ECLI:NL:RBGEL:2020:4453

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
31 augustus 2020
Zaaknummer
05/720132-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en gekwalificeerde poging tot diefstal met geweld in Apeldoorn

Op 31 augustus 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Heerde, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en gekwalificeerde poging tot diefstal met geweld. De verdachte werd ervan beschuldigd op 20 april 2019 in Apeldoorn een poging te hebben gedaan om [slachtoffer 1] van het leven te beroven door hem met een mes in de buik te steken. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij geprobeerd had een auto te stelen en goederen uit die auto te ontvreemden, waarbij hij geweld gebruikte tegen [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op het moment van het delict in de wijk aanwezig was en dat er DNA-materiaal van hem is aangetroffen op de bekabeling van de auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720132-19
Datum uitspraak : 31 augustus 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Alphen a/d Rijn, HvB Maatschapslaan, Alphen a/d Rijn,
raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat te Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 november 2019, 27 januari 2020, 9 maart 2020, 4 juni 2020 en 17 augustus 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, -die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik, althans het lichaam heeft gestoken/geprikt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder l niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Apeldoorn aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een geperforeerde maag en/of een gat in de alvleesklier en/of een stuk uit de alvleesklier, heeft toegebracht, immers heeft verdachte die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik, althans het lichaam gestoken/geprikt;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen -die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik, althans het lichaam heeft gestoken/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of met voornoemd mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, stekende en/of zwaaiende beweging(en) gemaakt en/of
-(vervolgens)die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik, althans het lichaam gestoken/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 20 april 2019 te Apeldoorn een navigatie systeem en/of enig(e) (ander(e)) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en/of met voornoemd mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, stekende en/of zwaaiende beweging(en) gemaakt en/of
-(vervolgens)die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik, althans het lichaam gestoken/geprikt;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen zodat verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken. Een deel van de omschreven kenmerken van de dader komt niet overeen met het signalement van verdachte. Daarnaast bestaat er een kans dat het DNA van verdachte via indirecte overdracht op de bekabeling in de auto is overgegaan, doordat de daadwerkelijke dader de schroevendraaier heeft aangeraakt, die verdachte eerder ter plaatse is verloren.
Subsidiair heeft de raadsman naar voren gebracht dat het feitencomplex niet kan leiden tot een poging tot doodslag, omdat geen sprake is van opzet op de dood. Ook is er geen zwaar lichamelijk letsel vastgesteld.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 20 april 2019 omstreeks 03:00 uur in zijn woning aan de [adres] te [plaats] was toen hij een auto hoorde starten. Hij hoorde dat dit een mislukte poging was. Hij keek uit het raam en hij zag iemand in de auto, een zwarte Renault Twingo, van zijn vriendin zitten. Hij zag dat deze persoon met een zaklampje in de auto scheen en van alles in de auto aan het overhoop trekken was. Hij had heel goed zicht op de auto en kon er precies inkijken. Hij zag dat deze persoon zwarte kleding aan had. Hij is vervolgens naar beneden gerend. Toen hij zijn portiek uit kwam zag hij een man lopen aan de andere kant van de straat, op de stoep. Deze man liep heel rustig alsof er niets aan de hand was. Hij sprak de man aan met:
