Uitspraak
Stichting ROC Nijmegen e.o.
1.De procedure
2.De feiten
“Alhoewel een en ander natuurlijk altijd te herleiden is naar het roc.”[verwerende partij] heeft ook op 1 november 2019 een gesprek gehad met [naam onderwijsmanager PW]. Na intern beraad tussen [naam onderwijsmanager PW] en de Teammanager Informatiemanagement en ICT, [naam Teammanager Informatiemanagement en ICT], heeft [naam onderwijsmanager PW] bij brief van 12 november 2018 aan [verwerende partij] geschreven:
“Wanneer krijgen we weer les?”(verder: het boek) aan haar collega’s bekendgemaakt. Een van die collega’s heeft hierop intern richting de communicatieadviseur van ROC gereageerd met het verzoek mee te kijken en te adviseren, omdat zij het vreemd vond dat een medewerker de werkmailadressen gebruikte voor persoonlijke acquisitieactiviteiten en zij zich afvroeg of dat wel was toegestaan. Vervolgens is [verwerende partij] op 5 november 2019 door [naam onderwijsdirecteur ZWS&UV] en de Directeur Strategie & Beleid, [directeur strategie & Beleid] (verder: [directeur strategie & Beleid]), hierover aangesproken. [verwerende partij] heeft hierna op 6 november 2019 een e-mailbericht verzonden aan het toenmalig lid van het College van Bestuur, [naam toemalig lid College van Bestuur] en daarin meegedeeld dat zij zich onheus bejegend voelde door [naam onderwijsdirecteur ZWS&UV] en [directeur strategie & Beleid]. [naam onderwijsdirecteur ZWS&UV] en [directeur strategie & Beleid] hebben hierop in een e-mailbericht van dezelfde datum gereageerd en meegedeeld geen aanleiding gezien om hun standpunt dat het niet aanging dat [verwerende partij] als medewerker van ROC zonder vooroverleg met en toestemming van haar werkgever, haar commerciële nevenactiviteiten als schrijver op genoemde wijze onder de aandacht had gebracht van haar collega’s, te herzien. Zij hebben daar nog aan toegevoegd dat de status van [verwerende partij] als OR-lid met een voorbeeldfunctie daarbij heeft meegewogen.
“(…)
heeft ons op hoofdlijnen meegenomen in het proces wat het CvB en directie achter de schermen geïnitieerd heeft. O.a. heeft er juridisch onderzoek plaatsgevonden. De uitkomsten hiervan worden op korte termijn besproken en vervolgstappen worden dan bepaald.
een zaadje geplant door de uitgifte van haar boek. Dit zaadje woekert snel verder, binnen en buiten de organisatie. Een deel van de ontstane schade die hiermee is toegebracht bij collega’s is niet meer te keren en dat is al pijnlijk genoeg! Verdere schade moeten we nu proberen te voorkomen. We hebben het hier over normatieve- en reflectieve professionalisering wat o.a. inhoudt: ‘welke waarde zitten hieronder, hoe doen we het hier? Het is ons inziens dus nu de hoogste tijd om een statement te maken!
“Mbo-docent beschrijft mislukte innovatie van binnenuit”(productie 5 bij verzoekschrift). Het College van Bestuur van ROC heeft hierop het volgende bericht op het intranet van ROC (verder: de Portal) geplaatst:
e-mailbericht van dezelfde datum, de formele ordemaatregel tot schorsing in het dringende belang van de instelling als bedoeld in art. 2.7. lid 1 CAO uitgesproken, onder de mededeling dat de formele bevestiging, conform art. 2.10 lid 1 CAO binnen drie dagen zal worden aangeboden. Deze formele bevestiging is bij brief van 4 december 2019 verzonden. [verwerende partij] heeft hiertegen beroep aangetekend bij de Commissie van beroep MBO. Bij besluit van 27 december 2019 is de tweede schorsing uitgesproken en op 23 januari 2020 de derde schorsing voor de duur van drie maanden. De eerste twee schorsingen zijn, na beroep van [verwerende partij], door de Commissie van beroep MBO vernietigd; de derde schorsing is bij uitspraak van 13 mei 2020 in stand gelaten. Vervolgens is op 20 maart 2020 het voornemen tot het opleggen van een vierde schorsing, alsmede ook het opleggen van disciplinaire maatregelen aan [verwerende partij] gezonden, gevolgd door een besluit tot schorsing op 23 april 2020. Disciplinaire maatregelen zijn daarbij niet opgelegd. Ook tegen deze schorsing heeft [verwerende partij] beroep ingesteld. De Commissie van beroep MBO heeft hierop bij brief van 5 juni 2020 laten weten deze procedure stil te leggen in afwachting van de uitkomst van de ontbindingsprocedure. Op 4 augustus 2020 is het vijfde besluit tot schorsing, zonder concrete ingangsdatum, aan [verwerende partij] gezonden, gebaseerd op art. 2.7 lid 2 onder d CAO MBO. De schorsing duurt tot op heden voort.
“ROC Nijmegen stuurt docent naar huis vanwege boek over lesmethode. Docent geschorst na kritiek.”Naar aanleiding van dat artikel heeft de Volkskrant de volgende dag ook een artikel geplaatst. In dat artikel werd gemeld dat de schorsing van [verwerende partij] naar buiten was gebracht door de eigenaar van de uitgeverij waar het boek was uitgebracht. Het College van bestuur van ROC heeft op 19 januari 2020 in reactie hierop het volgende bericht op de Portal geplaatst:
e-mailbericht van 14 juni 2020 aan [naam onderwijsdirecteur ZWS&UV] geschreven:
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer”.
verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.
“een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.
“een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren”.