ECLI:NL:RBGEL:2020:5019

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
05/223360-19, 05/286094-19, 05/305688-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

OVAR en zorgmachtiging voor 42-jarige man uit Winterswijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man uit Winterswijk. De verdachte was betrokken bij meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, mishandeling en brandstichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft andere feiten bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten tijde van de feiten als volledig ontoerekeningsvatbaar moest worden beschouwd, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging. De zaak omvatte een reeks incidenten van bedreiging met geweld tegen verschillende slachtoffers, waarbij de verdachte onder andere dreigende uitspraken deed en geweld gebruikte. Daarnaast was er sprake van een overtreding van een gedragsaanwijzing en brandstichting in een woning, wat gemeen gevaar voor de omgeving met zich meebracht. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering wegens het ontbreken van causaal verband tussen het ten laste gelegde feit en de gevorderde schade. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/223360-19, 05/286094-19 (ttz. gev.) en 05/305688-19 (ttz. gev)
Datum uitspraak : 17 september 2020
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres verdachte] ,
verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te [plaats] .
Raadsvrouw: mr. C. van Oort, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 december 2019, 24 januari 2020, 9 april 2020, 2 juli 2020 en 3 september 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/223360-19
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 26 augustus 2019 te Winterswijk, althans in Nederland, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen "ik snijd ons kindje uit je buik" en/of "Normaal gesproken zou ik je gelijk voor je kop schieten. Jij hebt geluk, ik zou vandaag twee wapens geleverd krijgen.
Als ik die had gehad he en die waren begonnen in die tijd dat jij er ook was he dan had ik je gewoon dwars door je kop heen geschoten. Onthoud dat heel goed", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 23 augustus 2019 te Winterswijk, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegen een derde te zeggen "ik wil zijn keel doorsnijden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke dreigende
woorden door die derde ter kennis van die [slachtoffer 1] is gekomen;
3.
hij, op of omstreeks 21 juni 2019 te Winterswijk, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze tegen het hoofd te slaan/stompen en/of tegen het lichaam te schoppen;
4.
hij, op of omstreeks 1 juli 2019 te Winterswijk, een huissleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij, op of omstreeks 18 augustus 2019 te Winterswijk, [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door aan een derde een accuboormachine, klauwhamer en/of kartelmes te tonen en (daarbij) tegen deze derde te zeggen "ik heb een boormachine bij mij om hem ( [slachtoffer 2] ) door zijn knieën te boren, een
klauwhamer om zijn nagels er af te slaan en een mes om het geheel af te maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke dreigende woorden door die derde ter kennis van die [slachtoffer 2] is gekomen;
ten aanzien van parketnummer 05/286094-19
1.
hij, op of omstreeks 28 november 2019, te Winterswijk, althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing
d.d. 17 september 2019 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende het bevel dat hij, verdachte, zich onthoudt van contact met [benadeelde] (geboren op 30 augustus 1986), door (middels een facebookbericht) contact op te nemen met voornoemde [benadeelde] ;
2.
hij, op of omstreeks 28 november 2019, te Doetinchem, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren, [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] (hoofdagenten van politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, te weten de overbrenging van verdachte naar het politiebureau, ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie, door:
- zich los te rukken en/of te trekken uit de greep van voornoemde ambtenaren, en/of
- te trekken, te duwen en/of zich te bewegen in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde ambtenaren hem trachtten te geleiden;
ten aanzien van parketnummer 05/305688-19
hij op of omstreeks 24 december 2019 te Winterswijk opzettelijk brand heeft gesticht, in een woning gelegen aan de Seringenstraat 23, door open vuur in aanraking te brengen met tafelpoten, papier en/of hout, althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan voornoemde goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor (alle goederen in en om) die woning en/of aangrenzende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor in die woning en omliggende woningen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woning en omliggende woningen aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

ten aanzien van parketnummer 05/223360-19
Feit 1
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , het proces verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2020.
Feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank oordeelt, evenals de raadsvrouw, dat de verklaring van aangever [slachtoffer 1] berust op de verklaring van getuige [getuige 1] , waarmee deze bewijsmiddelen afkomstig zijn van één bron. Nu de verklaring van aangever [slachtoffer 1] niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.
Feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2020.
De rechtbank acht evenals de raadsvrouw en officier van justitie niet bewezen dat verdachte
aangever heeft geschopt tegen het lichaam en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 4
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank acht bewezen dat verdachte de sleutel van aangever [slachtoffer 2] heeft weggenomen, maar oordeelt, evenals de raadsvrouw, dat onvoldoende wettig en overtuigend kan worden bewezen dat het oogmerk van verdachte was gericht op het wederrechtelijk toe-eigenen van de sleutel. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.
Feit 5
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] en het proces-verbaal van verhoor van verdachte.
Anders dan de raadsvrouw houdt de rechtbank verdachte aan zijn verklaring bij de politie. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij in een woede-uitval de bedreiging heeft geuit. De rechtbank acht daarmee het onder 5 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
ten aanzien van parketnummer 05/286094-19
Feit 1
De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , de gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast van 17 september 2019 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 september 2020.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 28 november 2019 (via Facebook) contact heeft gezocht met [benadeelde] . Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing. Anders dan de raadsvrouw acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk de gedragsaanwijzing heeft overtreden. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat hij de gedragsaanwijzing overtrad acht de rechtbank ongeloofwaardig en schuift zij terzijde.
Feit 2
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit bewezen, gelet op het proces-verbaal van bevindingen van de twee betrokken verbalisanten. Uit het proces-verbaal blijkt dat verdachte zich tijdens de overbrenging naar het politiebureau, op het moment dat de verbalisanten hem transportboeien wilden omdoen, heeft verzet door te duwen en te trekken en zich heeft proberen te onttrekken uit de greep van voornoemde ambtenaren. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal.
ten aanzien van parketnummer 05/305688-19
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van getuigen [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] en [slachtoffer 2] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] . De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat niet bewezen kan worden dat verdachte de brand heeft aangestoken. De rechtbank oordeelt dat in alle redelijkheid uit de bewijsmiddelen niet anders dan kan worden opgemaakt dat verdachte de brand heeft aangestoken. Verdachte is door meerdere getuigen enkele minuten voordat de brand werd ontdekt in en voor zijn woning gezien en gehoord. Kort nadat hij de woning had verlaten werd uit de woning een brandgeur geroken en volgde het geluid van een explosie. In de woonkamer van de woning werd een open vuur aangetroffen, bestaande uit een soort kampvuur, gemaakt van onder andere papier en houten tafelpoten. Het meubilair uit de woning was op een hoop gegooid en aangestoken. Tevens werd in de woning een gasbus aangetroffen.
Getuige [getuige 7] , bevelvoerder van de brandweer, heeft verklaard dat als de brand niet tijdig was ontdekt, de kans bestond dat de brand zich via de zolders zou uitbreiden naar de omliggende woningen. Gelet op deze verklaring en gelet op het tijdstip (laat op de avond) waarop de brand ontstond acht de rechtbank bewezen dat er behalve gevaar voor de beschadiging van goederen ook levensgevaar voor de omliggende personen bestond, dan wel gevaar dat deze personen ernstig letsel zouden oplopen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder parketnummer 05/223360-19 onder feit 1, feit 3 en feit 5 tenlastegelegde,
het onder parketnummer 05/286094-19 onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde en
het onder parketnummer 05/305688-19 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/223360-19
1.
hij, op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juni 2019 tot en met 26 augustus 2019 te Winterswijk
, althans in Nederland, [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen "ik snijd ons kindje uit je buik" en/of "Normaal gesproken zou ik je gelijk voor je kop schieten. Jij hebt geluk, ik zou vandaag twee wapens geleverd krijgen.
