[bedrijf 1],
II. de curator in het faillissement van [bedrijf 1] veroordeelt om aan Vande Wieck een
dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de onder I.
opgenomen veroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
III. de curator in het faillissement van [bedrijf 2] veroordeelt om binnen vijf (5)
dagen na betekening van dit vonnis inzage in en afschrift van de navolgende bescheiden
te verstrekken:
1. afschriften van alle ten tijde van het uitspreken van het faillissement van [naam]
Lexmond openstaande (verkoop)facturen van [bedrijf 2],
2. afschriften van de door [naam 1] opgemaakte taxatie-, althans
inventarisatierapporten in het faillissement van [bedrijf 2],
3. afschriften van alle bankafschriften van alle bankrekeningen van [bedrijf 2]
vanaf 1 januari 2019 tot het moment van opheffing,
4. afschriften van alle bankafschriften van de boedelrekening in het faillissement van
[bedrijf 2],
5. afschriften van alle door de curator in het faillissement van [bedrijf 2]
gesloten verkoopovereenkomsten en ter zake verzonden verkoopfacturen met
betrekking tot de aan Vande Wieck verpande goederen,
6. afschriften van alle betalingsregelingen en minnelijke regelingen die door de curator
met debiteuren van [bedrijf 2] zijn getroffen,
7. afschrift van de door de Belastingdienst ingediende vorderingen in het faillissement
van [bedrijf 2],
IV. de curator in het faillissement van [bedrijf 2] veroordeelt om aan Vande Wieck
een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de onder III.
opgenomen veroordeling voldoet, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
V. de curator in het faillissement van [bedrijf 1] veroordeelt om binnen vijf (5) dagen
na betekening van dit vonnis inzage in en afschrift van de navolgende bescheiden te
verstrekken:
8. afschriften van de door de boedel van [bedrijf 1] verzonden (verkoop)facturen
ter zake (de afronding van) het onderhandenwerk,
9. afschriften van bescheiden waaruit de door de boedel van [bedrijf 1] gemaakte
(personeels- en inkoop)kosten met betrekking tot (de periode van) het onderhanden-
werk blijkt,
10. afschriften van de bankafschriften van de boedelrekening van [bedrijf 1],
VI. de curator in het faillissement van [bedrijf 1] veroordeelt om aan Vande Wieck
een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de onder V.
opgenomen veroordeling voldoet, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt,
VII. de curator hoofdelijk, met dien verstande dat indien en voor zover hij als curator van
het ene faillissement betaalt, ook als curator van het andere faillissement zal zijn
bevrijd, veroordeelt in de kosten van het incident, inclusief nakosten, te vermeerderen
met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze proceskosten vanaf veertien
dagen na dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.