ECLI:NL:RBGEL:2020:5153

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
05/720193-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

TBS met dwangverpleging wegens zware mishandeling door patiënt Pro Persona

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 december 2019 in Arnhem een medepatiënt zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. De verdachte, geboren in 1958 en thans gedetineerd, heeft de slachtoffers met een glazen voorwerp geslagen, wat resulteerde in snij- en steekwonden aan het hoofd en de handen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het delict in een psychotische toestand verkeerde, wat haar gedragingen beïnvloedde. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard, maar heeft wel de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De rechtbank heeft daarbij de adviezen van deskundigen gevolgd, die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ernstige psychotische stoornis en dat behandeling noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar de TBS-maatregel opgelegd om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720193-19
Datum uitspraak : 29 september 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [detentieadres] ,
raadsman: mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 maart 2020, 23 juni 2020 en 15 september 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 16 december 2019 in de gemeente Arnhem aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, (snij en/of steekwonden op het hoofd en/of in het gezicht, snij-/steekwonden aan beide handen, doorgesneden pezen in rechterhand, steekwond linkerarm), heeft toegebracht door met een glazen voorwerp op/tegen het hoofd en/of het gezicht te slaan en/of te stoten en/of nadat voornoemd glazen voorwerp kapot was gegaan, meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of op/in de handen en/of de (linker)arm te steken en/of te snijden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
In het proces-verbaal van aanhouding staat – samengevat weergegeven – het volgende gerelateerd. In de nacht van 15 op 16 december 2019 omstreeks 1.40 uur kwamen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] aan bij de locatie van Pro Persona aan de [adres] . Zij zagen op de gang van de afdeling “Ouderen groep 1” een bebloede vrouw tegen een muur zitten. Deze vrouw is mevrouw [slachtoffer] . Zij zagen dat [slachtoffer] meerdere snijwonden aan haar hoofd en beide handen had. Daarnaast had [slachtoffer] een snijwond aan haar linker arm, ter hoogte van haar ellenboog. [2] In de kamer van [slachtoffer] troffen zij veel bloed aan. Op het bed stond een kapot glazen voorwerp, met daar omheen glassplinters. Op het voorwerp zag een verbalisant een pluk haar.
Mevrouw [verdachte] – medepatiënt van [slachtoffer] – werd door een medewerker van Pro Persona aangewezen als vermoedelijke dader omdat gezien was dat zij uit de kamer van [slachtoffer] kwam gelopen op het moment dat deze medewerker afkwam op het hulpgeroep van [slachtoffer] .
In de hal, tussen de kamer van [slachtoffer] en [verdachte] in, hing aan de deurklink een roze badjaskoord. Volgens het personeel van Pro Persona hing dit koord daar normaal gesproken niet en had [verdachte] een roze badjas. [3]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij lag te slapen en opeens harde bonzen op haar hoofd voelde. Dit gebeurde drie keer. Ze greep met haar handen naar haar hoofd om zichzelf te beschermen. Ze kwam uit bed en riep om hulp. Ze zag een schim haar kamer uit lopen. Ze zag dat dit “ [verdachte] ” was. Ze herkende haar aan haar lange haar en haar knalroze badjas. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij met een blauwe bloempot of iets dergelijkst op haar hoofd is geslagen. Ze heeft letsel op de bovenkant van haar hoofd, aan de rechterkant, en op haar rechterwang heeft zij een grote hechting. Er zijn drie pezen van haar rechterhand doorgesneden en daaraan moet zij geopereerd worden, daarnaast is er één pees van haar linkerhand doorgesneden die al is teruggezet. [4]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij op 16 december 2019 werkzaam was op de [naam] . Rond half twee ’s nachts hoorde zij een hoop geschreeuw. Ze zag dat [verdachte] de kamer van mevrouw [slachtoffer]
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] omdat [slachtoffer] de meisjesnaam van mevrouw [slachtoffer] is)verliet. Ze zag dat [slachtoffer] vervolgens ook uit haar kamer kwam lopen en ze zag dat het gezicht van [slachtoffer] onder het bloed zat. [5] Ze hoorde [slachtoffer] zeggen: Help mij, ik ben aangevallen door mevrouw [verdachte] . [6]
Bij [slachtoffer] zijn diverse snij-schaaf- en krasverwondingen in het gelaat aan de rechterzijde van het voorhoofd en rondom het hoofd geconstateerd. Er was daarnaast sprake van een matig diepe ontvelling op de rechterwang met een losliggende huidflap. Ook was er sprake van doorsnijdingen van de strekpees van de wijsvinger, middelvinger en ringvinger van de rechterhand en doorsnijding van de strekpees van de middelvinger van de linkerhand. [7] De herstelperiode voor de kras- en schaafwonden bedraagt circa 3 tot 6 weken. Voor de snijverwondingen bedraagt de herstelperiode 10 dagen. Daarna treedt littekenweefselvorming op, welk proces na circa één jaar is voltooid. Het peesletsel aan beide handen hebben qua genezing en revalidatie een periode van ruim één jaar nodig. Het is nog onduidelijk of er hierbij sprake zal zijn van een volledig herstel van de hand- en vingerfuncties. [8]
Verdachte heeft verklaard dat zij in een psychose zat ten tijde van het incident en zich niets meer van het incident kan herinneren.
