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft, hij, verdachte:
-in of omstreeks de periode van 22 januari 2019 tot en met 14 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 1] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de penis van die [benadeelde 1] betast en/of
-in of omstreeks de periode van 09 februari 2019 tot en met 11 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 2] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de billen en/of penis van die [benadeelde 2] betast en/of
-in of omstreeks de periode van 15 februari 2019 tot en met 24 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 3] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) in de penis van die [benadeelde 3] geknepen, althans diens penis betast en/of
-op of omstreeks 25 april 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 4] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de penis van die [benadeelde 4] betast en/of
-op of omstreeks 16 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 5] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de penis van de [benadeelde 5] betast en/of
-op of omstreeks 19 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 6] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de penis van die [benadeelde 6] betast en/of
-in of omstreeks de periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 één of meermalen zijn, verdachtes hand in de zwembroek van [benadeelde 7] geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) de billen en/of de penis van die [benadeelde 7] betast en/of één of meermalen de hand van die [benadeelde 7] vastgepakt en/of (vervolgens) in zijn, verdachtes, zwembroek geduwd en/of gedrukt en/of (daarbij) die [benadeelde 7] zijn, verdachtes, geslachtsdeel laten aanraken en/of
-in of omstreeks de periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 één of meermalen zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 8] geduwd en/of gedrukt, althans met zijn, verdachtes, hand over de zwembroek gewreven en/of (daarbij) de billen en/of penis van die [benadeelde 8] betast en/of
-in of omstreeks de periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 met zijn, verdachtes, hand over de zwembroek van [benadeelde 9] gewreven en/of (daarbij) de penis van die [benadeelde 9] betast.
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2018 tot en met 11 juni 2019 te Arnhem en/of te Eindhoven, in elk geval in Nederland, (een) (aantal) afbeelding(en), te weten (een)(aantal) foto's en/of video('s) en/of film(s) en/of één of meer gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) te weten een mobiele telefoon ( [merknaam 1] ) en/of een Ideapad ( [merknaam 2] ) en/of mobiele telefoon ( [merknaam 3] ) en/of twee (2) geheugenkaarten (SD [merknaam 4] en/of SD card uit [merknaam 5] mobiele telefoon) heeft verworven en/of verspreidt en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken; welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het oraal en/of en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en/of het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en/of het anaal penetreren met een voorwerp en/of (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog heeft bereikt;
(Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 1] - foto 1 toonmap, [bestandsnaam 2] - foto 2 toonmap, [bestandsnaam 3] - foto 9 toonmap en [bestandsnaam 4] - foto 10 toonmap)
en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong;
en/of het betasten van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong;
en/of het betasten met (een) vinger(s)/hand en/of mond/tong van de eigen geslachtsdelen en/of billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt; (Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 5] - foto 3 toonmap, [bestandsnaam 6] - foto 4 toonmap en [bestandsnaam 7] - foto 8 toonmap)
en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of
(waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 8] - foto 5 toonmap en [bestandsnaam 9] - foto 6 toonmap)
en/of het ejaculeren op het lichaam van en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
(Bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 10] - foto 7 toonmap)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1: de ontuchtige handelingen
Bekennende verdachte
Er is met betrekking tot de ten laste gelegde ontucht met [benadeelde 1] (jongen 1), [benadeelde 4] (jongen 4), [benadeelde 6] (jongen 6), [benadeelde 8] (jongen 8) en [benadeelde 9] (jongen 9), sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 163 en 164 (jongen 1);
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 173 (jongen 1);
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , p. 180, 181 en 183 (jongen 4);
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 188 en 189 (jongen 4);
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , p. 132 en 133 (jongen 6);
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 144 (jongen 6);
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , p. 241 (jongen 8);
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 385;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , p. 247 (jongen 9);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2020.
Wat betreft jongen 4 overweegt de rechtbank in aanvulling op het voorgaande nog als volgt. Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 juni 2020 verklaard dat hij één keer met zijn hand in de broek van de jongen is gegaan, maar dat hij niet de penis van de jongen heeft betast omdat de jongen zijn hand wegsloeg en het toen stopte. De rechtbank hecht echter geen geloof aan de ontkenning van verdachte op dit punt. Jongen 4 heeft tijdens het voormelde studioverhoor het voorval omschreven, onder meer door te vertellen dat de man “verder en verder” in zijn onderbroek ging en dat hij voelde dat de man aan zijn “pipi” zat. De gebruikte woorden passen bij een kind van deze leeftijd en de omschrijving komt dan ook authentiek over. Verder is de omschrijving gedetailleerd en sluit deze naadloos aan bij wat de andere jongens hebben verteld over de handelingen die verdachte bij hen heeft verricht. De rechtbank ziet daarom geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van het verhaal van jongen 4 en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook de penis van jongen 4 heeft betast.
Ten aanzien van de jongens 2, 3, 5 en 7:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3), [benadeelde 5] (jongen 5) en [benadeelde 7] (jongen 7).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3), [benadeelde 5] (jongen 5) en [benadeelde 7] (jongen 7).
Ten aanzien van [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5) stelt de verdediging dat alle verklaringen uit dezelfde bron komen, namelijk van de jongens zelf. Het is niet uit te sluiten dat in die verklaringen sprake is geweest van onbewuste beïnvloeding door de bevraging van ouders en de contacten met andere minderjarigen. Ten aanzien van deze jongens dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Met betrekking tot [benadeelde 7] (jongen 7) heeft verdachte ontkend dat de jongen ook aan zijn penis heeft gezeten. De enige die dit verklaart is [benadeelde 7] (jongen 7) zelf. Er is aldus sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en verdachte dient ook van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Tot slot heeft de verdediging verzocht om uiterst terughoudend om te gaan met het gebruiken van schakelbewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen ten aanzien van [benadeelde 1] (jongen 1), [benadeelde 4] (jongen 4), [benadeelde 6] (jongen 6), [benadeelde 8] (jongen 8) en [benadeelde 9] (jongen 9), waaronder de bekennende verklaring van verdachte, blijkt het volgende.
