ECLI:NL:RBGEL:2020:4866

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
18 september 2020
Zaaknummer
8669516 CV EXPL 20-7006
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor autoreparaties en geschil over redelijke prijs

In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Ede, hierna aangeduid als [eiser], betaling van een bedrag van € 3.623,67 van Hobrand B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, gevestigd te Tiel. De vordering betreft onbetaalde facturen voor werkzaamheden aan een DAF brandweerauto die door [eiser] zijn uitgevoerd. De procedure omvat een tussenvonnis van 5 augustus 2020 en een mondelinge behandeling op 3 september 2020. De feiten van de zaak zijn als volgt: Hobrand heeft in februari 2018 [eiser] gevraagd om een beurt voor hun brandweerauto. Na de beurt heeft de auto meerdere keren pech gehad, wat leidde tot extra kosten voor slepen en reparaties. [eiser] heeft verschillende facturen gestuurd, waarvan Hobrand alleen de eerste heeft betaald. Hobrand betwist de betaling van de overige facturen en stelt dat het probleem met de auto niet goed is verholpen tijdens de eerste beurt. De kantonrechter oordeelt dat Hobrand een bedrag van € 1.691,42 aan [eiser] moet betalen, bestaande uit de kosten van factuur 3 en factuur 5, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. De rechter wijst de vordering van [eiser] gedeeltelijk toe en legt Hobrand de proceskosten op.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8669516 \ CV EXPL 20-7006 \ 42693 \ 32568
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser]
gevestigd te Ede
eisende partij
gemachtigde Deurwaarder Helmond Johan van Ras BV
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hobrand B.V.
gevestigd te Tiel
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en Hobrand genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 augustus 2020 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 3 september 2020.

2.De feiten

2.1.
Hobrand heeft in februari 2018 verzocht aan [eiser] om haar al wat oudere DAF brandweerauto (verder: de auto) een beurt te geven. Dat is gebeurd en daarvoor is factuur 1 (zie hierna onder r.o. 2.2.) verzonden. Vervolgens is de auto een aantal keer tot stilstand gekomen, waarna deze moest worden weggesleept en gerepareerd. Daarop hebben de hierna genoemde facturen 2 tot 4 betrekking. Tenslotte is het euvel ontdekt; dat bleek vervuiling in de brandstoftank te zijn. Daarop heeft factuur 5 betrekking. Alle facturen zijn bij Hobrand in rekening gebracht. Hobrand heeft alleen factuur 1 betaald.
2.2.
Op 28 februari 2018 heeft [eiser] een factuur (factuur 1) aan Hobrand verstuurd met een te betalen bedrag van € 1.184,09. Op de factuur staat onder andere:

Reparatiedatum:20 februari 2018
(…)
X Beurt (STD)
wagen loopt niet lekker.
2.3.
Op 10 april 2018 heeft [eiser] een factuur (factuur 2) aan Hobrand verstuurd met een te betalen bedrag van € 570,33. Op de factuur staat onder andere:

Pechmelding assistentie op locatiePlaats: Harderwijk
DD: 3-4-2018
Gaspedaal controleren i.v.m. niet reageren voertuig op gasgeven
Brandstof toevoeg verstopt
Banjobout en zeef verontreinigd
Zeef reinigen
(…)
Doorbelasting NTS Factuur
Reparatie uitgevoerd door collega dealer: [naam 2]
2.4.
Op 23 april 2018 heeft [eiser] een factuur (factuur 3) aan Hobrand verstuurd met een te betalen bedrag van € 543,56. Op de factuur staat onder andere:

Pechmelding assistentie op locatiePlaats: Barneveld
DD: 31-3-2018
Brandstofsysteem controleren i.v.m. startproblemen
Groffilter reinigen
Brandstof cleaner toevoegen
(…)
Doorbelasting NTS Factuur
Reparatie uitgevoerd door collega dealer: [naam]
2.5.
Op 7 mei 2018 heeft [eiser] een factuur (factuur 4) aan Hobrand verstuurd met een te betalen bedrag van € 700,95. Op de factuur staat onder andere:

Pechmelding assistentie op locatie(…)
Werk derden uitgevoerd door [naam 2]
Betreft afslepen voertuig A1 afrit Barneveld naar Werkplaats TB, Tiel op 26.04.2018
2.6.
Op 7 mei 2018 heeft [eiser] een factuur (factuur 5) aan Hobrand verstuurd met een te betalen bedrag van € 936,24. Op de factuur staat onder andere:

Diagnose uitvoeren
Aandrijfas achteras de- en monteren
Diagnose brandstofdruk uitvoeren
Brandstofsysteem is erg vervuild
Inhoud brandstoftank aftappen
Brandstoftank reinigen
Brandst.leiding filt./br.pomp contr + doorblazen
Brandstofleiding opvoerpomp contr + doorblazen
Brandstoffilter element vernieuwen
Zeef opvoerpomp brandstof vern
Brandstof diesel (bij)vullen
Eind controle uitvoeren

