Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift, ingekomen op 5 september 2019;
- het verweerschrift, ingekomen op 1 november 2019;
- het F9-formulier van mr. W.G. Kuster-van de Ven, waarin zij zich onttrekt als advocaat van de dochter.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 20 januari 2020, verzoekt de dochter, wonende te [woonplaats], de rechtbank om een alimentatiebijdrage van € 210 per maand van haar vader, die eerder gehuwd was met haar moeder. Het huwelijk is ontbonden op 28 augustus 2007. De vader, wonende te [woonplaats], verzet zich tegen het verzoek en stelt dat de dochter niet-ontvankelijk moet worden verklaard of dat het verzoek moet worden afgewezen. De dochter heeft haar verzoek ingediend op 5 september 2019, maar is niet verschenen ter zitting op 20 januari 2020, waar alleen de advocaat van de vader aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dochter haar stellingen niet heeft onderbouwd, wat heeft geleid tot de afwijzing van haar verzoek. De proceskosten worden gecompenseerd tussen partijen, aangezien de procedure voortvloeit uit hun familierechtelijke relatie. De beschikking is gegeven door rechter F.G. van Arem, in aanwezigheid van griffier C. Lens, en is op dezelfde dag schriftelijk uitgewerkt. Indien hoger beroep mogelijk is, kan dit binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.