ECLI:NL:RBGEL:2020:4911

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
23 september 2020
Zaaknummer
05-041281-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot TBS met dwangverpleging voor bedreiging van familieleden en andere strafbare feiten

Op 10 september 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging, omdat de kans op herhaling te groot werd geacht. De verdachte had in februari 2020 ernstige bedreigingen geuit aan het adres van zijn familieleden, wat hen in grote angst heeft gebracht. Deskundigen concludeerden dat de verdachte lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, wat een intensieve behandeling noodzakelijk maakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het verleden al eerder was veroordeeld voor bedreiging en dat zijn gedrag in verband kan worden gebracht met zijn psychische aandoeningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet betekende dat hij onbehandeld terug kon keren in de maatschappij. Naast de TBS-maatregel werd de verdachte ook schuldig verklaard voor andere feiten, zoals diefstal en verduistering, maar zonder oplegging van een straf of maatregel voor deze feiten. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan een benadeelde partij, terwijl een andere benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en is bedoeld om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen, gezien de ernst van de bedreigingen en de psychische toestand van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05-041281-20, 05-123220-18, 05-255396-19,
05-003649-20 en 09-089621-19 (tul)
Datum uitspraak : 10 september 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
thans gedetineerd in [detentieadres] .
Raadsman: mr. G. Özveren, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 mei 2020, 30 juli 2020 en 27 augustus 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05-041281-20
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2020 tot en met 12 februari 2020 te Ede, althans in Nederland, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door in een telefoongesprek (met [naam 1] ) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik laat [naam 2] niet alleen misbruiken maar ook [naam 3] ", en/of
- "Al mijn familie: [naam 8] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 2] , hun hoofden wil ik op een spies hebben. Ede is een graf. Nu gaat heel de bloed van mijn familie daarop uitrusten. Ik kan niet wachten tot ik ze allemaal één voor één de tering in kan schoppen", en/of
- "Ik zit nu alleen maar te denken hoe ik in haar hart kan komen. Ik zit alleen maar te denken hoe ik in [naam 3] haar hart kom, op haar hart ga drukken. En messen in haar fucking lichaam steek terwijl ze slaapt. Ik ga mensen vermoorden [naam 1] ", en/of
- "Ik ga ijzer op iemand zijn hoofd slaan en het liefst op die van [naam 3] van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 1] ",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of van welke ddreigingen/dreigende woorden die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] kennis heeft/hebben genomen;
parketnummer 05-123220-18
hij op of omstreeks 4 januari 2018 te Ede 5 euro, in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05-255396-19
hij in of omstreeks de periode van 5 maart 2019 tot en met 17 juni 2019 te Ede, in elk geval in Nederland, opzettelijk een mobiele telefoon ( [merk] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 05-003649-20
hij op of omstreeks
6 januari 2020te Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk een prullenbak en/of een spiegel en/of een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de Nederlandse Spoorwegen toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle hem ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten onder parketnummers 05-041281-20, 05-255396-19 en 05-003649-20 meegedeeld dat die feiten, gelet op de bekennende verklaring van verdachte bewezen verklaard kunnen worden. Hij heeft vrijspraak bepleit van het feit onder parketnummer 05-123220-18.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05-041281-20 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van de politie Oost-Brabant, district Eindhoven, genummerd PL2100-2020034029-1, gesloten op 14 februari 2020;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van de politie Oost-Brabant, district Eindhoven, genummerd PL2100-2020034029-1, gesloten op 14 februari 2020;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020.
Parketnummer 05-255396-19 [2]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf] , p. 10-12;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020.
Parketnummer 05-003649-20 [3]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens De Nederlandse Spoorwegen, p. 15-16;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 17;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020.
