ECLI:NL:RBGEL:2020:4618

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
9 september 2020
Zaaknummer
05/128172-20 + 05/082009-20 + 05/098823-20 + 05/059534-20 + 05/073788-18 (tul) (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, opzetheling, mishandeling en witwassen met bijzondere voorwaarden en proeftijd

Op 9 september 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal, opzetheling, mishandeling en witwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 126 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De verdachte is schuldig bevonden aan het plegen van twee diefstallen, twee gevallen van opzetheling, witwassen en mishandeling van zijn ouders. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een auto en een televisie, opzetheling van een motorscooter en een elektrische fiets, en het witwassen van een kentekenplaat. Daarnaast heeft hij zijn ouders mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten en dat eerdere straffen hem niet hebben weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.

De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering, behandeling voor verslavingsproblematiek en het meewerken aan schuldhulpverlening. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van in beslag genomen goederen en de vorderingen van benadeelde partijen, waarbij enkele partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang en de bescherming van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/128172-20 + 05/082009-20 + 05/098823-20 + 05/059534-20 + 05/073788-18 (tul) (gev. ttz)
Datum uitspraak : 9 september 2020
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , z.v.w.o.v.p.,
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem te Arnhem,
raadsman: mr. L.G.U. Compri, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 26 augustus 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder de volgende parketnummers ten laste gelegd dat:
parketnummer 05-128172-20:
1
hij op of omstreeks 9 mei 2020 te Ubbergen, gemeente Berg en Dal,
een personenauto ( [voertuig 1] ), in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2020 te Nijmegen,
een goed te weten een personenauto ( [voertuig 1] )
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2
hij op of omstreeks 17 april 2020 te Nijmegen zijn vader [vader] en/of zijn moeder [moeder] , tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, heeft mishandeld door zijn vader met kracht rond zijn bovenlichaam vast te grijpen en/of vast te klemmen en/of door zijn moeder met kracht bij haar keel vast te grijpen en/of vast te houden;
3
hij op of omstreeks 25 september 2019 te Nijmegen een personenauto [voertuig 2] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2020 tot en met 27 april 2020 te Nijmegen een aanhangwagen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 22 april 2020 te Nijmegen een personenauto [voertuig 3] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6
hij op of omstreeks 6 mei 2020 te Nijmegen een fiets [merk fiets] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7
hij op of omstreeks 4 april 2020 te Nijmegen uit een woning (kamer) aan de [adres] aldaar, een televisie ( [merknaam 1] ) en/of een [spelcomputer] en/of een of meer spel(len) en/of een of meer paar schoenen ( [merknaam 2] ) en/of een of meer zonnebril(len) en/of een of meer trainingspak(ken), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8
hij op of omstreeks 8 april 2020 te Nijmegen een televisie ( [merknaam 1] ) met toebehoren, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [vader] (vader van verdachte), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
9
hij op of omstreeks 30 april 2020 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een personenauto [voertuig 4] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, in die personenauto is gaan zitten en/of vervolgens met de bedrading onder het stuur is gaan rommelen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 05/082009-20:
hij op of omstreeks 27-02-2020 te Nijmegen, een goed, te weten een motorscooter van het merk [merknaam 3] met het kenteken [nummer 1] heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl die [verdachte] ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27-02-2020 te Nijmegen, een motorscooter van het merk [merknaam 3] met kenteken [nummer 1] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05-098823-20:
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2020 tot en met 6 april 2020 in de gemeente Nijmegen, een (elektrische) fiets ( [merknaam 4] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [hotelnaam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 april 2020 in de gemeente Nijmegen, een goed, te weten een (elektrische) fiets ( [merknaam 4] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 05-059534-20:
hij op of omstreeks 6 maart 2020, te Nijmegen, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een (bromfiets)kentekenplaat (met de letter- en cijfercombinatie [nummer 2] ), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een (bromfiets)kentekenplaat (met de letter- en cijfercombinatie [nummer 2] ), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 3, 4, 5, 6, 7 en 9 van parketnummer 05/128172-20 en het onder parketnummer 05/098823-20 primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte van deze feiten vrijspreken. De rechtbank overweegt daarover dat ten aanzien van parketnummer 05/128172-20:
  • Feit 3, uit het dossier niet blijkt dat verdachte degene is die de auto heeft weggenomen, hij is immers enkel gezien in de buurt van de auto, maar die stond geparkeerd bij de woning waar hij toen verbleef;
  • Feit 4, weliswaar heeft de getuige [benadeelde 3] verklaard dat verdachte degene is die de aanhanger op 11 mei 2020 afkoppelt, maar uit het dossier blijkt niet dat verdachte degene is die de aanhanger heeft weggenomen;
  • Feit 5, met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd, zodat hij dient te worden vrijgesproken;
  • Feit 6, met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd, zodat hij dient te worden vrijgesproken;
  • Feit 7, met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd, zodat hij dient te worden vrijgesproken;
  • Feit 9, weliswaar zegt aangever dat hij verdachte herkende nadat de naam van de oom van verdachte zou zijn genoemd, maar in het dossier bevindt zich verder geen steunbewijs voor de poging tot diefstal van de auto, zodat er onvoldoende wettig bewijs is.