De jongens kregen wekelijks apart van elkaar zwemles van verdachte. Verdachte nam hen tijdens hun zwemles soms alleen mee naar het diepe zwembad. In dat zwembad ondersteunde verdachte de jongen dan met één hand op de rug en de andere hand op de buik. Terwijl verdachte dat deed schoof hij een van zijn handen in de zwembroek van de jongen en betastte met die hand de penis en in één geval ook de billen van de jongen. Verdachte deed dit telkens op dezelfde manier.
[benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5)
Verdachte heeft ontkend dat hij bij [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5) ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De moeders van deze jongens en de jongens zelf hebben hierover het volgende verklaard.
De moeder van [benadeelde 2] (jongen 2) verklaart: Ik heb hem gevraagd of meester [verdachte] zijn hand bij zijn rug of bij zijn billen of bij zijn benen hield. [benadeelde 2] zegt dan: “Bij de billen”. Ik vroeg toen: “Met de hand op jouw zwembroek?”. [benadeelde 2] zei toen: “Nee, ook weleens in mijn zwembroek.” Ik vroeg toen: “Weet je dat heel zeker?” [benadeelde 2] zei: “Ja, hij zat met zijn hand tussen mijn billen en mijn zwembroek”. Ik vroeg hem toen: “Maar hij heeft dus alleen aan jouw billen gezeten?”. [benadeelde 2] antwoordde: “Nee, ook aan mijn piemel”. [2]
Tijdens het studioverhoor heeft [benadeelde 2] (jongen 2), geboren op [geboortedatum 2] , als volgt verklaard. Bij zwemles dan is meester [verdachte] er heel vaak en zit aan mijn piemel heel vaak. Als ik in het diepe moet zwemmen, zit [verdachte] met zijn hand aan mijn piemel. Hij doet dit denk ik altijd als ik in het diepe ga zwemmen. Hij gaat met zijn hand in je zwembroek. En dan zit hij aan de piemel en dat kietelt zo erg. ( [benadeelde 2] staat op en gaat met zijn vlakke hand in zijn broek). Maar als ik ‘stop’ zeg, doet hij het dan weer, terwijl ik ‘stop’ zeg. Als ik zink moet ik eigenlijk met mijn billen omhoog. Maar als ik zink, dan zit hij aan mijn piemel en dat kriebelt dan. Ik kan dan geen ‘stop’ zeggen. Hij houdt met één hand bij mijn buik en die andere hand zit hij aan mijn piemel. In mijn zwembroek. Hij houdt mijn hoofd omhoog en dan zo tussenin (wijst naar broeksriem) en dan in mijn piemel. Hij had steeds dezelfde manier. [3]
De moeder van [benadeelde 3] (jongen 3) verklaart: Ik heb hem gevraagd “heeft [verdachte] aan jouw piemel gezeten?” Toen moest hij even nadenken en hij zei “ja”. Ik ben woensdagavond nog een keer met hem in gesprek gegaan en heb hem gevraagd of lesgevers aan zijn piemel of billen mogen zitten. Hij zei nee dat mag niet. Ik vroeg toen is het wel eens gebeurd. Hij zei ja, onder de zwembroek via de broekspijp is hij hard in de piemel geknepen want het deed pijn. Hij zei in badje 3. Ik zei wie heeft dat dan gedaan. Hij zei die zwarte. Ik zei bedoel je [verdachte] . Toen zei hij ja. Was het per ongeluk of expres, dan zei [benadeelde 3] het was wel expres. [4]
Tijdens het studioverhoor heeft [benadeelde 3] (jongen 3), geboren op [geboortedatum 3] , als volgt verklaard. Als verhoorder vraagt waar het over gaat in het verhoor zegt [benadeelde 3] “Over piemel zitten.”. Dat was een (1) keer, bij het zwembad. [verdachte] deed dat. Gewoon zo (wijst naar broekspijpen) niet zo binnen, maar buiten (pakt zijn kruis, op zijn broek). Hij zwom op zijn rug (doet voor en gaat op zijn rug liggen met zijn benen aan het spartelen) en toen deed hij piemel voelen. [5]
De moeder van [benadeelde 5] (jongen 5) verklaart: Op 16 mei 2019 rende [benadeelde 5] naar mij toe en zei dat de badmeester zijn hand in de zwembroek van [benadeelde 5] had gestopt en toen aan zijn piemel had gezeten. Laatst reden wij langs het zwembad De Koppel en toen zei [benadeelde 5] dat hij daar niet meer naartoe wilde. [6]
Tijdens het studioverhoor heeft [benadeelde 5] (jongen 5), geboren op [geboortedatum 5] , uit zichzelf gezegd dat er op zwemles iets is gebeurd, dat hij het niet zo fijn vindt dat een badmeester zo doet, dat hij bij de diepte ging en de badmeester hem ging vasthouden en dat hij het niet leuk vond wat de badmeester deed (gaat met hand vanuit de bovenkant in zijn broek). Verhoorder vraagt wat de badmeester dan precies deed, waarop [benadeelde 5] met hand tegen broek aan gaat. Verhoorder vraagt hoe die badmeester met zijn hand bij de zwembroek zat, waarop [benadeelde 5] zegt: “Omdat ik niet zo mocht doen. En toen ging ik met één hand doen. En toen deed hij met twee handen, de billen aanraken en dat vind ik niet zo fijn.” Verhoorder vraagt hoe de badmeester dat dan deed aan de voorkant, waarop [benadeelde 5] zegt: “Met de hand (wijst naar kruis). En ik zei houd op en toen ging hij door. Ik zei stop houd op. Ik vond het niet fijn.” Verhoorder vraagt waar [benadeelde 5] de hand voelde, waarop hij zegt: “Gewoon niks (zit nog steeds met hand in broek). Zit ook hier bij onderbroek te doen. (…) Hier zit ook de vlees, maar ik vond het niet zo fijn.” Verhoorder vraagt wat de badmeester voelt als hij de hand in de onderbroek doet, waarop [benadeelde 5] zegt: “Die zo is (gaat met wijsvinger naar voren, ter hoogte van zijn kruis) daar kan je plassen. (…) Piemel.” [7]
Verdachte heeft erkend dat hij [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5) zwemles heeft gegeven in de periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 in zwembad De Grote Koppel in Arnhem. [8]
Concluderend
Verdachte heeft ontkend dat er iets is gebeurd met bovengenoemde jongens. De rechtbank hecht aan deze ontkennende verklaring van verdachte echter geen geloof. De rechtbank ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5). De door hen gebruikte woorden om het voorval met verdachte te beschrijven passen bij kinderen van deze leeftijd en de verklaringen komen in dat opzicht dan ook authentiek over. Aan de betrouwbaarheid van de verklaringen draagt verder bij dat deze gedetailleerd zijn. Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de aangiftes en de afgelegde verklaringen bovendien geen concrete aanwijzingen dat sprake is geweest van beïnvloeding of sturing. Aan [benadeelde 3] (jongen 3) is weliswaar direct gevraagd of de badmeester zijn penis heeft betast, maar nergens blijkt uit dat hem vervolgens woorden in de mond zijn gelegd. Dat laatste geldt ook voor de andere twee jongens. De rechtbank betrekt bij haar oordeel tot slot het feit dat alle jongens in grote lijnen hetzelfde verklaren over de handelingen die verdachte bij hen heeft verricht en de omstandigheden waaronder hij dit deed, namelijk terwijl zij met verdachte alleen waren in het diepe en al drijvend door hem werden ondersteund. In de gevallen waarin hij heeft bekend, heeft verdachte zelf ook over exact diezelfde handelingen verklaard en bevestigd dat deze in het diepe plaatsvonden terwijl hij met de jongen alleen was en hem ondersteunde bij het drijven.
Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte ook met [benadeelde 2] (jongen 2), [benadeelde 3] (jongen 3) en [benadeelde 5] (jongen 5) ontuchtige handelingen heeft gepleegd door met zijn hand in de zwembroek te gaan en de penis van de jongens te betasten. In het geval van jongen 2 heeft hij ook de billen betast.
Ten aanzien van [benadeelde 7] (jongen 7)
[benadeelde 7] (jongen 7), geboren op [geboortedatum 7] , heeft tijdens zijn studioverhoor als volgt verklaard. [benadeelde 7] vertelt dat hij is gekomen om te vertellen wat de badmeester heeft gedaan. Hij deed zijn hand in de broek. In de zwembroek van mij. Hij heeft zijn hand ergens gedaan waar hij niet mag komen en dat was in mijn zwembroek. Bij het diepe bad was dat. Dat deed hij vaak. Dan moest je drijven en de meester liet je soms los ( [benadeelde 7] doet een hand op zijn billen) maar soms hield ie je vast en dan deed ie de hand in mijn broek. En hij doet ook soms mijn hand in zijn zwembroek en dan voel ik zijn piemel. Dat was ook bij het diepe. Kijk zo ( [benadeelde 7] zit op zijn knieën en handen op de grond en gaat met 1 hand naar zijn broek). Helemaal hier bij zijn piemel. Hij doet mijn hand vasthouden en in zijn zwembroek. Verhoorder vraagt wat [benadeelde 7] dan voelt aan die piemel, waarop [benadeelde 7] zegt: Iets raars. Ik weet niet wat het is. Die piemel is groot, groter dan een reus. Verhoorder vraagt wat de badmeester dan doet, als [benadeelde 7] met zijn hand in de broek van de badmeester moest, waarop [benadeelde 7] zegt: Dan doet ie zo mijn hand vasthouden. Dat doet ie zo. En dan doe ik ze alle 2, moet ik ze alle 2. Maar dan doe ik daarna ze weer d’r uit. Maar dan doet de badmeester daarna weer d’r in. De ene hand bij zijn piemel en die andere hand bij zijn billen. Als verhoorder vraagt wat de meester voelt als hij met zijn hand in de broek van [benadeelde 7] gaat, reageert hij: Kijk dit. Dit hier ( [benadeelde 7] gaat met zijn hand bij/in de voorkant van zijn broek). Dan zegt ie elke keer doe maar mijn hand in zijn broek maar dat wil ik niet dus daarom doet ie het zelf. Het gebeurde allebei bij het diepe bad. Wanneer verhoorder [benadeelde 7] vraagt om voor te doen wat de badmeester bij hem doet, bij een knuffelbeer, zegt [benadeelde 7] : Zo, in de broek ( [benadeelde 7] gaat naast de knuffelbeer zitten en steekt een hand tussen de benen door naar voren). Ook bij de billen en bij de piemel hier. [9]
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij [benadeelde 7] ondersteunde toen hij bezig was met de schoolslag. Hij hield een hand op de borst en een hand in zijn zwembroek. Dat is zo’n drie à vier keer gebeurd. [benadeelde 7] maakte zich op dat moment klein en trok zijn benen naar zijn borst toe. Dit was in het zwembad De Grote Koppel in Arnhem. [10]
Verdachte heeft ontkend dat hij het handje van [benadeelde 7] heeft gepakt en dit in zijn zwembroek heeft gedaan. De rechtbank hecht echter geen geloof aan deze ontkennende verklaring. Zij ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de volledige verklaring van [benadeelde 7] (jongen 7). Zijn verklaring is ook wat betreft de door verdachte betwiste handelingen authentiek en gedetailleerd, en daarmee betrouwbaar.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook met [benadeelde 7] (jongen 7) ontuchtige handelingen heeft gepleegd door zijn hand in de zwembroek van deze jongen te doen en zijn billen en penis te betasten, en door het handje van de jongen in zijn eigen zwembroek te duwen en hem zijn eigen penis te laten aanraken.