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Parketnummer 05-123220-18 [4]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 4 januari 2018 woonde in een kamer van het Leger des Heils te Ede. Toen hij op 4 januari 2018 zijn kamer verliet lag er een biljet van 5 euro naast zijn bed. Toen hij terug kwam zag hij dat er iemand op de kamer was geweest en zag hij dat het biljet van 5 euro was weggenomen. [verdachte] vertelde hem uiteindelijk dat hij op de kamer was geweest en dat hij het geld had weggenomen. [5] De verdachte heeft ter terechtzitting van 27 augustus 2020 verklaard dat hij op 4 januari 2018 te Ede een biljet van 5 euro gepakt op de kamer van [slachtoffer 3] . Hij heeft dat biljet gepakt omdat hij het nodig had voor zichzelf. [6]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit onder parketnummer 05-123220-18 heeft begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05-041281-20
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2020 tot en met 12 februari 2020 te Ede,
althans in Nederland, die[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door in een telefoongesprek
(met [naam 1]
)die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen:
- "Ik laat [naam 2] niet alleen misbruiken maar ook [naam 3] ", en
/of- "Al mijn familie: [naam 8] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 2] , hun hoofden wil ik op een spies hebben. Ede is een graf. Nu gaat heel de bloed van mijn familie daarop uitrusten. Ik kan niet wachten tot ik ze allemaal één voor één de tering in kan schoppen", en
/of- "Ik zit nu alleen maar te denken hoe ik in haar hart kan komen. Ik zit alleen maar te denken hoe ik in [naam 3] haar hart kom, op haar hart ga drukken. En messen in haar fucking lichaam steek terwijl ze slaapt. Ik ga mensen vermoorden [naam 1] ", en
/of- "Ik ga ijzer op iemand zijn hoofd slaan en het liefst op die van [naam 3] van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 1] ",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/ofvan welke dreigingen/dreigende woorden die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] kennis
heeft/hebben genomen;
Parketnummer 05-123220-18
hij op
of omstreeks4 januari 2018 te Ede 5 euro,
in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05-255396-19
hij in
of omstreeksde periode van 5 maart 2019 tot en met 17 juni 2019 te Ede,
in elk geval in Nederland,opzettelijk een mobiele telefoon ( [merk] ),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan de [bedrijf] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Parketnummer 05-003649-20
hij op
of omstreeks6 januari 2020te Arnhem opzettelijk en wederrechtelijk een prullenbak en
/ofeen spiegel en
/ofeen ruit,
in elk geval enig goed, die
datgeheel
of ten deleaan een ander, te weten aan de Nederlandse Spoorwegen toebehoorden, heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05-041281-20
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Parketnummer 05-123220-18
diefstal;
Parketnummer 05-255396-19
verduistering;
Parketnummer 05-003649-20
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte volledig uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte voor:
* het feit onder parketnummer 05-041281-20 zal worden veroordeeld tot oplegging van de
- gemaximeerde - maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd;
* de feiten onder de parketnummers 05-123220-18, 05-255396-19 en 05-003649-20 schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel.
Ter toelichting op de eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat het feit onder parketnummer 05-041281-20 een zeer ernstig en TBS-waardig feit is. Verdachte voldoet aan de wettelijke vereisten om een TBS op te leggen en dit dient, mede gelet op het hoge recidiverisico, ter bescherming van de maatschappij opgelegd te worden. De noodzakelijke behandelintensiteit kan niet onder een minder hoog beveiligingsniveau plaatsvinden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte behandeld zou kunnen worden binnen de reguliere klinische psychiatrie, op een gesloten afdeling met een voldoende veiligheidsniveau. Dit zou eventueel kunnen plaatsvinden door oplegging van een TBS met voorwaarden. De verdediging heeft daarom verzocht verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest met daarnaast eventueel een TBS met voorwaarden.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf en/of maatregel gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
  • het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 13 juli 2020;
  • het rapport van het psychiatrisch onderzoek, verricht door de NIFP deskundige M. van Berkel, gedateerd 15 mei 2020;
  • het rapport van het psychologisch onderzoek, verricht door de NIFP deskundige Y. Nijhuis, GZ-psycholoog, onder supervisie van L. Heukelom, GZ-psycholoog, gedateerd 15 mei 2020;
  • de reclasseringsrapporten van de reclassering van het Leger des Heils, gedateerd 13 mei 2020 en 16 juli 2020.
Verdachte heeft ernstige bedreigingen geuit die waren gericht tegen familieleden. Die familieleden hebben zich daardoor enorm bedreigd gevoeld omdat bij hen de angst leefde dat verdachte zijn bedreigingen ook daadwerkelijk zou uitvoeren. Hierdoor heeft verdachte een inbreuk gemaakt op hun psychische integriteit, hetgeen de rechtbank verdachte kwalijk neemt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor het plegen van een bedreiging.
De psychiater heeft geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een ongedifferentieerde schizofreniespectrumstoornis. Daarnaast is er sprake van een licht verstandelijke beperking, een matig ernstige stoornis in gebruik van cannabis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Ook zijn er veel aanwijzingen voor psychopathie. Ten tijde van het tenlastegelegde was sprake van alle genoemde diagnoses. Omdat verdachte toch nog enige controle op zijn gedrag moet hebben gehad wordt geadviseerd om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psycholoog heeft ook geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking. Verder heeft de psycholoog vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een stoornis in het gebruik van cannabis, een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met trekken van psychopathie.