  • Parkernummer 05-098823-20 primair ontbreekt in het dossier het bewijs dat verdachte degene is die de fiets heeft weggenomen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/082009-20 tenlastegelegdeis door de verdediging vrijspraak bepleit omdat verdachte de cautie niet is gegeven en hij niet is gewezen op het recht om voorafgaand aan zijn verhoor een advocaat te raadplegen. (Salduz).
De rechtbank passeert dit verweer, nu voor de bewezenverklaring geen gebruik zal worden gemaakt van de verklaring van verdachte.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair, 2 en 8 van parketnummer 05/128172-20, onder parketnummer 05/082009-20, primair, onder parketnummer 05/098823-20, subsidiair, en onder parketnummer 05/059534-20 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/128172-20:
1.
primair
hij op
of omstreeks 9 mei 2020 te Ubbergen, gemeente Berg en Dal,
een personenauto ( [voertuig 1] ),
in elk geval enig
goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde
,te weten aan [benadeelde 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks17 april 2020 te Nijmegen zijn vader [vader] en
/ofzijn moeder [moeder] , tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, heeft mishandeld door zijn vader met kracht rond zijn bovenlichaam vast te grijpen en/of vast te klemmen en
/ofdoor zijn moeder met kracht bij haar keel vast te grijpen
en/of vast te houden;
8
hij op
of omstreeks8 april 2020 te Nijmegen een televisie ( [merknaam 1] ) met toebehoren,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [vader] (vader van verdachte), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 05/082009-20:
primair
hij op of omstreeks 27-02-2020 te Nijmegen,
een goed, te weteneen motorscooter van het merk [merknaam 3] met het kenteken [nummer 1] heeft
verworven,voorhanden gehad,
en/of overgedragen,terwijl die [verdachte] ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 05-098823-20:
subsidiair
hij op
of omstreeks6 april 2020 in de gemeente Nijmegen,
een goed, te weteneen
(elektrische
)fiets ( [merknaam 4] )
heeft verworven,voorhanden heeft gehad,
en/of overgedragen,terwijl hij ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
parketnummer 05-059534-20:
hij op
of omstreeks6 maart 2020, te Nijmegen,
althans in Nederland, een voorwerp, te weteneen
(bromfiets
)kentekenplaat
(met de letter- en cijfercombinatie [nummer 2]
), heeft
verworven,voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet,en
/ofvan een voorwerp, te weten een (bromfiets)kentekenplaat (met de letter- en cijfercombinatie [nummer 2] ), gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel
of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover de verdediging vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van die feiten waarvoor de rechtbank tot een veroordeling komt, wordt het standpunt van de verdediging weerlegt door de bewijsmiddelen.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05-128172-20, feit 1, primair, en feit 8, telkens:
Diefstal;
Ten aanzien van parketnummer 05-128172-20, feit 2:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder en tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van parketnummer 05/082009-20, primair:
Opzetheling;
Ten aanzien van parketnummer 05-098823-20, subsidiair:
Opzetheling;
Ten aanzien van parketnummer 05-059534-20:
Witwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering; en met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 3 augustus 2020;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 12 en 21 augustus 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een auto en een televisie, aan opzetheling van een motorscooter en een elektrische fiets en aan het witwassen van een bromfietskentekenplaat. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten aan anderen schade toegebracht. Bovendien heeft hij met zijn gedrag aangetoond geen respect te hebben voor anderen dan wel voor hun eigendommen.
Daarnaast heeft verdachte zijn vader en moeder mishandeld door zijn vader met beide armen met kracht bij het bovenlichaam vast te pakken en door zijn moeder met kracht bij de keel vast te pakken. Dit gebeurde in het huis van zijn ouders.
Uit de documentatie van verdachte blijkt dat hij in de 5 jaren voorafgaand aan de gepleegde feiten eerder (onherroepelijk) is veroordeeld voor vermogensdelicten. De opgelegde (voorwaardelijke) straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw (vermogens)delicten te plegen. Uit de documentatie blijkt echter ook dat verdachte voor 2019 niet met politie en justitie in aanraking is geweest.