Ten aanzien van feit 2: kinderporno
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 326 t/m 335;
- het aanvullend proces-verbaal onderzoek [merknaam 6] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2020.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 in zwembad De Grote Koppel te Arnhem, met
één of meerperso
(o)n
(en
), te weten:
[benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 1] (jongen 1) en
/of
[benadeelde 2] , geboren [geboortedatum 2] (jongen 2) en
/of
[benadeelde 3] , geboren [geboortedatum 3] (jongen 3) en
/of
[benadeelde 4] , geboren [geboortedatum 4] (jongen 4) en
/of
[benadeelde 5] , geboren [geboortedatum 5] (jongen 5) en
/of
[benadeelde 6] , geboren [geboortedatum 6] (jongen 6) en
/of
[benadeelde 7] , geboren [geboortedatum 7] (jongen 7) en
/of
[benadeelde 8] , geboren [geboortedatum 8] (jongen 8) en
/of
[benadeelde 9] , geboren [geboortedatum 9] (jongen 9),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
(den
)bereikt,
(telkens
)buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft, hij, verdachte:
-in
of omstreeksde periode van 22 januari 2019 tot en met 14 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 1] geduwd
en/of gedrukten
/of (daarbij
)de penis van die Snijders betast en
/of
-in
of omstreeksde periode van 09 februari 2019 tot en met 11 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 2] geduwd
en/of gedrukten
/of (daarbij
)de billen en
/ofpenis van die [benadeelde 2] betast en
/of
-in
of omstreeksde periode van 15 februari 2019 tot en met 24 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 3] geduwd
en/of gedrukten
/of (daarbij
) in de penis van die [benadeelde 3] geknepen, althansdiens penis betast en
/of
-op
of omstreeks25 april 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 4] geduwd
en/of gedrukten
/of (daarbij) de penis van die [benadeelde 4] betast en
/of
-op
of omstreeks16 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 5] geduwd en
/of gedrukten
/of (daarbij
)de penis van de [benadeelde 5] betast en
/of
-op
of omstreeks19 mei 2019 zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 6] geduwd en
/of gedrukten
/of (daarbij
)de penis van die [benadeelde 6] betast en
/of
-in
of omstreeksde periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019
één ofmeermalen zijn, verdachtes hand in de zwembroek van [benadeelde 7] geduwd en
/ofgedrukt en
/of (daarbij
)de billen en
/ofde penis van die [benadeelde 7] betast en
/of één of meermalende hand van die [benadeelde 7] vastgepakt en
/of (vervolgens
)in zijn, verdachtes, zwembroek geduwd en
/ofgedrukt en
/of (daarbij
)die [benadeelde 7] zijn, verdachtes, geslachtsdeel laten aanraken en
/of
-in
of omstreeksde periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019
één ofmeermalen zijn, verdachtes, hand in de zwembroek van [benadeelde 8] geduwd
en/of gedrukt,
althans met zijn, verdachtes, hand over de zwembroek gewrevenen
/of (daarbij
)de billen en
/ofpenis van die [benadeelde 8] betast en
/of
-in
of omstreeksde periode van 22 januari 2019 tot en met 24 mei 2019 met zijn, verdachtes, hand over de zwembroek van [benadeelde 9] gewreven en
/of (daarbij
)de penis van die [benadeelde 9] betast.
2.
hij in
of omstreeksde periode van 01 augustus 2018 tot en met 11 juni 2019 te Arnhem en
/ofte Eindhoven,
in elk geval in Nederland,
(een) (aantal)afbeelding
(en
), te weten
(een)(aantal)foto's en
/ofvideo
('s
)en
/offilm
(s
)en
/of één of meergegevensdrager
(s
)bevattende
(een)afbeelding
(en
)te weten een mobiele telefoon ( [merknaam 1] ) en
/ofeen Ideapad ( [merknaam 2] ) en
/ofmobiele telefoon ( [merknaam 3] ) en
/oftwee (2) geheugenkaarten (SD [merknaam 4] en
/ofSD card uit [merknaam 5] mobiele telefoon) heeft verworven en/of verspreid en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken;
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het oraal en
/of en/ofanaal penetreren met de penis en
/of(een) vinger(s)/hand en
/of(een) voorwerp(en) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en
/ofhet oraal en
/ofanaal penetreren met de penis van het lichaam van een
(ander
)persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en
/ofhet anaal penetreren met een voorwerp en
/of (een) vinger(s)/hand van het eigen lichaamdoor een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog heeft bereikt;
(Bestandsna
(a)m
(en
): [bestandsnaam 1] - foto 1 toonmap, [bestandsnaam 2] - foto 2 toonmap, [bestandsnaam 3] - foto 9 toonmap en [bestandsnaam 4] - foto 10 toonmap)
en
/ofhet betasten en
/ofaanraken van de geslachtsdelen en
/ofde billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en
/of (een)vinger
(s
)/hand en
/ofde mond/tong;
en
/ofhet betasten van de geslachtsdelen van een
(ander
)persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en
/of (een)vinger
(s
)/hand en
/ofde mond/tong;
en
/ofhet betasten met
(een)vinger
(s
)/hand en
/of mond/tongvan de eigen geslachtsdelen en
/ofbillen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt; (Bestandsna
(a)m
(en
): [bestandsnaam 5] - foto 3 toonmap, [bestandsnaam 6] - foto 4 toonmap en [bestandsnaam 7] - foto 8 toonmap)
en
/ofhet geheel of gedeeltelijk naakt
(laten)poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen
/filmfragmentenvan zijn/hun kleding ontdoet/ontdoen en
/of
(waarna) door de (onnatuurlijke) pose en
/ofde wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en
/ofde uitsnede van de afbeelding(en)/
film(s)nadrukkelijk de
(ontblote
)geslachtsdelen en
/of borstenen
/ofbillen in beeld gebracht worden
(waarbij
)de afbeelding
(aldus
)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsna
(a)m
(en
): [bestandsnaam 8] - foto 5 toonmap en [bestandsnaam 9] - foto 6 toonmap)
en
/ofhet ejaculeren op het lichaam van en
/ofhet houden van een (stijve) penis bij
/naasthet gezicht/lichaam een perso
(o
)n
(en)die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
/hebbenbereikt
(Bestandsna
(a
)m
(en
): [bestandsnaam 10] - foto 7 toonmap)
van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenhij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Gegevensdragers bevattende afbeeldingen, video’s en films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in het bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
en
Afbeeldingen, video’s en films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, verspreiden, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast dat een maatregel zal worden opgelegd tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. Daarbij dienen de voorwaarden te gelden die de reclassering heeft geadviseerd. Daartoe is aangevoerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat sprake is van een zeer hoog recidiverisico. Daarentegen is wel sprake van een groeiende intrinsieke motivatie, is verdachte begeleidbaar en wordt verwacht dat hij zich aan de voorwaarden zal houden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de maatregel uit artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt opgelegd, zodat te zijner tijd kan worden bepaald welke maatregelen nodig zijn om het recidivegevaar te beteugelen en om verdachte de ondersteuning te bieden die op dat moment nodig is. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Voor wat betreft het beslag heeft de officier van justitie gesteld dat alle gegevensdragers waarop kinderporno is aangetroffen of die niet konden worden onderzocht dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De overige gegevensdragers kunnen worden teruggegeven aan verdachte. De 39 onderbroeken en 6 sokken moeten verbeurd worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat voor verdachte een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden de meest passende afdoening van de zaak is, gelet op het recidiverisico, zijn intrinsieke motivatie, zijn openheid jegens zijn behandelaars, de geringe kans op onttrekking aan de voorwaarden en de jonge leeftijd van verdachte. Hierbij dienen de voorwaarden te worden opgelegd zoals geadviseerd door de reclassering.
