Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding inclusief producties 1 t/m 14
- de akte overlegging aanvullende producties van [Eiser] d.d. 7 augustus 2020 met producties 15 t/m 20
- de brief van [Gedaagde] d.d. 7 augustus 2020 inclusief producties 1 t/m 18
- de e-mail van [Eiser] d.d. 9 augustus 2020 inclusief productie 21
- de e-mail van [Gedaagde] d.d. 10 augustus 2020 inclusief producties 19 t/m 21
- de mondelinge behandeling d.d. 10 augustus 2020 om 15.30 uur
- de pleitnota van [Eiser]
- de pleitnota van [Gedaagde] .
2.De feiten
(…) Regarding you request that I always use [naam Y] in front of his name – i am confused by this, and i think you can imagine why. Normally, the decision on a horse’s name is the sole right of the new owner, and i feel his naming is my decision alone as his owner, especially considering the amount i’ve spent on him. (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
I realize we agreed that [Gedaagde] would own part of the horse, but considering everything that has happened, I have changed my mind on this point.”Verder heeft [naam X] zich na de aankoop tegenover [naam Y] op het standpunt gesteld dat hij de naam van Limited Edition mag bepalen, want “
the decision on a horse’s name is the sole right of the new owner, and I feel his naming is my decision alone as his owner, especially considering the amount i’ve spent on him.”Dit staat nog los van het feit dat [Gedaagde] niet expliciet stelt dat het aandeel van 25% dat [naam X] volgens haar eerder voor zichzelf had behouden op enig moment ook door hem aan haar heeft geschonken, hetgeen wel is verklaard door [naam X] in zijn op 29 juli 2020 bij het Superior Court van New Hampshire ingediende ‘answer’. Overigens is er ook sprake van tegenstrijdigheid tussen het standpunt dat [Gedaagde] in deze procedure inneemt – het paard is in november 2016 voor haar aangekocht en dus (in de woorden van [naam X] zelf in zijn ‘answer’ van 29 juli 2020) ‘promptly’ aan haar geschonken – en haar uitlatingen in de media van februari 2017, zoals weergegeven onder 2.19. In het artikel op de paardenwebsite [naam website] wordt [Gedaagde] namelijk geciteerd als volgt:
“Het is heel bijzonder dat zijn nieuwe eigenaar zo’n vertrouwen in mij stelt en mij alle ruimte geeft om hem naar eigen goeddunken te rijden.”Daaruit kan afgeleid worden dat [naam X] in elk geval in februari 2017 nog eigenaar was van Limited Edition.
I have talked to [Gedaagde] about giving up LimiTed Edition”) zodanig voor meerderlei uitleg vatbaar is dat hieruit voor dit kort geding niet zonder meer voortvloeit dat het paard hetzij toen eigendom was van [naam X] dan wel van [Gedaagde] . Dit oordeel wordt aan de rechter in de Verenigde Staten overgelaten.
Dat nota’s, een Volvo en een paardentruck op naam van [Gedaagde] staan en mogelijk ook door haar zijn betaald – daarvan ontbreekt in deze procedure elk bewijs – moge zo zijn, het gaat in deze zaak om de vraag of de bedragen die daarmee gemoeid waren door [naam X] zijn gefourneerd. In die zin dient [Gedaagde] openheid van zaken te geven, uiteraard tot 4 december 2019 toen de echtscheiding tussen [naam X] en [Eiser] definitief is geworden. Dit ziet overigens niet alleen op de Volvo en paardentruck, maar evenzeer op betalingen die ten behoeve van haar door [naam X] zijn gedaan, zoals nota’s die betrekking hadden op de inrichting van het appartement waar zij woonde (zie het bedrag van € 120.000,- in de mail van
Kamerstukken II2011/12, 33 079, nr. 3, p. 2.) .
980,00