ECLI:NL:RBGEL:2020:5187

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
8593222 \ CV EXPL 20-5864
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regresvordering van autoverkoper op voorman wegens non-conformiteit en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: [Eiser]) en een andere besloten vennootschap (hierna: [Gedaagde]). [Eiser] had op 20 september 2019 van [Gedaagde] een auto gekocht voor € 12.500,00, waarbij de koopovereenkomst vermeldde dat de auto 'zo bereden als gezien' werd verkocht zonder garantie. Na de verkoop aan een derde partij, meldde deze koper in januari 2020 schade aan de auto, wat leidde tot een factuur van € 3.294,48 die [Eiser] aan [Gedaagde] stuurde voor reparaties. [Eiser] vorderde betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten, op basis van artikel 7:25 BW, dat regres mogelijk maakt voor de verkoper bij de verkoper van de auto.

[Gedaagde] voerde verweer en stelde dat [Eiser] geen aanspraak kon maken op schadevergoeding, omdat de auto zonder garantie was verkocht. De kantonrechter oordeelde dat [Eiser] geen recht had op schadevergoeding, omdat de koper van [Eiser] terugkwam met een gebrek dat niet door [Gedaagde] was toegezegd. De rechter concludeerde dat de schadevergoeding die [Eiser] zonder de toezegging had kunnen vorderen, nihil was, en wees de vordering van [Eiser] af. Tevens werd [Eiser] in de proceskosten veroordeeld.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder regres kan worden ingeroepen en de gevolgen van het ontbreken van garanties in koopovereenkomsten. De rechter stelde vast dat de verwachtingen van de koper zonder de toezegging van [Eiser] anders waren dan met de toezegging, wat leidde tot de afwijzing van de vordering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8593222 \ CV EXPL 20-5864 \ 42693 \ 32568
uitspraak van 7 oktober 2020
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Eiser]
gevestigd te Gorredijk
eisende partij
gemachtigde mr. J.A.W. van Beuningen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Gedaagde]
gevestigd te Dieren
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [Eiser] en [Gedaagde] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding 15 juni 2020 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de mondelinge behandeling (via Skype) van 9 september 2020.

2.De feiten

2.1.
Op 20 september 2019 heeft [Eiser] van [Gedaagde] een auto, type Ford, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht voor € 12.500,00 (inclusief btw). Op de koopovereenkomst staat:

ZO BEREDEN ALS GEZIEN AKOORD BEVONDEN ZONDER GARANTIE
2.2.
Op 18 oktober 2019 heeft [Eiser] de auto aan een klant van haar (hierna: de koper) verkocht en geleverd.
2.3.
De koper meldt zich in januari 2020 bij [Eiser] met schade aan de auto.
2.4.
Op 20 februari 2020 heeft [Eiser] een factuur voor reparaties aan de auto met een te betalen bedrag van € 3.294,48 aan [Gedaagde] gestuurd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[Eiser] vordert dat de kantonrechter [Gedaagde] veroordeelt om aan haar te betalen € 3.294,48, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 februari 2020, en € 454,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2020. Alles met veroordeling van [Gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[Eiser] baseert haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen. De koper kwam binnen een half jaar na de verkoop van de auto terug bij [Eiser] met een gebrek, namelijk een gescheurde cilinderkop. Gebleken is dat de afdichting van de cilinderkop, voordat de auto bij [Eiser] is geleverd, door een modificatie is vervangen. Blijkbaar is dat te laat gebeurd, waardoor al te veel koelvloeistof is weggelekt, de motor te heet is geworden en een scheurtje is ontstaan in de cilinderkop. Uiteindelijk heeft het doorrijden met het scheurtje tot een grotere scheur geleid. [Eiser] heeft [Gedaagde] op de hoogte gesteld van het gebrek en haar de mogelijkheid gegeven het gebrek te verhelpen. Nu [Gedaagde] daar niet mee instemde, heeft [Eiser] zelf het gebrek verholpen en de factuur aan [Gedaagde] verstuurd. Op grond van het in artikel 7:25 BW bepaalde, is [Gedaagde] gehouden de schade (de kosten van de factuur) te vergoeden die [Eiser] heeft door het gebrek. Ondanks aanmaningen heeft [Gedaagde] de factuur niet voldaan, zodat zij ook rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
3.3.
[Gedaagde] voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van belang voor de beoordeling, wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil gaat om de vraag of [Eiser] regres heeft op de voorman [Gedaagde] . In artikel 7:25 BW is bepaald dat de verkoper ( [Eiser] ), als aan de in lid 1 gestelde voorwaarden is voldaan, in beginsel verhaal heeft op haar contractuele voorschakel ( [Gedaagde] ).
4.2.
Aannemende dat sprake is van een tekortkoming dan is in dit geval in beginsel voldaan aan de vereisten uit artikel 7:25 lid 1 BW. Zo heeft de koper een recht ter zake van een tekortkoming in de zin van artikel 7:24 BW uitgeoefend jegens [Eiser] , waardoor [Eiser] kosten heeft gemaakt (en daardoor schade heeft geleden). Daarbij handelende [Gedaagde] in uitoefening van haar bedrijf toen zij de auto aan [Eiser] verkocht. In beginsel is [Gedaagde] daarom gehouden de schade van [Eiser] te vergoeden.
4.3.
[Gedaagde] doet echter terecht een beroep op artikel 7:25 lid 4 BW. In dat artikellid staat:
Indien aan de zaak een eigenschap ontbreekt die deze volgens de verkoper bezat, is het recht van de verkoper op schadevergoeding krachtens lid 1 beperkt tot het bedrag waarop hij aanspraak had kunnen maken indien hij de toezegging niet had gedaan. Dit komt er op neer dat [Eiser] geen aanspraak heeft op [Gedaagde] als [Eiser] aan haar koper een eigenschap heeft toegezegd die door [Gedaagde] niet aan [Eiser] is toegezegd. Beslissend is dus of verschil bestaat tussen de verwachtingen die de koper zonder en met de toezegging van de verkoper ( [Eiser] ) had. [Eiser] heeft de auto ‘rijklaar’ aan de consument verkocht. [Eiser] had de auto van [Gedaagde] op haar beurt juist zonder garantie gekocht, waardoor [Eiser] ook een lagere prijs heeft betaald. Het als ‘rijklaar’ verkopen van de auto leidt er daarom toe dat [Eiser] meer eigenschappen heeft toegedicht aan de auto dan [Gedaagde] heeft gedaan. Zonder de toezegging van [Eiser] had de koper niet zonder meer bij [Eiser] terug kunnen komen met de auto wegens non-conformiteit. Er is daarom voldaan aan de beperking van artikel 7:25 lid 4 BW.
De schadevergoeding waar [Eiser] zonder de toezegging aanspraak op had kunnen maken jegens [Gedaagde] wordt, mede gelet op de voorwaarden waaronder de auto door [Eiser] is gekocht, op nihil geschat. Dit heeft tot gevolg dat [Eiser] op grond van het in artikel 7:25 lid 4 BW bepaalde, geen aanspraak kan maken op een (hogere) schadevergoeding. De vordering wordt daarom afgewezen.
4.4.
[Eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [Eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [Gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op