Daarnaast moet een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest worden opgelegd en daarbij ook de maatregel uit artikel 38z Sr.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 4 augustus 2020;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 5 maart 2020;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 6] , psycholoog, gedateerd 26 november 2019, en van drs. [naam 7] , psychiater, gedateerd 1 december 2019;
- de schriftelijke beantwoording van aanvullende vragen door drs. [naam 6] , psycholoog, gedateerd 24 mei 2020;
- de schriftelijke beantwoording van aanvullende vragen door drs. [naam 7] , psychiater, gedateerd 27 mei 2020;
- een brief met informatie over het behandelverloop van [naam 8] , GZ-psycholoog, werkzaam bij FPK Assen, gedateerd 24 september 2020.
Verdachte heeft zich als zwemleraar schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een aantal jongetjes die hij les gaf. Hij deed dit door de jongetjes ieder afzonderlijk mee te nemen naar het diepe zwembad, waar zij dus volledig afhankelijk van hem waren. Hij betastte hen daar bij hun penis en billen. In één geval heeft verdachte het handje van de jongen ook in zijn eigen zwembroek gestopt. Terwijl verdachte dit deed zaten de ouders van de jongetjes als publiek te kijken bij de zwemles. Doordat het betasten onder water plaatsvond, heeft niemand van hen het echter kunnen zien gebeuren.
Het is verdachte zeer kwalijk te nemen dat hij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij had op de jongetjes door het leeftijdsverschil, het vertrouwen dat de jongetjes op dat moment in hem hadden en hun kwetsbaarheid, nu zij geen van allen konden zwemmen en dus afhankelijk waren van verdachte om te blijven drijven in het diepe. Ook het vertrouwen van de ouders dat hun kinderen veilig zouden zijn bij verdachte is ernstig geschaad. Uit twee schriftelijke slachtofferverklaringen is naar voren komen dat het schuldgevoel onder deze ouders groot is; zij hebben het gevoel dat zij hun kinderen niet hebben kunnen beschermen.
Verdachte is eerder veroordeeld voor zedendelicten. Ook daar zijn de ouders boos over; hoe heeft verdachte met deze achtergrond een stageplek als zwemleraar gekregen vragen zij zich af.
Nog tijdens de behandeling die verdachte onderging in het kader van de eerdere veroordeling voor zedendelicten, is hij begonnen met het downloaden van kinderporno. Op het moment van zijn aanhouding, was verdachte in het bezit van een grote collectie aan kinderporno die hij heeft verworven en ook heeft verspreid aan anderen. Hij heeft hiermee meegewerkt aan het in stand houden van de kinderporno-industrie en daarmee ook aan het kindermisbruik dat daarmee gepaard gaat.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van zedendelicten vaak lange tijd op diverse leefgebieden negatieve gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen en dat deze gevolgen zich, bij jonge slachtoffers, zoals in dit geval, ook op een later moment in hun leven nog kunnen aandienen. In beginsel is voor dergelijke feiten een lange gevangenisstraf op zijn plaats, zeker in het geval van verdachte die eerder is veroordeeld voor een zedendelict.
De rechtbank houdt ook rekening met de over verdachte opgemaakte deskundigenrapporten. Hierin is het volgende opgenomen.
De psychiater concludeert dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van een autismespectrumstoornis en ADHD, waarbij verdachte zijn eigen impulsen niet onder controle kan houden en de eigen primaire behoeftebevrediging niet uit kan stellen, met name in situaties waarin hij het overzicht verliest. Zijn gewetensfuncties zijn onvoldoende ontwikkeld en lacunair. Verder is langdurig sprake van een pedofiele stoornis, exclusief type, met een seksuele voorkeur voor jongens. Zijn intelligentieniveau ligt op de grens tussen een licht verstandelijke beperking en zwakbegaafdheid. De psycholoog diagnosticeert daarnaast nog een fetisjismestoornis.