“He klootzak, je heb iets wat je niet hoort te hebben?”Hij zag dat de man gelijk begon te rennen. Hij is erachteraan gerend. De man rende op de [straatnaam 1] linksaf richting het bruggetje in de richting van de [straatnaam 2] . Net na het bruggetje kwam de man ten val, waardoor aangever bij hem kon komen. Hij zag dat er iets op de grond viel. Aangever raapte het voorwerp op en zag dat het een navigatiesysteem was. Hij zag dat de man voorover viel en een soort koprol of een halve koprol maakte. Hij zag dat de man op wilde staan. Aangever wilde de man slaan om hem te kunnen overmeesteren. Hij voelde ineens een prik, hij merkte dat de man hem had aangeraakt, maar hij merkte niet meteen dat hij gestoken was. Hij zag dat de man hem met een zaklamp in zijn ogen scheen. Hij zag dat de man nog een beweging maakte alsof hij naar hem wilde uithalen. Aangever deed vervolgens één of twee stappen terug. Hij werd ook verblind door de zaklamp waarmee de man in zijn ogen scheen. Op dat moment zag hij dat de man iets in zijn hand had. Hij kon niet goed zien wat het was, het leek een schroevendraaier of een mes. Het was wel wat breder volgens hem, dus hij denkt een mes. Hij schat dat dit voorwerp ongeveer vijftien centimeter lang was. Hij zag dat hij dit voorwerp in zijn rechterhand vasthield en dat hij de zaklamp in zijn linkerhand vasthield. Hij zag dat de man wegrende in de richting van de flat vrijwel direct aan de [straatnaam 2] . Aangever is toen weer teruggelopen in de richting van zijn woning. Hij merkte dat hij bloedde bij zijn buik. [2]
Later heeft aangever verklaard dat de Tomtom die de man onderweg had verloren van de vader van zijn vriendin was. Er is ook 2,40 euro aan kleingeld uit de auto van zijn vriendin weggenomen. Dit lag in het vakje bij de versnellingspook. Het mes dat aangever denkt te hebben gezien was zilverkleurig of staalkleurig. [3]
Getuige [slachtoffer 2] , namens wie door aangever [slachtoffer 1] al aangifte van een poging diefstal van haar auto was gedaan, heeft verder verklaard dat ze haar auto nooit op slot deed. [4] Uit bevindingen is gebleken dat er geen braaksporen aan de buitenzijde van de auto zijn aangetroffen. [5]
Signalement dader
Aangever [slachtoffer 1] heeft de dader als volgt omschreven: blanke huidskleur, junkachtig gezicht/ingevallen bek, 30-35 jaar, blond kort haar, dat aan de zijkanten gemillimeterd en bovenop 2 á 3 cm lang was. [6] Het haar was onverzorgd, er zat geen gel in en stond alle kanten op. De man was geschoren en had lichte stoppels. Hij had wel iets van gaten in zijn gezicht, iets van acne-achtig of misschien van de drugs. De man schatte hij ongeveer 1.90-1.95 lang, iets langer dan dat aangever is (1.89). Maar het kan ook zijn dan de man iets hoger stond bij het bruggetje dan hij, dus dat kan hij moeilijk inschatten of de man echt langer was of dat hij gewoon iets hoger stond dan aangever. De dader heeft alleen tegen hem gezegd iets van ‘kneusje’ of ‘knuppel’, of iets in die trant. Aangever hoorde geen accent bij hem. Hij had deze man nog nooit eerder gezien, maar kreeg wel het idee dat de man de buurt kende. [7]
Getuige [slachtoffer 2] heeft de jongen waar [slachtoffer 1] achteraan rende als volgt omschreven: man, heel mager, blank, blond stekeltjeshaar en een donkere broek. [8]
Forensisch onderzoek Renault
Tijdens het forensisch onderzoek aan de Renault is geconstateerd dat de plastic kappen onder het stuur los lagen. De snoeren en stekkers onder het stuur hingen naar beneden. Deze zijn bemonsterd en de bemonstering is onderzocht.
Uit onderzoek door het NFI volgt dat het DNA van de bemonstering van de snoeren/stekkers een DNA-mengprofiel betreft, dat verkregen is van minimaal twee personen. Het DNA-profiel van verdachte is hiermee vergeleken en komt hiermee overeen. Dit betekent dat verdachte kan hebben bijgedragen aan deze bemonstering. Het leverde volgens het NFI twee hypotheses op. Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van verdachte en één willekeurige onbekende persoon. En hypothese 2: de bemonstering bevat van DNA van twee willekeurige onbekende personen. Het verkregen DNA-mengprofiel is volgens het NFI meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [9]
Ten aanzien van dit spoor (snoeren/stekkers) is door het NFI verder gerapporteerd [10] dat het DNA van minimaal een onbekende persoon bevat, waarbij de relatieve hoeveelheid DNA van deze persoon/personen dermate gering is dat met vergelijkend DNA-onderzoek niet kan worden vastgesteld van wie dit afkomstig is.
Ook hier zijn door het NFI [11] twee hypotheses getoetst. Onder hypothese 1 heeft verdachte de draden gehanteerd/losgemaakt bij het incident. De kans om DNA van verdachte aan te treffen in de bemonstering van de kabels wordt beoordeeld als betrekkelijk groot.
Onder hypothese 2 heeft een onbekende persoon de draden gehanteerd/losgemaakt. De kans op het aantreffen van DNA van verdachte in de bemonstering van de kabels (als gevolg van indirecte overdracht vanaf de schroevendraaier, via de handen van de onbekende persoon naar de kabels) wordt door het NFI beoordeeld als klein.
In de bemonstering van de kabels is DNA van verdachte aangetroffen en geen voor identificatiedoeleinden geschikte hoeveelheid DNA van een onbekende. Dit onderzoeksresultaat is door het NFI beoordeeld als waarschijnlijker als hypothese 1 waar is dan als hypothese 2 waar is.