Als ik die had gehad he en die waren begonnen in die tijd dat jij er ook was he dan had ik je gewoon dwars door je kop heen geschoten. Onthoud dat heel goed",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij, op
of omstreeks21 juni 2019 te Winterswijk, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door deze tegen het hoofd te slaan/stompen
en/of tegen het lichaam te schoppen;
5.
hij, op
of omstreeks18 augustus 2019 te Winterswijk, [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door aan een derde een accuboormachine, klauwhamer en/of kartelmes te tonen en (daarbij) tegen deze derde te zeggen "ik heb een boormachine bij mij om hem ( [slachtoffer 2] ) door zijn knieën te boren, een
klauwhamer om zijn nagels er af te slaan en een mes om het geheel af te maken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke dreigende woorden door die derde ter kennis van die [slachtoffer 2] zijn gekomen;
ten aanzien van parketnummer 05/286094-19
1.
hij, op
of omstreeks28 november 2019, te Winterswijk,
althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing
d.d. 17 september 2019 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende het bevel dat hij, verdachte, zich onthoudt van contact met [benadeelde] (geboren op 30 augustus 1986), door
(middels een facebookbericht
)contact op te nemen met voornoemde [benadeelde] ;
2.
hij, op
of omstreeks28 november 2019, te Doetinchem, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen
een ofmeerdere ambtenaren, [politieambtenaar 1] en
/of[politieambtenaar 2] (hoofdagenten van politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun
/zijnbediening, te weten de overbrenging van verdachte naar het politiebureau, ter voorgeleiding aan een hulpofficier van justitie, door:
-
zich los te rukken en/ofte trekken uit de greep van voornoemde ambtenaren, en
/of
- te trekken, te duwen en
/ofzich te bewegen in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde ambtenaren hem trachtten te geleiden;
ten aanzien van parketnummer 05/305688-19
hij op
of omstreeks24 december 2019 te Winterswijk opzettelijk brand heeft gesticht, in een woning gelegen aan de Seringenstraat 23, door open vuur in aanraking te brengen met tafelpoten, papier en
/ofhout,
althans met een brandbare stof, ten gevolge waarvan
voornoemde goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, in elk gevalbrand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor
(alle goederen in en om
)die woning en
/ofaangrenzende woningen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/oflevensgevaar voor in die woning en omliggende woningen aanwezige personen
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderente duchten was en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woning en omliggende woningen aanwezige personen
, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

ten aanzien van parketnummer 05/223360-19
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 1 levert op
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 3 levert op
mishandeling.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 5 levert op
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
ten aanzien van parketnummer 05/286094-19
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 1 levert op
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Het bewezenverklaarde ten aanzien van feit 2 levert op
wederspannigheid.
ten aanzien van parketnummer 05/305688-19
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen,
en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk te duchten is.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om, voor zover de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar aan te merken en te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Omtrent de persoon van verdachte is psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 24 maart 2020, opgemaakt door [psychiater] , psychiater. Uit het rapport blijkt dat verdachte ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten ontoerekeningsvatbaar was, als gevolg van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis.
De rechtbank kan zich met de conclusie dat verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden aangemerkt verenigen en maakt die tot de hare. De rechtbank komt op basis hiervan tot het oordeel dat het bewezenverklaarde verdachte wegens een ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend. Verdachte is dus niet strafbaar en dient dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het parketnummer 05/223360-19 onder 1 ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 950,- vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij wordt door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, wegens het ontbreken van een causaal verband tussen het ten laste gelegde feit en de schade die door de benadeelde partij wordt gevorderd, als gevolg van het verlies van drie sets oorbellen, twee ringen en een koffer.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 157, 180, 184a, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 2 en onder 4, van parketnummer 05/223360-19, ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart
verdachte niet strafbaaren
ontslaatverdachte voor de
onder 1, onder 3 en onder 5, van parketnummer 05/223360-19, ten laste gelegde feiten,
onder 1 en onder 2, van parketnummer 05/286094-19, ten laste gelegde feiten en het
onder parketnummer 05/305688-19 ten laste gelegde feit
van alle rechtsvervolging;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Veenker, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2020.