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte [slachtoffer] meerdere malen met een glazen voorwerp tegen het hoofd en het gezicht heeft geslagen. [slachtoffer] heeft verdachte – in haar roze badjas – uit haar kamer zien lopen, direct nadat zij was geslagen. Deze waarneming door [slachtoffer] wordt ondersteund door getuige Van [getuige] , die verklaard heeft verdachte uit de kamer van [slachtoffer] te hebben zien komen op het moment dat Van [getuige] afkomt op het hulpgeroep van [slachtoffer] . Bovendien heeft het personeel van Pro Persona te kennen gegeven dat verdachte in het bezit was van een roze badjas. Dat met een glazen voorwerp is geslagen volgt uit het feit dat een kapot glazen voorwerp en glasscherven na het incident zijn aangetroffen op het bed van [slachtoffer] .
Als gevolg hiervan heeft [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Aangeefster heeft op haar rechterwang fors letsel waarbij littekenweefsel in het gezicht zal optreden. Verder is er sprake van peesletsel aan beide handen met een revalidatie periode van ruim één jaar. Het is nog onduidelijk of sprake zal zijn van volledig herstel van de hand- en vingerfuncties. Op grond van de letselverklaring van [naam] , die beschrijft dat de letsels aan de rechterzijde van het gelaat en van de strekpezen aan beide handen zijn veroorzaakt door “een uitwendig toegebrachte scherp snijdende tot krassende mechanische kracht” en dat het letsel zowel met een zeer scherp puntvormig voorwerp als met een voorwerp met een langere scherpe snijzijde toegebracht kan zijn [9] , stelt de rechtbank vast dat dit letsel het gevolg is van het slaan met het glazen voorwerp door verdachte en de afweerreactie van [slachtoffer] .
Verdachte had het opzet op het toebrengen van dit zwaar lichamelijk letsel. Uit de uiterlijke verschijningsvorm – het herhaaldelijk inslaan met een glazen voorwerp op het hoofd en gezicht van een weerloos want slapend persoon – leidt de rechtbank af dat verdachte ten minste de aanmerkelijke kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster heeft aanvaard.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan [slachtoffer] . Verdachte is aldus schuldig aan zware mishandeling.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks16 december 2019 in de gemeente Arnhem aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten snij-
en/of steekwonden op het hoofd en
/ofin het gezicht, snij- en steekwonden aan beide handen, doorgesneden pezen in rechterhand en een steekwond in de linkerarm
), heeft toegebracht door met een glazen voorwerp
op/tegen het hoofd en
/ofhet gezicht te slaan
en/of te stotenen/of
nadat voornoemd glazen voorwerp kapot was gegaan, meermalen,
althans eenmaal, op/tegeninhet hoofd en
/ofin het gezicht en
/of op/in de handen en
/ofde
(linker
)arm te steken
en/of te snijden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben zich beide op het standpunt gesteld dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard. Het bewezenverklaarde kan in dat geval niet aan haar worden toegerekend en daarom is verdachte niet strafbaar. De verdachte moet daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum onderzocht door een psychiater en een psycholoog. Naar aanleiding van dit onderzoek is over verdachte op 9 september 2020 een (aanvullend) Pro Justitia rapport uitgebracht dat is opgesteld door [naam] , psychiater, en [naam] , GZ-psycholoog.
In het Pro Justitia rapport van psychiater [naam] is beschreven dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis van wisselende ernst met paranoïde wanen en bewustzijnsstoornissen. Er is ook sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een verstandelijke beperking. Verdachte verkeerde waarschijnlijk tijdens het bewezenverklaarde in een ernstige psychotische toestand en het is zeer waarschijnlijk dat de psychose de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde heeft beïnvloed. Verdachte had ten gevolge van de ernstige, langdurige bestaande psychotische stoornis geen controle over haar dagelijks gedrag.
In het Pro Justitia rapport van GZ-psycholoog [naam] is beschreven dat bij verdachte sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Zij lijdt verder aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis. Daarnaast is sprake van een licht (mogelijk matig) verstandelijke beperking. Verdachte verkeerde ten tijde van het tenlastegelegde feit in een psychotische toestand. Het is eveneens zeer waarschijnlijk dat deze psychotische toestand een rol heeft gespeeld bij het toestand komen van het tenlastegelegde feit. Op basis van hiervan is het aannemelijk dat verdachte in haar gedrag tijdens het tenlastegelegde feit volledig gestuurd werd door haar ziekelijke stoornis.
Vanwege het causale verband tussen de psychose en het bewezenverklaarde, adviseren de beide deskundigen het bewezenverklaarde niet toe te rekenen aan verdachte.