Ten tijde van het plegen van de strafbare feiten was sprake van alle voormelde stoornissen. De gedragskeuzes en gedragingen van verdachte werden ten tijde van het bewezenverklaarde ook door deze stoornissen beïnvloed. Verdachte heeft seksuele handelingen verricht bij minderjarigen en kinderporno in zijn bezit gehad, voortkomend uit zijn pedofiele stoornis. Door zijn autismespectrumstoornis en zijn licht verstandelijke beperking is verdachte beperkt in het inlevingsvermogen in anderen. Verdachte is dan ook onvoldoende in staat gebleken om de seksuele drang naar minderjarige jongens in toom te houden en ermee te stoppen. Ten aanzien van de kinderporno spelen dezelfde stoornissen een rol, nu is gebleken dat verdachte obsessief dergelijke afbeeldingen en video’s aan het verzamelen was. Verdachte was vanwege zijn psychiatrische stoornissen en mede vanwege zijn onrijpheid ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde, onvoldoende in staat om zijn gedrag onder controle te houden of na te denken over de gevolgen van zijn gedragingen. Gelet op het voorgaande adviseren de deskundigen om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Vanwege zijn afwijkende seksuele voorkeur en zijn beperkte inlevingsvermogen, voortkomend uit de autismespectrumstoornis, loopt verdachte een hoog risico om te recidiveren, zo rapporteren de deskundigen. Verdachte heeft een beperkt probleembesef en zegt gemotiveerd te zijn voor behandeling. Verdachte heeft eerder een voorwaardelijke PIJ-maatregel doorlopen. Hij bezit echter nog onvoldoende inzicht in zijn problematiek om risicoverhogende (sociale) situaties te vermijden. Er is een behandeling nodig gericht op het voorkomen van seksuele delicten door vroege herkenning van signalen van delictgedrag om de kans op recidive te verkleinen. Vanwege de combinatie van een pedofiele stoornis en een autismespectrumstoornis is de verwachting dat een dergelijke behandeling zeer langdurig en in een strak kader zal moeten plaatsvinden. Immers is sprake van chronische stoornissen die niet over zullen gaan. Een behandeling met een in aanvang hoog beveiligingsniveau en een stevige zorgzwaarte is geïndiceerd. Er is een behandeling nodig die ook zonder de medewerking van verdachte gestalte moet krijgen. Een TBS maatregel met voorwaarden biedt in verhouding tot een TBS maatregel met dwangverpleging, meer mogelijkheden voor plaatsing-/regimedifferentiatie. Dit biedt ruimte voor een meer flexibel beleid, om verdachte op termijn, door te laten stromen van een klinische (gesloten) behandelplek naar meer vrijere behandel(woon)units. De TBS met voorwaarden doet zo ook recht aan de jonge leeftijd van verdachte en aan zijn ontwikkelingsmogelijkheden. De psychiater en de psycholoog adviseren daarom tot oplegging van een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De rechtbank sluit zich aan bij het voormelde advies aangaande de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Zoals uit de rapporten verder blijkt is een klinische behandeling noodzakelijk. Verdachte bezit vooralsnog te weinig inzicht in zijn complexe problematiek en heeft moeite met het controleren van zijn impulsen ten gevolge van die problematiek. De rechtbank onderschrijft dat een zeer strak kader nodig is om het hoge recidiverisico van verdachte tot een aanvaardbaar niveau te kunnen verlagen. De maatregel tot terbeschikkingstelling is een dergelijk strak kader. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of een maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging geïndiceerd is of dat een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden in het geval van verdachte meer passend is.
Bij de beantwoording van deze vraag betrekt de rechtbank wat GZ-psycholoog [naam 8] ter terechtzitting van 2 oktober 2020, in aanvulling op haar brief van 24 september 2020, naar voren heeft gebracht. Zij is betrokken bij de behandeling die verdachte sinds 5 juni 2020 doorloopt binnen de FPK Assen. [naam 8] onderschrijft de adviezen van psychiater [naam 7] en psycholoog [naam 6] dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden het meest passende kader is. Daartoe heeft zij onder meer het volgende opgemerkt. Er is sprake van een zeer hoog recidiverisico en gebleken is dat verdachte zich het geleerde maar moeizaam eigen kan maken en maar amper kan toepassen in andere situaties. In de afgelopen maanden is echter ook gebleken dat er ontwikkelingsmogelijkheden zijn bij verdachte, en daarmee ook behandelmogelijkheden. Verdachte werkt ook mee aan de geboden behandelingen en in die zin kan gezegd worden dat hij gemotiveerd is. Een behandeling in een strak kader zal waarschijnlijk voor altijd nodig blijven. Mede gelet op de flexibele doorstroommogelijkheden (de mogelijkheid tot regimedifferentiatie) binnen het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, die in samenspraak met de reclassering kunnen worden benut, acht [naam 8] de kans dat verdachte zijn behandeling succesvol zal doorlopen het grootst als deze behandeling in dat kader plaatsvindt.
Op basis van de inhoud van het multidisciplinair rapport, de overige schriftelijke informatie en de ter terechtzitting door psychiater [naam 7] en GZ-psycholoog [naam 8] nog gegeven toelichting, komt de rechtbank tot de conclusie dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden in het specifieke geval van verdachte, mede gezien zijn complexe problematiek, de voorkeur verdient boven een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Verdachte is in de afgelopen maanden begeleidbaar gebleken en heeft meegewerkt aan de behandeling. Binnen die behandeling worden ontwikkelingsmogelijkheden gezien. Zoals de deskundigen aangeven is de kans op een geslaagde behandeling van verdachte het grootst in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, in welk kader de behandeling zo goed mogelijk kan worden aangepast aan de ontwikkelingen. Een verplaatsing naar een andere, meer geschikte kliniek, in samenspraak met de reclassering, behoort hierbij ook tot de mogelijkheden. Verdachte heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat hij bereid is de hierna te melden voorwaarden na te komen.
Het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt naar het oordeel van de rechtbank ook voldoende bescherming van de maatschappij tegen recidive. Want ook binnen dit kader zal verdachte pas aan verlof toe komen, als het recidiverisico tot een daartoe aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. Bovendien is in dit kader gegarandeerd dat verdachte de begeleiding, de structuur en het toezicht krijgt die nodig is om het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Lukt dat niet, dan zijn er mogelijkheden om de maatregel om te zetten naar de maatregel van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die behoren tot een van de misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 2 van het Wetboek van Strafrecht, waarvoor de maatregel van terbeschikkingstelling mogelijk is. Nu is voldaan aan alle wettelijke voorwaarden daartoe en de rechtbank een klinische behandeling in een strak kader tezamen met andere voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte noodzakelijk acht zal aan verdachte de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd. De maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen. Dat betekent dat de maatregel, in geval van omzetting in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, in duur niet beperkt is.
Er moet tevens ernstig rekening worden gehouden met het feit dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, indien hij niet behandeld wordt. De rechtbank zal om die reden de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Zoals hiervóór al overwogen, is de rechtbank verder van oordeel dat in beginsel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is. Eigenlijk langer dan het reeds door verdachte ondergane voorarrest, gelet op het feit dat het gaat om het plegen van ontucht met negen jongens over een langere periode en gezien de grote hoeveelheid aangetroffen kinderporno. De rechtbank acht het echter onwenselijk dat het behandeltraject dat verdachte reeds is gestart wordt doorkruist. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Zij zal de gevangenisstraf daarom beperken tot de duur van het voorarrest, te weten 360 dagen.
