Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
primair tenlastegelegdeheeft begaan, te weten dat:
of omstreeks26 januari 2019 te Ochten in de gemeente Neder-Betuwe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) komende uit de richting Hoeflaan en
/ofgaande in de richting van het kruispunt van de wegen, de Plataanstraat
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
/ofis blijven letten op het zich op die weg (de Plataanstraat) en
/ofop dat kruispunt bevindende verkeer en
/ofter hoogte van voormelde kruispunt, met dat door hem verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) naar links in de richting van die Eikenlaan is afgeslagen en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 en artikel 49 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een op dezelfde weg (de Plataanstaat) links naast,
danwel dicht links achter zijn, verdachtes motorrijtuig (personenauto), zich met een rollator (moeilijk) voortbewegende voetganger, niet voor heeft laten gaan en
/ofbij dat afslaan, in strijd met artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden en
/ofis gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen metdie voetganger, die doende was de Eikenlaan over te steken, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
taakstrafvan
100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.