Conclusie
De rechtbank is op basis van de conclusies van de deskundigen, van oordeel dat het bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend. Zij zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (TBS met dwangverpleging) op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat, hoewel het advies van de deskundigen begrijpelijk is, verdachte eigenlijk niet thuishoort in een TBS-kliniek. Het is volgens de raadsman spijtig dat de zorgmachtiging op dit moment geen mogelijkheid is. Hoewel de psychiater TBS met dwangverpleging heeft geadviseerd en de psycholoog daarover ook spreekt, noemt deze laatste ook de TBS met voorwaarden als mogelijke optie. Uit de rapportage van de PI blijkt dat het inmiddels beter gaat met verdachte. Binnen een forensisch psychiatrische kliniek (hierna: FPK) is ook voldoende beveiliging. Daarom kan volgens de raadsman worden volstaan met het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (TBS met voorwaarden).
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 17 februari 2020;
- de voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 28 april 2020;
- het Pro Justitia rapport van 27 maart 2020, opgesteld door [naam] , psychiater, en zijn nadere rapportage van 9 september 2020, en;
- het Pro Justitia rapport van 27 maart 2020, opgesteld door mevrouw [naam] , GZ-psycholoog, en haar nadere rapportage van 9 september 2020.
Zoals hiervoor is overwogen, is het bewezen verklaarde feit niet aan verdachte toe te rekenen omdat zij in een psychotische toestand verkeerde. Er kan aan haar daarom geen straf worden opgelegd. Wel ziet de rechtbank aanleiding een maatregel op te leggen. De rechtbank heeft in het bijzonder waarde gehecht aan het advies van de deskundigen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling door [slachtoffer] meerdere malen met een glazen voorwerp tegen het hoofd en het gezicht te slaan en heeft daarbij – omdat [slachtoffer] haar hoofd en gezicht wilde beschermen – meerdere pezen van haar vingers doorgesneden. Uit de slachtofferverklaring, die door de schoonzus van [slachtoffer] ter terechtzitting is voorgedragen, blijkt dat het incident tot op heden grote impact heeft op [slachtoffer] . Zij is nog steeds herstellende en het is onduidelijk of de pezen in haar handen in de toekomst volledig zullen herstellen.
Het advies van de deskundigen
Psychiater [naam] heeft geadviseerd om aan verdachte TBS met dwangverpleging op te leggen. Binnen dit kader is de kans het grootst dat verdachte de intensieve zorg krijgt die zij nodig heeft. Verdachte heeft een ernstige psychotische stoornis die op basis van angst en controleverlies een hoog risico vormt voor recidive. Een TBS met voorwaarden wordt niet passend geacht omdat verdachte geen ziektebesef en ziekte-inzicht heeft. Verdachte is van mening dat zij al voldoende is gestraft tijdens haar verblijf in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Behandeling vindt verdachte dan ook niet nodig. Verdachte wordt niet in staat geacht zich aan voorwaarden te houden.
GZ-psycholoog [naam] heeft het recidiverisico laag ingeschat zolang verdachte voldoende zorg en ondersteuning krijgt. Zij benoemt, gelet daarop, de oplegging van TBS met voorwaarden als mogelijke optie. Haar verwachting is dat verdachte – eenmaal opgenomen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) – de structuur passief zal volgen, ook al is zij het niet eens met de gedwongen toegediende medicatie. Een opname binnen een inrichting gespecialiseerd in psychotische stoornissen zou tot een optimalisering van haar medicamenteuze behandeling kunnen leiden. Indien TBS met voorwaarden niet mogelijk is dan wordt TBS met dwangverpleging geadviseerd. De beveiliging van een FPC wordt echter niet noodzakelijk geacht om recidivegevaar te voorkomen.
Maatregel
De rechtbank stelt vast dat het bewezen verklaarde feit een misdrijf betreft als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, waarvoor een TBS-maatregel met verpleging van overheidswege mogelijk is. Daarnaast eist de veiligheid van anderen de oplegging van de TBS-maatregel. De rechtbank volgt het advies van de psychiater met betrekking tot de op te leggen maatregel. Een behandeling in een reguliere GGZ-instelling kan de veiligheid van de maatschappij niet waarborgen. Gelet op de stoornissen van verdachte is er namelijk sprake van een hoog recidiverisico. Daarnaast wordt verdachte niet in staat geacht voorwaarden na te leven waardoor een TBS met voorwaarden niet haalbaar is. Daarom legt de rechtbank de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege op. De maatregel wordt opgelegd wegens zware mishandeling, een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, zodat de duur van de terbeschikkingstelling niet op voorhand gemaximeerd is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 37a, 37b en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart
verdachte niet strafbaaren
ontslaatverdachte voor
het ten laste gelegdefeit van alle
rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde
van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), J.M. Graat en mr. L.C.P. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Boersma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 september 2020.
mr. L.C.P. Goossens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019559003, gesloten op 30 april 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 140.
3.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 141.
4.Het proces-verbaal van aangifte door M. [slachtoffer] , p. 18.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 21.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 24.
7.Letselverklaring door mr. drs. J.M.B.L. [naam] , p. 124.
8.Letselverklaring door mr. drs. J.M.B.L. [naam] , p. 125 en 126.
9.Letselverklaring door mr. drs. J.M.B.L. [naam] , p. 125.