Daarnaast zal de rechtbank, gelet op al het voorgaande, de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in 38z Sr opleggen, zoals geadviseerd door de reclassering. De deskundigen hebben ter terechtzitting aangegeven dat verdachte mogelijk levenslang toezicht nodig zal hebben. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte met het oog op het recidiverisico en de veiligheid van de maatschappij langdurig onder toezicht kan blijven staan teneinde dreigende recidive te signaleren. Het langdurig toezicht draagt daarmee bij aan het verminderen van recidive en dus aan het voorkomen van nieuwe slachtoffers.
Voor het beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welk het onder feit 2 bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
  • Geheugenkaart [merknaam 4] (04-009);
  • Computer notebook [merknaam 2] (01-002);
  • Telefoon [merknaam 3] (03-002);
  • Telefoon [merknaam 7] (03-001);
  • [merknaam 8] Tablet (01-001);
  • [merknaam 5] - P-20 en SD-Card ( [merknaam 9] );
  • Telefoon [merknaam 3] (04-007);
  • Telefoon [merknaam 8] (04-004);
  • Telefoon [merknaam 8] (04-006);
  • Telefoon [merknaam 3] (04-005);
  • [merknaam 8] tablet (01-001).
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan anderen toebehorend, dienen eveneens te worden onttrokken aan het verkeer.
  • 39 onderbroeken;
  • 6 sokken.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde.
  • Geheugenkaart [merknaam 10] (04-002);
  • USB-stick [merknaam 11] (03-004);
  • USB-stick [merknaam 4] (03-005);
  • USB-stick opschrift [naam 9] (03-003);
  • USB-stick opschrift [naam 10] (04-001);
  • Geheugenkaart [merknaam 4] (04-011);
  • Geheugenkaart [merknaam 12] (02-001;
  • Geheugenkaart (04-010);
  • Telefoon [merknaam 13] (04-003);
  • Spelcomputer (01-003);
  • Simkaart [merknaam 14] (04-012);
  • [merknaam 15] (04-008).
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt:
  • [naam 1] , namens [benadeelde 1] (jongen 1): € 2.510,- (bestaande uit € 2.500,- immateriële schade en € 10,- materiële schade);
  • [naam 11] , namens [benadeelde 2] (jongen 2): € 2.510,- (bestaande uit € 2.500,- immateriële schade en € 10,- materiële schade);
  • [naam 12] , namens [benadeelde 4] (jongen 4): € 2.510,- (bestaande uit
€ 2.500,- immateriële schade en € 10,- materiële schade);
- [naam 13] , namens [benadeelde 5] (jongen 5): € 2.510,- (bestaande uit
€ 2.500,- en € 10,- materiële schade);
  • [naam 3] , namens [benadeelde 6] (jongen 6): € 4.310,- (bestaande uit € 2.500,- immateriële schade en € 1.810,- materiële schade);
  • [naam 4] , namens [benadeelde 8] (jongen 8): € 2.510,- (bestaande uit € 2.500,- immateriële schade en € 10,- materiële schade en proceskosten);
  • [naam 5] , namens [benadeelde 9] (jongen 9): € 2.510,- (bestaande uit
Alle benadeelde partijen vorderen eveneens een vermeerdering van hun vordering met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partijen hebben daarnaast ook de vergoeding van de door hen gemaakte proceskosten gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen in zijn geheel kunnen worden toegewezen, met vermeerdering van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daartoe is aangevoerd dat de vorderingen voldoende zijn onderbouwd en ook redelijk voorkomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [naam 11] (jongen 2), [naam 12] (jongen 3) en [naam 13] (jongen 5) moeten worden afgewezen dan wel dat de benadeelden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, nu zij ten aanzien van deze jongens vrijspraak heeft bepleit.
Voor wat betreft de overige vorderingen refereert de verdediging zich ten aanzien van de materiële schade, betreffende de kosten voor telefonie en de proceskosten, aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de gevorderde therapiekosten uit de vordering van [naam 3] (jongen 6) stelt de verdediging dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, nu niet vaststaat dat deze therapiesessies daadwerkelijk gevolgd zullen worden. Bovendien is niet onderbouwd dat het gevorderde bedrag niet door de verzekering wordt vergoed. De benadeelde dient voor wat betreft deze kostenpost dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van de immateriële schade, zoals door alle benadeelden gevorderd, stelt de verdediging dat deze moet worden gematigd. Daartoe is aangevoerd dat deze schade is onderbouwd met een verwijzing naar zaken die qua ernst en gepleegde handelingen niet te vergelijken zijn met onderhavige zaak.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal alle vorderingen zoveel mogelijk gezamenlijk behandelen, nu het telkens gaat om een soortgelijke vordering bij hetzelfde feit.
Niet betwiste materiële schade
Nu ten aanzien van alle vorderingen de volgende materiële schadeposten door de verdediging niet inhoudelijk zijn betwist en deze naar het oordeel van de rechtbank voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen is zij van oordeel dat de vorderingen voor wat betreft onderstaande bedragen kunnen worden toegewezen:
[naam 1] (jongen 1)
- telefoonkosten € 10,-.

[naam 11] (jongen 2)

- telefoonkosten € 10,-.
[naam 12] (jongen 4)
-telefoonkosten € 10,-.
[naam 13] (jongen 5)
- telefoonkosten € 10,-.

[naam 3] (jongen 6)

- telefoonkosten € 10,-.

[naam 4] (jongen 8)

- telefoonkosten € 10,-.