Door het NFI is bij de rapportage van 12 augustus 2020 betrokken dat de fijn motorische handelingen die naar verwachting nodig zijn bij het losmaken van de kabels in de auto en de weersomstandigheden niet gunstig zijn om handschoenen bij te dragen. [12]
Uit de verklaring van de NFI-deskundige ter zitting volgt kort gezegd dat het verkregen DNA-profiel uit de bemonstering van de stekkers/snoeren nagenoeg een enkelvoudig profiel betreft met kenmerken van verdachte, alsmede dat als een derde die bedrading heeft beetgepakt, men die derde meer in de bemonstering zou verwachten. [13]
De rechtbank overweegt dat verdachte in de onderhavige periode in Apeldoorn was. Hij verbleef toen in de wijk waar het delict gepleegd is. Gelet hierop en de door het NFI berekende bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde van het uit bemonstering verkregen DNA-profiel, dat matcht met dat van de verdachte, stelt de rechtbank vast dat het celmateriaal in de sporen die op de bekabeling van de Renault zijn aangetroffen, van verdachte afkomstig is.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het daarbij bovendien om een delictgerelateerd spoor. Het celmateriaal is immers aangetroffen op losgetrokken kabels die aangeraakt zijn door de dader om de auto te kunnen starten en welke kabels pas onder zijn bereik kwamen na het verwijderen van de kappen onder het stuur.
Verdachte heeft betwist dat hij de dader is en heeft een alternatieve toedracht geschetst: de “echte dader” moet de schroevendraaier hebben gebruikt, die verdachte een dag voor het delict kwijt is geraakt. Indirecte overdracht door de dader van verdachtes al aanwezige celmateriaal op de schroevendraaier vormt de verklaring voor de resultaten van het DNA-onderzoek.
De rechtbank verwerpt dit alternatieve scenario, waarvoor in het dossier geen steun te vinden is, omdat zij dit niet aannemelijk acht. In het geval de dader een onbekende man is, die verdachtes celmateriaal van de schroevendraaier heeft verplaatst naar de bekabeling onder het stuur, dan had het voor de hand gelegen dat die onbekende dader meer celmateriaal aan de bemonstering had bijgedragen, aldus de deskundige, in plaats van zo weinig celmateriaal dat daaruit slechts enkele DNA-kenmerken verkregen werden.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte de man is die heeft ingebroken in de auto en die aangever ernstig, met een scherp voorwerp, heeft verwond. Verdachte heeft geprobeerd de auto te stelen, wat hem niet lukte; wel heeft hij een navigatie systeem en geld uit de auto meegenomen. Het door aangever en zijn vriendin gegeven signalement brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel nu dit in grote lijnen overeenkomt met het signalement van verdachte.
Zwaar lichamelijk letsel
Aangever is op 26 april 2019 onderzocht door een forensisch arts. Het letsel is ingeschat op score 3 tot 4: ernstig tot levensbedreigend. Indien aangever niet tijdig en adequaat was behandeld en geopereerd, had hij aan het letsel (maagperforatie en bloeding uit de slagader) kunnen overlijden. Het letsel kon volgens de arts passen bij het steken met een mes of een schroevendraaier of een ander scherppuntig voorwerp waarmee gestoken kan worden. [14]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door op deze wijze te handelen tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van aangever. De buik is een kwetsbaar onderdeel van het menselijk lichaam, waarin zich onder meer belangrijke (slag)aderen en vitale organen bevinden. Algemeen bekend is dat het steken met een mes of een ander scherp voorwerp in de buikstreek dodelijk kan zijn. Door met een mes of met een ander scherp voorwerp in aangevers buik te steken heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat één of meer aderen of organen met een vitale lichaamsfunctie zouden worden geraakt en dat aangever als gevolg van de ontstane verwondingen zou overlijden.
Conclusie feit 1 primair en feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende komen vast te staan dat verdachte op 20 april 2019 in Apeldoorn heeft geprobeerd aangever opzettelijk van het leven te beroven door hem met een mes of een scherp voorwerp in de buik te steken. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - een gekwalificeerde poging diefstal van de auto en diefstal van een aantal goederen uit die auto. Het onder 1, primair, en onder 2 tenlastegelegde is dus wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij op
of omstreeks20 april 2019 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, -die [slachtoffer 1]
meermalen, althanseenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik
, althans het lichaamheeft
gestoken/geprikt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks20 april 2019 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een auto
en/of enige ander(e)) goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed,die geheel
of ten dele aan een andertoebehoorde
, te wetenaan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen; en
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdat
/dieweg te nemen goed
/goederenonder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking of inklimming,welke diefstal werd gevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp
getoond/voorgehouden en
/ofmet voormeld mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, stekende
en/of zwaaiendebeweging(en) gemaakt en
/of
-(vervolgens)die [slachtoffer 1]
meermalen, althanseenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik,
althans het lichaam gestoken/geprikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
/ofhij op
of omstreeks20 april 2019 te Apeldoorn een navigatie systeem en
/ofenig(e) (ander(e)) goed(eren) van zijn gading,
in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan een ander toebehoorden, te weten aan
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming,welke diefstal werd gevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft verdachte
-die [slachtoffer 1] een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp getoond/voorgehouden en
/ofmet voormeld mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp, stekende
en/of zwaaiendebeweging(en) gemaakt en
/of
-(vervolgens)die [slachtoffer 1]
meermalen, althanseenmaal, (met kracht) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp in de buik
, althans het lichaam gestoken/geprikt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op eendaadse samenloop van:
ten aanzien van feit 1, primair:
poging doodslag.
