ECLI:NL:RBGEL:2020:4549

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
05/092345-19 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij zaak en niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in ontnemingsvordering

Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man uit Enschede. De officier van justitie had de man beschuldigd van het kweken van hennep en diefstal van stroom voor een hennepkwekerij. In het bedrijfspand van de verdachte werd een hennepkwekerij aangetroffen, maar het dossier bood onvoldoende bewijs dat de man daadwerkelijk betrokken was bij de kwekerij of dat hij deze had beheerd. Hierdoor kon de rechtbank de tenlastelegging niet bewezen verklaren.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Aangezien de man niet is veroordeeld, heeft de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de ontnemingsvordering die was ingesteld om het wederrechtelijk verkregen voordeel te vorderen. De officier van justitie had een bedrag van € 119.601,22 gevorderd, maar omdat de verdachte is vrijgesproken, was er geen basis voor deze vordering.

De zitting vond plaats op 20 augustus 2020, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.H. van der Wal, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond was voor de ontnemingsvordering, wat leidde tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05.092345.19
Datum uitspraak : 3 september 2020
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[betrokkene](betrokkene)
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboortedatum] , wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. R.J.H. van der Wal, advocaat te Hengelo.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en dat de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 119.601,22.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 20 augustus 2020 ter terechtzitting aanhangig gemaakt en onderzocht. Daarbij is betrokkene verschenen. Betrokkene is bijgestaan door mr. Van der Wal, voornoemd.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Betrokkene en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft betrokkene bij vonnis van vandaag vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten, op welke feiten de ontnemingsvordering is gebaseerd. Reeds gelet hierop dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de onderhavige vordering.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.M.J.I. Baauw, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2020.
mrs. Baauw en Tegelaar zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.