ECLI:NL:RBGEL:2020:5274

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
C/05/375343 / FZ RK 20-2261
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 september 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie en een verslaving aan drugs. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en twee deskundigen gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische en materiële schade. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De voorgestelde zorg omvat het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene, met een maximale duur van zes maanden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wvggz en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.E.H. Bovy, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/375343 / FZ RK 20-2261
Datum mondelinge uitspraak: 4 september 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Spans te Utrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
18 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 4 september 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam 1] , als psychiater verbonden aan GGNet;
  • mw. [naam 2] , als spv’er in opleiding verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het niet toegestaan betrokkene persoonlijk te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie en een verslaving aan drugs. Betrokkene is opgenomen geweest en is sinds april 2020 met ontslag gegaan; hij woont sindsdien zelfstandig. Betrokkene neemt onder toezicht de medicatie en hij is geneigd de medicatie over te slaan. Betrokkene vertoont weinig doelen en ambities voor zijn eigen leven. Er is sprake van een gering ziektebesef en –inzicht.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. De motivatie van betrokkene is ambivalent en het lukt hem nog onvoldoende om hier eenduidige afspraken in te maken. Betrokkene heeft de neiging tot een zorgmijdend-profiel. Door de psychiater is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de komende tijd de medicatie in stapjes afgebouwd gaat worden. Voorkomen moet worden dat betrokkene daardoor weer terugvalt in middelengebruik. In het verleden zijn er forse incidenten geweest en dat blijft een belangrijke risicofactor. Een verplicht kader in de vorm van een zorgmachtiging is nodig om betrokkene goed te kunnen begeleiden en te behandelen en om te borgen dat betrokkene de positieve lijn die hij heeft ingezet kan blijven vasthouden.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (het onderhouden van contact met het FACT-team);
beiden voor de maximale duur van zes maanden.
Gebleken is dat het verplicht toedienen van vocht en voeding niet aan de orde is.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld. De rechtbank merkt daarbij op dat de officier van justitie te laat een aanvraag voor een opvolgende zorgmachtiging heeft ingediend waardoor de voorgaande zorgmachtiging op grond van artikel 6:6 Wvggz inmiddels is vervallen. Het voorliggende verzoek moet om die reden worden gezien als een verzoek voor een autonome zorgmachtiging en die kan op grond van artikel 6:5 lid a slechts voor zes maanden worden afgegeven, en niet voor de verzochte duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
3 maart 2021;
3.3.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2020 door mr. A.E.H. Bovy, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 10 september 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.