[naam 5] (jongen 9)

- telefoonkosten € 10,-
De gevorderde speltherapie door [naam 3] (jongen 6)
Gevorderd wordt een bedrag van € 1.800,-, bestaande uit 20 sessies à € 90,-. De rechtbank acht onvoldoende onderbouwd dat jongen 6 daadwerkelijk 20 sessies van de gevorderde speltherapie heeft gehad of nog moet krijgen. Er is enkel een brief van de behandelaar overgelegd, naar het lijkt opgesteld in december 2019, waarin wordt gesproken van een te verwachten totale behandelingsduur van 15 tot maximaal 20 sessies met telkens na vijf behandelingen een evaluatie, en één factuur van 28 januari 2020. Deze onderbouwing volstaat niet. De rechtbank acht het echter wel aannemelijk dat jongen 6 een aantal sessies van de speltherapie moet ondergaan. De rechtbank schat dit aantal op 10. Zij acht een bedrag van € 900,- dan ook toewijsbaar, nu zij ook geen redenen heeft om te twijfelen aan de het voegingsformulier vermelde opmerking dat de verzekering de kosten van de speltherapie in zijn geheel niet zal vergoeden. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor wat betreft het overige bedrag van deze kostenpost in de vordering.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat door de bewezenverklaarde feiten een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, waardoor zij in hun persoon zijn aangetast.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreekse immateriële schade hebben geleden. Op grond van de door hen gestelde omstandigheden, de aard en de ernst van de normschending, en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank het gevorderde bedrag van € 2.500,- billijk en zal zij de vorderingen voor dit bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken komen vast te staan dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen tot de volgende bedragen schade hebben geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
  • [naam 1] , namens [benadeelde 1] (jongen 1): € 2.510,-;
  • [naam 11] , namens [benadeelde 2] (jongen 2): € 2.510,-;
  • [naam 12] , namens [benadeelde 4] (jongen 4): € 2.510,-;
  • [naam 13] , namens [benadeelde 5] (jongen 5): € 2.510,-;
  • [naam 3] , namens [benadeelde 6] (jongen 6): € 3.410,-;
  • [naam 4] , namens [benadeelde 8] (jongen 8): € 2.510,-;
  • [naam 5] , namens [benadeelde 9] (jongen 9): € 2.510,-.
De vorderingen zijn tot deze bedragen ook voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten, als na te melden, is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 24 mei 2019, met uitzondering van de wettelijke rente over de post speltherapie bij jongen 6. Daarvan is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf 4 juni 2020, de datum waarop de vordering is ingediend.
Proceskosten
De benadeelde partijen vorderen tevens vergoeding van de kosten die zij hebben gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding, bestaande uit:
  • [naam 1] , namens [benadeelde 1] (jongen 1): € 15,20 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 11] , namens [benadeelde 2] (jongen 2): € 20,92 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 12] , namens [benadeelde 4] (jongen 4): € 11,04 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 13] , namens [benadeelde 5] (jongen 5): € 17,80 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 3] , namens [benadeelde 6] (jongen 6): € 16,76 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 4] , namens [benadeelde 8] (jongen 8): € 13,12 (reiskosten en parkeerkosten);
  • [naam 5] , namens [benadeelde 9] (jongen 9): € 10,78 (reiskosten en parkeerkosten).
De rechtbank acht deze vorderingen toewijsbaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 33, 33a, 36f, 37a, 38, 38a, 38e, 38z, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
  • een gevangenisstraf voor de duur van
  • beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
En voorts:

gelastdat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden stelt voor de duur van de
terbeschikkingstelling als voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde dat veroordeelde:
1. zich niet schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten;
2. meewerkt aan het reclasseringstoezicht, wat onder meer inhoudt dat veroordeelde:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering, zo vaak als de reclassering nodig acht;
- ter vaststelling van zijn identiteit een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is, die nodig is voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- meewerkt aan huisbezoeken;
- de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
4. niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen gaat, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
5. zich laat opnemen in FPK Assen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. zich na de klinische behandeling laat behandelen door een nader te bepalen forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang als de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. na de klinische opname en mits geïndiceerd, verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Eventueel kan toepassing van Elektronische Controle overwogen worden. Reclassering Nederland kan indien nodig een deeladvies EC uitbrengen. Indien Elektronische Controle noodzakelijk wordt geacht, dient veroordeelde aan de uitvoering daarvan mee te werken;
8. op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met de slachtoffers zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
9. zich niet in de gemeente Arnhem bevindt zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod;
10. op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt veroordeelde dat begeleiders hierbij aanwezig zijn;
11. zich onthoudt van, op welke wijze dan ook:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de behandelaren en reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Geeft Reclassering Nederland opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;

beveeltdat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;

legt opde
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingzoals beschreven in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;

heft ophet geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Voor het beslag:
  • beveelt de
  • Computer notebook [merknaam 2] (01-002);
  • Telefoon [merknaam 3] (03-002);
  • Telefoon [merknaam 7] (03-001);
  • [merknaam 8] Tablet (01-001);
  • [merknaam 5] - P-20 en SD-Card ( [merknaam 9] );
  • Telefoon [merknaam 3] (04-007);
  • Telefoon [merknaam 8] (04-004);
  • Telefoon [merknaam 8] (04-006);
  • Telefoon [merknaam 3] (04-005);
  • [merknaam 8] tablet (01-001).
  • 39 onderbroeken;
  • 6 sokken.
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
  • Geheugenkaart [merknaam 10] (04-002);
  • USB-stick [merknaam 11] (03-004);
  • USB-stick [merknaam 4] (03-005);
  • USB-stick opschrift [naam 9] (03-003);
  • USB-stick opschrift [naam 10] (04-001);
  • Geheugenkaart [merknaam 4] (04-011);
  • Geheugenkaart [merknaam 12] (02-001);
  • Geheugenkaart (04-010);
  • Telefoon [merknaam 13] (04-003);
  • Spelcomputer (01-003);
  • Simkaart [merknaam 14] (04-012);
  • [merknaam 15] (04-008).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 1] (jongen 1)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 11] (jongen 2)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 12] (jongen 4)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 13] (jongen 5)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 3] (jongen 6)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 4] (jongen 8)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 5] (jongen 9)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Keijzer (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. J.M. Hamaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2020.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Recherche, Team Zeden Arnhem, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019226039, gesloten op 17 september 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 14] , p. 151.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 155 t/m 157.
4.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 15] , p. 197 en 199.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 207 t/m 209.
6.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 13] , p. 107 en 108.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 113 t/m 115.
8.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2020.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 221 t/m 226.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 384 en 385.