ECLI:NL:RBGEL:2020:4495
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugbetaling van geldleningen tussen bekenden
In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat gedaagde, [gedaagde], wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.580,00. Dit bedrag betreft de som van verschillende geldbedragen die eiser in de periode van 2015 tot 2017 aan gedaagde heeft overgemaakt, welke eiser als geldleningen beschouwt. Gedaagde betwist echter dat er sprake is van geldleningen en stelt dat de bedragen als schenkingen moeten worden beschouwd, gezien de hulp en zorg die zij aan eiser heeft geboden. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij eiser zijn vordering heeft onderbouwd met bewijsstukken van de overgemaakte bedragen en de communicatie tussen partijen. Gedaagde heeft in haar verweer aangevoerd dat er geen terugbetalingsverplichting bestaat, omdat eiser eerder heeft aangegeven geen terugbetaling te willen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoeken van gedaagde om geld te lenen duidelijk maken dat er sprake was van geldleningen, en dat gedaagde de verplichting heeft om deze bedragen terug te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld in de proceskosten.