ECLI:NL:RBGEL:2020:5205

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
2 oktober 2020
Zaaknummer
05.046569.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid na onvoldoende bewijs van tegen de wil van het slachtoffer handelen

Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man uit Epe, die werd beschuldigd van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer, waarbij seksuele handelingen zijn verricht. Echter, de rechtbank was onvoldoende overtuigd dat deze handelingen tegen de wil van het slachtoffer waren uitgevoerd, of dat de verdachte zich ervan bewust was dat de handelingen tegen de wil van het slachtoffer waren. Hierdoor heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een jeugddetentie van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak. Na beoordeling van het bewijs en de verklaringen van de betrokken partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de handelingen niet als dwingend of bedreigend zijn ervaren door het slachtoffer, wat cruciaal was voor de uitspraak.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij mr. T.N. Ritzer als voorzitter fungeerde, samen met mr. D.S.M. Bak en mr. E.H.T. Rademaker. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van griffier mr. C. Aalders. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de beoordeling van seksuele delicten en de vereisten voor bewijsvoering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05.046569.20
Datum uitspraak : 1 oktober 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. W.E. van Veldhuizen, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 17 september 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2019 te Epe, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [naam 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , door één of meer vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [naam 1] te brengen en/of
in de nek/hals en/of op de mond van die [naam 1] te kussen/zoenen en/of de borsten van die [naam 1] te betasten en/of zijn (ontblote) geslachtsdeel langs/tegen het been van die [naam 1] te wrijven/duwen, en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die
bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [naam 1] met twee armen heeft vastgepakt/gehouden en/of
- die [naam 1] heeft omgedraaid en/of (vervolgens) tegen de muur heeft geduwd/gedrukt en/of
- zijn hand(en) onder de bovenkleding van die [naam 1] heeft gebracht en/of
- zijn hand(en) in de broek en/of onder de string van die [naam 1] heeft gebracht en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [naam 1] en/of (hierop) heeft gezegd ‘dit wil jij ook wel’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [naam 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2019 te Epe, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [naam 1]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de vagina van die [naam 1] en/of het kussen/zoenen van de nek/hals en/of de mond van die [naam 1] en/of het betasten van de borsten van die [naam 1] en/of
het duwen/wrijven van zijn (ontblote) geslachtsdeel tegen/op het been van die [naam 1]
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld of die één of meer andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [naam 1] met twee armen heeft vastgepakt/gehouden en/of
- die [naam 1] heeft omgedraaid en/of (vervolgens) tegen de muur heeft geduwd/gedrukt en/of
- zijn hand(en) onder de bovenkleding van die [naam 1] heeft gebracht en/of
- zijn hand(en) in de broek en/of onder de string van die [naam 1] heeft gebracht en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [naam 1] en/of (hierop) heeft gezegd ‘dit wil jij ook wel’,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [naam 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hij heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.
Beoordeling door de rechtbank
Vastgesteld kan worden dat er een ontmoeting is geweest tussen verdachte en [naam 1] (hierna: [naam 1] ) op de tenlastegelegde datum, waarbij seksuele handelingen bij [naam 1] zijn verricht. Uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken heeft de rechtbank echter onvoldoende de overtuiging gekregen dat daarbij ook handelingen tegen de wil van [naam 1] zijn verricht, dan wel dat het voor verdachte tijdens de handelingen kenbaar was dat die handelingen tegen haar wil waren. Gelet hierop komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring en zal zij verdachte vrijspreken van al het tenlastegelegde.

3.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van al het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.N. Ritzer, voorzitter, mr. D.S.M. Bak en
mr. E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2020.
Mr. Ritzer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.