Uit de reclasseringsadviezen blijkt dat bij verdachte sprake is van een problematisch fors middelengebruik, grote financiële problemen, een zorgelijk sociaal (gebruikers) netwerk en het ontbreken van dagbesteding en huisvesting. Er is mogelijk ook sprake van onderliggende problematiek, maar hier heeft nog geen diagnostiek naar plaatsgevonden. De reclassering schat het recidiverisico op basis van het professionele oordeel als hoog in. Verdachte is in korte tijd veelvuldig met justitie in aanraking geweest en eerdere trajecten in een vrijwillig kader hebben niet geleid tot een duurzame en positieve verandering in het leven van verdachte.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling bij Iriszorg, meewerken aan middelencontrole, begeleid wonen bij Stichting Onderdak en meewerken aan schuldhulpverlening.
De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen een gevangenisstraf. De rechtbank zal daarom aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen opleggen. Daarvan zullen 126 dagen voorwaardelijk worden opgelegd, met een proeftijd van 3 jaar. Dit voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank zal de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering brengen op de op te leggen straf. Dit betekent dus dat verdachte niet terug de gevangenis in hoeft. Voorop dient nu te staan dat verdachte zijn leven op orde gaat krijgen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel de voorwaarden koppelen zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering, waaronder begeleid wonen bij Stichting Onderdak. De rechtbank heeft bij separate beslissing van 26 augustus 2020 de voorlopige hechtenis van verdachte reeds geschorst om te bewerkstelligen dat verdachte gebruik kan maken van de woonplek bij Stichting Onderdak die op dat moment beschikbaar was.
Beslissing ten aanzien van het beslag:
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde dan wel de na te noemen rechthebbende(n), nu niet is komen vast te staan dat verdachte de door hem gepleegde feiten met behulp van de inbeslaggenomen voorwerpen heeft gepleegd.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 van parketnummer 05/0128172-20 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 260,- aan materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 van parketnummer 05/0128172-20 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 425,- aan materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 7 van parketnummer 05/0128172-20 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.752,-, bestaande uit € 4.752,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vorderingen niet althans onvoldoende onderbouwd zijn. Hij heeft daarnaast verzocht om de benadeelde partij [benadeelde 7] niet ontvankelijk te verklaren in verband met de verzochte vrijspraak.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 7] niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraken. Subsidiair heeft de verdediging niet-ontvankelijkheid verzocht omdat de vorderingen niet althans onvoldoende onderbouwd zijn. De verdediging heeft voorts niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij [benadeelde 1] bepleit omdat ook deze vordering niet althans onvoldoende onderbouwd is.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde 1] zal niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering is niet althans onvoldoende onderbouwd.
De benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 7] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 en 8 van parketnummer 05/0128182-20 tenlastegelegde.
De benadeelde partijen kunnen derhalve de vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 4 augustus 2020 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland te Arnhem van 5 september 2019 (parketnummer 05/073788-18) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van oordeel, dat – gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde – de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één (1) jaar zal worden verlengd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 300, 304, 310, 416 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 3, 4, 5, 6, 7 en 9 tenlastegelegde feiten van parketnummer 05/128172-20 en van het primair tenlastegelegde feit van parketnummer 05/098823-20.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
126 (honderd en zesentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
o de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
o de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van de proeftijd (telefonisch) zal melden bij Stichting Verslavingsreclassering IrisZorg (Tarweweg 20 te Nijmegen) op het telefoonnummer 088-6061600, en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich laat behandelen door verslavingszorg IrisZorg en indien geïndiceerd laat veroordeelde zich onderzoeken en behandelen door forensische psychiatrisch polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een terugval in middelgebruik en/of overmatig middelengebruik ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs en/of alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
- verblijft in Stichting Onderdak [locatie] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- Geeft opdracht aan de Stichting Verslavingsreclassering IrisZorg tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 Van
rechtswegegelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet -inmiddels geschorste- bevel tot
voorlopige hechtenisin de zaak met parketnummer 05-128172-20;
De beslissing op het beslag
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten: een geldbedrag ad € 317,55;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende(-n), te weten: 22 sleutels;
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 verklaart de
benadeelde partij[benadeelde 7]niet-ontvankelijkin zijn vordering;
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland te Arnhem van 5 september 2019
met een termijn van 1 jaar.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. S.H. Keijzer en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 september 2020.
mr. S.H. Keijzer en mr. S. Jansen zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.