ten aanzien van feit 2:
poging tot diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door braak
en
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 29 april 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag en (poging) diefstal met geweld. Verdachtes poging om een auto te stelen mislukte, waarna hij er met een aantal goederen uit die auto vandoor wilde gaan. Daarbij werd hij overlopen door het slachtoffer, dat achter hem aan ging. Verdachte heeft vervolgens het slachtoffer ernstig verwond door hem te steken in de buikstreek. Het slachtoffer heeft die aanval ternauwernood overleefd. Door dit handelen heeft verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het voorval heeft grote indruk gemaakt op het slachtoffer en zijn vriendin. Feiten als de onderhavige roepen voorts diepe verontwaardiging op en voeden in de maatschappij levende onveiligheidsgevoelens.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 19 november 2019. Verdachte heeft een langdurig verslavingsverleden, geen inkomsten, geen stabiele woonsituatie, geen dagbesteding, wel schulden en een negatief sociaal netwerk. Verdachte staat wantrouwend tegenover hulpverlening maar zegt te beseffen dat hij wel hulp nodig heeft. Gezien het bovenstaande schat de reclassering het recidive risico in als hoog. De reclassering vermoedt dat een klinische opname noodzakelijk is om de kans op recidive te verminderen, echter door het ontbreken van een recente (NIFP) diagnose kan er geen indicatie voor een klinische opname worden afgegeven. De reclassering heeft een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang geadviseerd. Er is geen plan van aanpak opgesteld omdat het mogelijk niet het gewenste effect zal hebben.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, is naar oordeel van de rechtbank uitsluitend een langdurige gevangenisstraf passend. Bij het bepalen van hoogte van de straf is de rechtbank uitgegaan van een eendaadse samenloop.
Alles overwegend legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van
6 jaar op, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde
[slachtoffer 1]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.090,42 aan materiële schade en € 5.000 aan immateriële schade met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
De benadeelde
[slachtoffer 2]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.219,99 voor materiële schade met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen tot betaling van de vermelde bedragen toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen ( [slachtoffer 1] ) en 22 dagen ( [slachtoffer 2] ) gijzeling
.De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 april 2019.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering bij vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elk als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De gevorderde bedragen, waarvan de hoogte ook niet is betwist, komen de rechtbank niet ongegrond of bovenmatig voor. De vorderingen zijn voor toewijzing vatbaar, met vergoeding van de wettelijke rente vanaf 20 april 2019.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 287, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
 veroordeelt veroordeelde tot betaling van
schadevergoedingaan de
navolgende benadeelde partijenvan de hierna genoemde bedragen;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente vanaf
1. [slachtoffer 1](feit 1 en 2)
€ 6.090,42 20 april 2019
2. [slachtoffer 2](feit 2)
€ 1.219,99 20 april 2019
 legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende benadeelde partijen te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal gijzeling zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1](feit 1 en 2)
€ 6.090,42 65 dagen
2. [slachtoffer 2](feit 2)
€ 1.219,99 22 dagen
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. M.C van der Mei en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 augustus 2020.

Mr. Van Apeldoorn en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600/2019171707, gesloten op 29 augustus 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 179-180.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 185.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 211-212.
5.Proces verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 245.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 204.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 180.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 209.
9.Rapport NFI, DNA-onderzoek schroevendraaier d.d. 28 juni 2019, p. 274-276.
10.Rapport NFI d.d. 12 augustus 2020 (aanvraag 5), p. 4.
11.Rapport NFI d.d. 12 augustus 2020 (aanvraag 5), p. 7.
12.Rapport NFI d.d. 12 augustus 2020 (aanvraag 5), p. 5.
13.De verklaring van NFI-deskundige L.H.J. Aarts ter terechtzitting van 17 augustus 2020.
14.Verklaring Forensische Geneeskunde, GGD Noord Oost Nederland, p. 221.