Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man uit Enschede. De officier van justitie had de man beschuldigd van het kweken van hennep en diefstal van stroom voor een hennepkwekerij. In het bedrijfspand van de verdachte werd een hennepkwekerij aangetroffen, maar het dossier bood onvoldoende bewijs dat de man daadwerkelijk betrokken was bij de kwekerij of dat hij deze had beheerd. Hierdoor kon de rechtbank de tenlastelegging niet bewezen verklaren.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Aangezien de man niet is veroordeeld, heeft de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de ontnemingsvordering die was ingesteld om het wederrechtelijk verkregen voordeel te vorderen. De officier van justitie had een bedrag van € 119.601,22 gevorderd, maar omdat de verdachte is vrijgesproken, was er geen basis voor deze vordering.
De zitting vond plaats op 20 augustus 2020, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.H. van der Wal, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond was voor de ontnemingsvordering, wat leidde tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in deze zaak.