Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
nietvereist dat voor de aangifte op het punt van de “kern” van het tenlastegelegde — hier de specifieke ontuchtige handelingen — steun is te vinden in het overige bewijsmateriaal. Het op bepaalde punten bevestigd zien van de verklaring van de getuige/slachtoffer in andere bewijsmiddelen kan volgens de Hoge Raad eveneens voldoende zijn, mits afkomstig van een andere bron en mits er geen te ver verwijderd verband bestaat tussen de getuigenverklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal.
3.Bewezenverklaring
of meertijdstip in
of omstreeksde periode van 1 september 2019 tot en met 27
en/of Beuningen, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2014, zijnde een aan zijn zorg
, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een ofmeerdere handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het brengen van zijn vingers in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen en/ofhet brengen van een dildo/massagestaaf
in haar vagina en/oftussen haar schaamlippen;
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 september 2019 tot en met 27 januari 2020 te Wijchen
en/, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2014, zijnde een aan zijn zorg
, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
een ofontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het ontkleden van [slachtoffer] , het kussen en
/oflikken van en
/ofbijten in de tepel(s) van [slachtoffer] en
/ofhet masseren en
/ofbetasten van de billen en
/ofvagina van [slachtoffer] .
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
10 (tien) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€7.575,50 (zevenduizendvijfhonderdvijfenzeventig euro en vijftig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer] ,een bedrag
te betalen van € 7.575,50(zevenduizendvijfhonderdvijfenzeventig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
72 dagen gijzelingzal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;