ECLI:NL:RBGEL:2020:5284

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
05/780003-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bedreigingen en afpersing in strafzaak tegen verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 oktober 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en afpersing. De zaak kwam voort uit een conflict tussen de verdachte en de aangever, [naam 1], die een autobedrijf had in Apeldoorn. De verdachte en zijn medeverdachte zouden de aangever hebben bedreigd met geweld om hem te dwingen tot de afgifte van goederen, waaronder geld en voertuigen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen niet door de verdachte waren geuit en dat er geen bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de bedreigingen die door de medeverdachte waren gedaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij een rol had gespeeld in de bedreigingen of afpersing. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780003-17
Datum uitspraak : 5 oktober 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [woonplaats]
thans (uit anderen hoofde) gedetineerd in de P.I. Grave te Grave,
raadsman: mr. J.H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 september 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 18 februari 2016 in de gemeente Apeldoorn (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van de aandelen van [naam 2] en/of (een deel van) [naam 2] (te weten het onderdeel autobedrijf) met toebehoren (waaronder 4, althans een aantal auto's en/of een laptop en/of een printer) en/of een (grote) hoeveelheid geld (te weten ongeveer 15.000 euro) en/of een flatscreen
televisie en/of een jacuzzi en/of een sauna en/of een stoombad, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond(en) - zakelijk weergegeven - dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) voornoemde [naam 1] (telkens) met de dood en/of met zware mishandeling heeft/hebben bedreigd door (telkens) opzettelijk tegen die [naam 1] te zeggen:
- " je moet met ons geen grapjes maken want we snijden zo je tong eruit" en/of
- " we snijden je tong eraf en dan zing je nooit meer" en/of
- " we schieten je kapot, we gooien je in de kofferbak" en/of
tegen de manager van die [naam 1] heeft/hebben gezegd " [naam 1] is uitgezongen en we zoeken hem wel op" en/of
de voicemail van die [naam 1] heeft/hebben ingesproken met de woorden "Als jij nou graag de boel wil opnaaien en leugentjes de wereld in wil trappen, dan zal ik eens met jou beginnen te trappen. Heb je me goed begrepen vieze niksnut?", en/of
die [naam 1] bij diens kleding/kraag heeft/hebben gepakt en/of daarbij de(e)d(en) voorkomen of hij/zij een vuurwapen uit zijn/hun jas wilde(n) pakken en/of (daarbij) opzettelijk dreigend zei(den) dat iedereen weg moest gaan omdat [naam 1] nu van hem/hun was en/of (vervolgens) tegen die [naam 1] zei(den) dat hij zijn leven lang achteruit moest blijven kijken en/of dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [naam 1] vijftien jaar zouden gaan zitten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en aldus (telkens) een dreigende situatie van die [naam 1] heeft/hebben gecreëerd;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 18 februari 2016 in de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend tegen die [naam 1] gezegd
- " je moet met ons geen grapjes maken want we snijden zo je tong eruit" en/of
- " we snijden je tong eraf en dan zing je nooit meer" en/of
- " we schieten je kapot, we gooien je in de kofferbak",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of tegen de manager van die [naam 1] gezegd " [naam 1] is uitgezongen en
we zoeken hem wel op" en/of
de voicemail van die [naam 1] heeft/hebben ingesproken met de woorden "Als jij nou graag de boel wil opnaaien en leugentjes de wereld in wil trappen, dan zal ik eens met jou beginnen te trappen. Heb je me goed begrepen vieze niksnut?", en/of
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend die [naam 1] bij diens kleding/kraag gepakt en/of daarbij heeft/hebben doen voorkomen of hij/zij een vuurwapen uit zijn/hun jas wilde(n) pakken en/of (daarbij) opzettelijk dreigend zei(den) dat iedereen weg moest gaan omdat [naam 1] nu van hem/hun was en/of (vervolgens) tegen die [naam 1] zei(den) dat hij zijn leven lang achteruit moest blijven kijken en/of dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voor die [naam 1] vijftien jaar zouden gaan zitten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en aldus (telkens) een dreigende situatie van die [naam 1] heeft/hebben gecreëerd.