De agressiviteit ten tijde van het ten laste gelegde is passend bij de gediagnosticeerde antisociale persoonlijkheidsstoornis en bij de vastgestelde trekken van psychopathie en worden verondersteld van invloed te zijn geweest bij het plegen van de ten laste gelegde bedreiging. Er wordt geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Beide deskundigen adviseren behandeling binnen het kader van TBS met dwangverpleging. De verwachting is dat er gezien de problematiek van verdachte een langere termijn van intensieve behandeling binnen een kliniek met een hoog veiligheidsniveau noodzakelijk is.
Behandeling in een andere kliniek dan in een TBS-kliniek, zoals ter terechtzitting door de raadsman is geopperd, zal niet die behandelintensiteit en veiligheid kunnen bieden die verdachte nodig heeft om de recidivekans omlaag te brengen.
De rechtbank is op basis van deze rapporten van oordeel dat er ten tijde van het plegen van het onder parketnummer 05-041281-20 vermelde feit bij verdachte sprake is geweest van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens en dat dit zijn handelen (deels) bepaalde. De rechtbank neemt deze conclusie over. Verdachte wordt daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
De noodzaak van TBS
De rechtbank is van oordeel dat het onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De kans op herhaling van een ernstig feit is te groot. De rechtbank is ook van oordeel dat een behandeling in een minder stringent kader het gevaar op herhaling niet voldoende kan terugdringen.
Het onder parketnummer 05-041281-20 bewezen verklaarde feit is een misdrijf waarvoor TBS kan worden opgelegd. Het opleggen van de maatregel van TBS is gelet op de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist.
De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege gelasten voor dit feit. Dit betreft een gemaximeerde TBS van vier jaren.
De rechtbank acht het daarnaast nog opleggen van een straf voor de parketnummers 05-123220-18, 05-255396-19 en 05-003649-20 niet opportuun, gelet op de oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank zal verdachte voor die feiten schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [bedrijf] Ede heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05-255396-19 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 92,50.
De benadeelde NS Groep BV heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/003649-20 bewezenverklaarde feit. In de vordering is geen schadebedrag vermeld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht tot toewijzing van de door [bedrijf] Ede gevorderde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij NS Groep BV niet ontvankelijk te verklaren, aangezien in de vordering geen schadebedrag is vermeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de [bedrijf] Ede af te wijzen omdat de gevorderde schade niet is onderbouwd en de vordering van de benadeelde partij NS Groep BV niet ontvankelijk te verklaren omdat in de vordering geen schadebedrag is vermeld.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [bedrijf] Ede als gevolg van het onder parketnummer 05-255396-19
bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 92,50 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht de door de benadeelde partij gevorderde schade redelijk en schat de schade op dat bedrag. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De gevorderde wettelijke rente voor de materiële schade is toewijsbaar vanaf 17 juni 2019 (datum aangifte).
De rechtbank acht de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, gelet op de oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging, niet opportuun.
De benadeelde partij NS Groep BV zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering. In de vordering is geen bedrag vermeld. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
7b. De beoordeling van de vordering tot tenuitvoerlegging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 09/089621-19 af te wijzen, gelet op de gevorderde TBS-maatregel met dwangverpleging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet opportuun is, gelet op de oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging. De rechtbank wijst de vordering dan ook af.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 37, 37b, 38d, 57, 285, 310, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 gelast voor het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 05-041281-20 dat veroordeelde
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;

verklaart verdachtevoor de feiten onder parketnummers 05-123220-18, 05-255396-19 en 05-003649-20
schuldig zonder oplegging van straf of maatregel;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit onder parketnummer 05-255396-19 bewezenverklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[bedrijf] Ede, van een bedrag van
€ 92,50(tweeënnegentig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partijNS Groep B.V
niet-ontvankelijkin haar vordering;

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 11 mei 2020, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van politierechter te ‘s-Gravenhage van 24 juli 2019 onder parketnummer 09/089621-19 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen, voorzitter mr. C. Kleinrensink en mr. Y. Yildiz, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 september 2020.
Mr. E.S.M. van Bergen in buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020072681, gesloten op 16 februari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019265551, gesloten op 24 oktober 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossiers, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in: het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, Basisteam Rivierenland-Oost, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020008199, gesloten op 9 januari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossiers, tenzij anders vermeld.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, Basisteam Ede, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018012382, gesloten op 8 mei 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossiers, tenzij anders vermeld.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 4-5.
6.de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2020.