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Hobrand veroordeelt om aan haar te betalen € 3.623,67 (de som van de facturen 2 tot en met 5, zijnde € 2.751,08, alsmede verschenen handelsrente van € 472,48 en incassokosten van € 400,11), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 2.751,08 vanaf 17 juli 2020, met veroordeling van Hobrand in de proceskosten.
3.2.
[eiser] baseert haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen. [eiser] heeft in opdracht en voor rekening van Hobrand werkzaamheden verricht aan haar auto. Daarnaast hebben andere DAF-garages in opdracht en voor rekening van Hobrand werkzaamheden verricht, welke in rekening zijn gebracht bij [eiser] . Deze facturen van derden zijn doorbelast aan Hobrand. Hobrand is alle verstuurde facturen verschuldigd. Ondanks aanmaningen heeft zij vier van de vijf facturen niet voldaan. Hobrand is daarom ook buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente verschuldigd.
3.3.
Hobrand voert gemotiveerd verweer dat – beknopt weergegeven – neerkomt op het volgende. Achteraf gezien blijkt dat het probleem bij de auto was dat de brandstoftank vervuild was. Als [eiser] de eerste keer (op 20 februari 2018) haar werk goed had gedaan, dan was dat haar opgevallen en was de auto niet meerdere keren stilgevallen. Dan hadden de werkzaamheden waar de andere facturen op zien niet plaats hoeven vinden. Het is daarom redelijk dat Hobrand alleen de eerste factuur moet betalen.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten. Op grond van artikel 7:752 lid 1 BW geldt dat de opdrachtgever een redelijke prijs is verschuldigd als bij het sluiten van de overeenkomst geen richtprijs is bepaald.
4.2.
Partijen verschillen van mening over de omvang van een redelijke prijs voor de reparaties aan de auto.
4.3.
Van belang bij de beoordeling is het volgende. Na de werkzaamheden door [eiser] van 20 februari 2018 is de auto van Hobrand in korte tijd meerdere keren stil komen te staan. Op 31 maart en 3 april 2018 is via de International Truck Service van DAF bij [eiser] een melding binnengekomen dat Hobrand bij andere DAF garages in de buurt was gestrand. Na goedkeuring van [eiser] zijn medewerkers van die garages naar de auto van Hobrand gegaan voor assistentie van de pechmelding. De garages hebben de facturen voor die werkzaamheden aan [eiser] gestuurd, waarna [eiser] deze heeft doorbelast aan Hobrand.
4.4.
Tussen partijen staat vast dat de pechgevallen van de auto na de werkzaamheden op 20 februari 2018 te maken hadden met een vervuilde brandstoftank. Deze vervuiling is uiteindelijk door [eiser] verwijderd, waarvoor zij de factuur van 7 mei 2018 met een bedrag van € 936,24 heeft verstuurd.
4.5.
[eiser] heeft voldoende gemotiveerd dat Hobrand voor de werkzaamheden van 20 februari 2018 om een x-beurt, dat wil zeggen een kleine beurt, heeft gevraagd en daarbij heeft laten weten dat de motor niet lekker liep. [eiser] heeft verder voldoende gemotiveerd dat zij de x-beurt heeft uitgevoerd en dat de motor weer goed liep na de werkzaamheden van 20 februari 2018. Hobrand heeft daarom terecht de factuur 1 voor die werkzeemheden betaald.
Daarnaast heeft [eiser] voldoende gemotiveerd dat Bakker Bedrijfswagens Barneveld op 31 maart 2018 niet noodzakelijk hoefde te bedenken dat de oorzaak van de problemen was dat de brandstoftank van de auto vervuild was. Hobrand is daarom ook gehouden factuur 3 voor die werkzaamheden (€ 543,56) aan [eiser] voldoen.
4.6.
De kantonrechter is wel van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft gemotiveerd dat [naam 2] of [eiser] zelf bij het volgende pechgeval (op 3 april 2018, factuur 2) nog niet had hoeven kijken naar het kennelijk onderliggende probleem en/of de eventuele vervuiling van de brandstoftank. Nu [naam 2] / [eiser] dit heeft nagelaten, komt factuur 2 voor die werkzaamheden (€ 570,33) niet voor rekening van Hobrand. Dit geldt ook voor factuur 4 (€ 700,95) voor het wegslepen van de auto op 26 april 2018. De kosten van facturen 2 en 4 zijn om die reden niet redelijk. Wel komt de laatste factuur, factuur 5, (€ 936,24) voor rekening van Hobrand. Bij die werkzaamheden is immers het gebrek van de vervuilde brandstoftank verholpen. Deze kosten zijn dan ook redelijk. Hobrand heeft betoogd dat het euvel al bij de eerste beurt ontdekt had moeten worden, maar daar heeft [eiser] gemotiveerd tegenover gesteld dat een motor bij een kleine beurt niet op die arbeidsintensieve manier wordt bekeken dat een dergelijk probleem als brandstoftankvervuiling al bekend had kunnen zijn. Hobrand heeft die stelling niet verder bestreden, zodat daar van uit wordt gegaan.
4.7.
Concluderend moet Hobrand nog een bedrag van € 1.470,80 (factuur 3 van € 534,56 + factuur 5 van € 936,24) aan hoofdsom aan [eiser] voldoen. Tot dat bedrag wordt de vordering toegewezen. Dat [eiser] voor de factuur 3 alleen een ‘doorgeefluik’ was neemt voorgaande niet weg. Voor die factuur geldt immers dat [eiser] desondanks de wederpartij is van Hobrand. Dit kan er dus niet toe leiden dat die factuur alsnog voor rekening en risico van Hobrand komt.
4.8.
De handelsrente wordt toegewezen over de verschuldigde facturen vanaf de vervaldatum van de respectieve facturen tot de dag van betaling.
4.9.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn. Op basis van deze tarieven wijst de kantonrechter een bedrag toe van € 220,62.
4.10.
Hobrand wordt overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Hobrand om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.691,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrenterente over de verschuldigde facturen vanaf de respectieve vervaldata tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Hobrand in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eiser] begroot op € 87,89 aan dagvaardingskosten, € 499,00 aan griffierecht en € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op