ECLI:NL:RBGEL:2020:4308

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
05/760117-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een militair voor poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een militair, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging in Amsterdam op 6 november 2016. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A. van der Waal, terwijl de officier van justitie werd vertegenwoordigd door luitenant-ter-zee der derde klasse mr. J. Wylde. Tijdens de zitting op 15 juni 2020 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten, en vroeg om vrijspraak. De verdediging steunde dit standpunt en voerde aan dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de geweldshandelingen die tegen de benadeelde partij, [benadeelde], waren gepleegd.

De militaire kamer van de rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er weliswaar geweldshandelingen tegen de benadeelde partij hebben plaatsgevonden, maar dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte hierbij betrokken was. Daarom heeft de militaire kamer besloten om de verdachte vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.

Daarnaast heeft de rechtbank ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding van € 6578,70, bestaande uit materiële en immateriële schade. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. S.C.A.M. Janssen, mr. Y. van Wezel, en kolonel mr. M. Hoedeman, met mr. J.M. Roelfsema als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760117-17
Datum uitspraak : 29 juni 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Raadsman: mr. P.A. van der Waal, advocaat te Amsterdam,
officier-raadsman: luitenant-ter-zee der derde klasse mr. J. Wylde.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 november 2016 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (met kracht)
  • meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt middels een zogenaamde karatetrap en/of high-kick, waardoor die [benadeelde] ten val kwam en/of
  • vervolgens nadat die [benadeelde] was opgestaan en/of weggerend, die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal, in de rug heeft/hebben getrapt en/of geschopt, waardoor die [benadeelde] ten val kwam en/of op zijn rug op de grond terecht kwam en/of
  • meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt, terwijl die [benadeelde] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 06 november 2016 in de gemeente Amsterdam openlijk, te weten, de Kalverstraat en/of de Dam en/of het Damrak, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [benadeelde] door die [benadeelde] (met kracht)
  • meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen middels een zogenaamde karatetrap en/of high-kick, waardoor die [benadeelde] ten val kwam en/of
  • vervolgens nadat die [benadeelde] was opgestaan en/of weggerend, die [benadeelde] meermalen, althans eenmaal, in de rug te trappen en/of te schoppen, waardoor die [benadeelde] ten val kwam en/of op zijn rug op de grond terecht kwam en/of
  • meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [benadeelde] te slaan en/of te stompen en of te schoppen en/of te trappen, terwijl die [benadeelde] op de grond lag;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat onvoldoende uit het dossier blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan geweldshandelingen. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De raadsman is derhalve van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer acht op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd. Vaststaat dat er geweldshandelingen tegen aangever zijn verricht en dat dit door meerdere mensen is gebeurd. Het bewijs voor betrokkenheid van verdachte komt echter niet uit het dossier naar voren.
Nu er geen wettig en overtuigend bewijs tegen verdachte is, zal de militaire kamer verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.
3. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 6578,70, bestaande uit € 2578,70 aan materiële schade en € 4000,00 aan immateriële schade.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.

4.De beslissing

De militaire kamer :

spreekt verdachte vrijvan het primair en het subsidiair tenlastegelegde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. Y. van Wezel, rechters en kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Roelfsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2020.