2.De beslissing inzake het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat er tussen medeverdachte [medeverdachte] en [naam 1] sprake was conflicterende karakters, die op een bepaalde manier met elkaar omgingen en dat de situatie in een context dient te worden geplaatst. [naam 1] is aldus niet bedreigd. Daarnaast zou verdachte bij deze tenlastegelegde bedreigingen geen significante rol hebben gespeeld. Ten slotte hebben deze tenlastegelegde bedreigingen niet tot overdracht van enig goed geleid, aldus ontbreekt het causale verband. Kortom: is er geen sprake van afpersing. Om die reden dient verdachte van beide feiten te worden vrijgesproken
Beoordeling door de rechtbank
Feit 2
Aangever [naam 1] heeft verklaard dat hij woonde aan de [straatnaam] te Apeldoorn. Bij de woning zat een loods waar [naam 1] onder andere een autobedrijf had. [naam 1] kwam in contact met verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] . De [verdachten] zaten al in de autobranche. [naam 1] en de [verdachten] zijn samen gaan werken in het autobedrijf van [naam 1] , ongeveer vanaf oktober/november 2015. Volgens [naam 1] werd de sfeer al snel schimmiger en grilliger. Medeverdachte [medeverdachte] zou intimiderend zijn en bedreigingen richting [naam 1] hebben geuit. Zo zou [medeverdachte] hebben gezegd;
“je moet geen grapjes maken, want we snijden zo je tong eruit. We snijden je tong eraf en dan zing je nooit meer. We schieten je kapot. We gooien je in de kofferbak.”De rechterhand van [naam 1] , manager [naam 3] , zou op 16 januari 2016 hebben gemeld dat hij zou zijn opgebeld en dat tegen hem was gezegd;
“ [naam 1] is uitgezongen en we zoeken hem wel op.”
Getuige [getuige] heeft bij de politie verklaard dat hij bedrijfsadviseur van [naam 1] en zijn vennootschappen was. [naam 1] is op een gegeven moment een autobedrijf begonnen.
Hij is verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tegengekomen bij het autobedrijf. De tweede keer dat hij daar kwam, dat was misschien twee weken daarna, zag hij dat de leiding van het bedrijf was overgenomen door medeverdachte [medeverdachte] . Hij heeft medeverdachte [medeverdachte] horen zeggen: “Ik ruk zijn tong uit, kan hij nooit meer zingen, daar zorg ik wel voor”, maar ook dat “ [naam 1] in de kofferbak verdwijnt voor een paar dagen. Daar hebben we wel mensen voor. Makkelijk geregeld.” Deze woorden heeft hij medeverdachte [medeverdachte] over [naam 1] horen zeggen, maar ook dat medeverdachte [medeverdachte] dat tegen [naam 1] zei. Getuige [getuige] is later bij de rechter-commissaris nog gehoord waar hij heeft verklaard dat hij bij diverse bedreigingen aanwezig is geweest zoals hij ook bij de politie heeft verklaard.
Gelet op de verklaring van [naam 1] , die wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [naam 1] door medeverdachte [medeverdachte] is bedreigd door de tenlastegelegde woorden onder feit 2 te uiten.
De rechtbank acht echter niet bewezen dat verdachte een rol heeft gespeeld bij deze bedreigingen die geuit zijn door medeverdachte [medeverdachte] , zodat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het medeplegen van de bedreiging. Om die reden zal verdachte van deze bedreigingen, zoals hiervoor besproken, worden vrijgesproken.
De rechtbank is wel van oordeel dat er bewijs aanwezig is dat verdachte [naam 1] bij zijn kraag heeft vastgepakt. Echter, dit levert geen bedreiging op tegen het leven gericht dan wel bedreiging met zware mishandeling. Voor het overige, dat hij heeft doen voorkomen alsof hij een vuurwapen uit zijn jas wilde pakken dan wel dat de woorden zouden zijn geuit dat [naam 1] zijn levenslang achteruit moest blijven kijken en/of dat hij voor die [naam 1] vijftien jaar zou gaan zitten, is de rechtbank van oordeel dat hier onvoldoende bewijs voor aanwezig is. De verklaring van aangever wordt op dit punt niet door een ander bewijsmiddel ondersteund. Verdachte zal hier dan ook eveneens van worden vrijgesproken.
Feit 1
Zoals uit het voorgaande blijkt, acht de rechtbank niet bewezen dat de tenlastegelegde woorden door verdachte zijn geuit en dat sprake is van een bedreiging. Reeds om die reden komt de rechtbank tot een vrijspraak van hetgeen is tenlastegelegd.

3.De beslissing

De rechtbank:
verklaartniet bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd;
spreektverdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter mr. Y. Yeniay-Cenik en
mr. B.F.M. Klappe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 oktober 2020.
mr. B.F.M. Klappe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.