ECLI:NL:RBGEL:2020:4640

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
05/880941-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door casinomedewerker in dienstbetrekking

Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 51-jarige man, werkzaam bij een casino, die werd beschuldigd van verduistering uit dienstbetrekking. De verdachte had op of omstreeks 9 augustus 2019 in Apeldoorn een grote hoeveelheid geld, ter waarde van ongeveer 122.956,85 euro, verduisterd. Dit geld was toebehorend aan zijn werkgever, het casino, en de verdachte had dit geld wederrechtelijk toegeëigend terwijl hij als casinomedewerker in opleiding toegang had tot de kluizen en geldautomaten. Tijdens de zitting op 20 augustus 2020 heeft de verdachte zijn schuld erkend, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een bekennende verdachte. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De verdediging pleitte voor een zo beperkt mogelijke gevangenisstraf en vroeg om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die te maken had met gokschulden en andere problemen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en ambulante behandeling.

De benadeelde partij, het casino, had een schadevergoeding van € 88.680,47 gevorderd, maar de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, omdat de civiele rechter al had geoordeeld over de schadevergoeding in een eerdere procedure. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en legde de verdachte een aantal voorwaarden op, waaronder het melden bij de reclassering en het ondergaan van behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/880941-19
Datum uitspraak : 3 september 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1968 te Apeldoorn,
wonende te [adres] .
Raadsvrouw: mr. B.A.T. Brouwer, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 20 augustus 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 augustus 2019 te Apeldoorn opzettelijk een grote hoeveelheid geld (ongeveer 122956,85 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] en/of [naam casino] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als casinomedewerker in opleiding en/of servicemedewerker, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 9 augustus 2019 te Apeldoorn een grote hoeveelheid geld (ongeveer 122956,85 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] en/of [naam casino] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel, door:
-voornoemd geld uit kluizen en/of geldautomaten te halen met één of meerdere sleutel(s) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of voornoemd geld onder zich te houden zonder daartoe gerechtigd te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
De beoordeling van de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam casino] , p. 97 en 98;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 augustus 2020.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen acht de rechtbank de hiervoor omschreven feiten wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks9 augustus 2019 te Apeldoorn opzettelijk een grote hoeveelheid geld (
ongeveer122.956,85 euro),
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deletoebehoorde aan
[benadeelde] en/of[naam casino] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als
casinomedewerker in opleiding en/ofservicemedewerker,
elk geval
anders dan door misdrijf onder zich had,wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ervoor gepleit een zo beperkt mogelijke gevangenisstraf op te leggen. Een taakstraf behoort tot de mogelijkheden. De verdediging heeft verzocht meer dan de officier van justitie rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte moest een oude gokschuld inlossen en liep gevaar. Verder kampt verdachte ook nu nog met de nodige problemen. Hij wil het liefst geen hulp hiervoor, maar zal zich wel houden aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 22 juli 2020;
- een reclasseringsrapport, gedateerd 16 juli 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Vanwege gokschulden is verdachte kennelijk zodanig in de problemen geraakt dat hij zijn werkgever meer dan € 120.000,00 afhandig heeft gemaakt. Zijn werkgever heeft hem onbeperkte toegang tot de casino gegeven en het daar aanwezige geld aan hem toevertrouwd. Dat vertrouwen heeft verdachte op grove wijze geschonden door op de bewuste dag alle kluizen en alle gokmachines leeg te halen en met het geld er vandoor te gaan. Dit feit, zeker gezien het grote benadelingsbedrag, rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf.
Er bestaat echter aanleiding deze gevangenisstraf niet onvoorwaardelijk op te leggen.
Verdachte heeft door de onderhavige zaak een forse schuld aan zijn (voormalig) werkgever. Daarnaast kampt hij met meerdere problemen op persoonlijk en relationeel vlak. Ter zitting heeft verdachte zijn schuld erkend. Aanvankelijk zei verdachte al zijn problemen zelf te willen oplossen en geen hulp nodig te hebben. Naderhand zei hij dat hij, indien de rechtbank dat noodzakelijk acht, wel te willen meewerken aan reclasseringstoezicht en eventuele verdere hulpverlening.
De rechtbank stelt vast dat bij verdachte in elk geval in het verleden sprake is geweest van een forse gokverslaving. Tijdens de zitting maakte verdachte een nerveuze, gespannen indruk, waarbij het de rechtbank opviel dat hij geen opening van zaken wilde geven over het motief voor zijn daad. Gelet hierop en op de ernst van de hiervoor genoemde problemen waarmee verdachte kampt, maakt de rechtbank zich ernstige zorgen over het risico dat verdachte in de toekomst opnieuw tot het plegen van een soortgelijk misdrijf besluit.
Daarom ziet de rechtbank aanleiding om, ter voorkoming van recidive verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen dat hij zich laat begeleiden door de reclassering en ambulant laat behandelen indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Tevens zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een taakstraf van 180 uren.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [naam casino] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 88.680,47.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de benadeelde partij een vordering tot vergoeding van de schade door onderhavig feit heeft ingediend bij de civiele rechter. In die procedure is de vordering toegewezen. Derhalve kan de benadeelde partij niet meer worden ontvangen in zijn vordering in deze strafprocedure.
De verdediging heeft een gelijk standpunt als de officier van justitie ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de civiele rechter verdachte reeds heeft veroordeeld tot vergoeding van de schade die de benadeelde partij heeft geleden naar aanleiding van het in dit vonnis bewezenverklaarde handelen van verdachte. Het vonnis van de civiele rechter is in kracht van gewijsde gegaan. Derhalve kan de benadeelde partij niet worden ontvangen in de vordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
  • zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland (telefoonnummer: [telefoonnummer] ) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een zorginstelling voor ambulante behandeling, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, voor zover en zolang de reclassering noodzakelijk acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeeld verdacht voorts tot een
  • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart de
benadeelde partij [naam casino] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. A. Tegelaar en mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2020.
Mrs. Baauw en Tegelaar zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal met registratienummer: PL0600-2019354323, gesloten op 9 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.