ECLI:NL:RBGEL:2020:4269

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
05/148531-19, 05/145336-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor bedreiging en belediging van burgemeester en gemeenteambtenaren

Op 3 augustus 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging en belediging van meerdere personen, waaronder de burgemeester van Harderwijk. De zaak betreft twee parketnummers: 05/148531-19 en 05/145336-19. De verdachte heeft in de periode van 19 juni 2019 tot en met 21 juni 2019 een e-mail gestuurd naar de burgemeester, waarin hij opriep tot de standrechtelijke executie van deze persoon. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte als bedreigend moesten worden gekwalificeerd, wat leidde tot een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging en belediging van meerdere personen, waaronder ambtenaren van de gemeente Harderwijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte herhaaldelijk beledigende en bedreigende berichten heeft verzonden via e-mail en sociale media, wat heeft geleid tot vrees bij de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een contactverbod met de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/148531-19 en 05/145336-19 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 3 augustus 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1963 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 20 juli 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/148531-19
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2019 tot en met 21 juni 2019,
in de gemeente Harderwijk, in elk geval in Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaal opzettelijk heeft gehandeld in strijd
met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid,
onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 6 juni 2019, gegeven door de officier van justitie
bij het Arrondissementsparket Oost-Nederland kort weergegeven
inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van contact met
de volgende perso(o)n(en):
- [benadeelde 1] ;
- [benadeelde 2] ;
- [benadeelde 3] ;
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] .
door toen daar een of meer e-mail berichten (mede) aan genoemde [benadeelde 5]
te sturen, althans te doen toekomen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2019 tot en met 21 juni 2019
te Harderwijk, althans in Nederland
[benadeelde 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een e-mail te sturen naar diverse mailadressen waaronder
gemeenteraad@harderwijk.nl met de volgende inhoud (kort zakelijk
weergegeven):
" onderwerp: verzoek van [verdachte] (PVAZ, CDA, EVP) om de tijdelijke
herinvoering van de doodstraf met op 20 juni'19 de eerste
standrechtelijke executie van de NEP-burgemeester van Harderwijk"
en/of "voor een mooiere wereld gaarne direct de eerste standrechtelijke
executie zal willen uitvoeren middels de strop of een kogel door
bedorven zieke geest of bedorven hart van de NEP-burgemeester van
Harderwijk, die zich a la 1940-45 schuldig hebben gemaakt aan
meerdere obstructies van de rechtsgang, chantage, intimidatie, self
fulfilling prophecy, tunnelvisie, willekeur (omdat ik de ambtsmisdrijven
c.q. strafbare feiten tig keer heb gemeld en nog vast nog wel 100.000
keer had kunnen melden) en het misbruik van de sterke arm", althans
teksten/woorden van soort gelijke aard en/of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2019 tot en met 21 juni 2019
te Harderwijk,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde 5]
,
door
- één of meermalen, althans veelvuldig berichten met (telkens)
beledigende en/of bedreigende tekst te plaatsen op sociale media (o.a.
twitter en/of facebook) en/of door (negatief) te reageren (retweet) op
o.a. twitterberichten van die [benadeelde 5] " en/of
- één of meermalen, althans veelvuldig e-mail berichten waarin die [benadeelde 5]
(negatief) genoemd wordt in zijn functie als burgemeester van
Harderwijk en/of als lid/vertegenwoordiger van het college van B&W
en/of e-mail met (telkens) beledigende en/of bedreigende tekst te
versturen naar diverse functionele e-mailadressen waaronder e-
mailadressen van de gemeente Harderwijk
met het oogmerk die [benadeelde 5] , te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 oktober 2018 tot en met 29 mei 2019 te Harderwijk, althans in
Nederland
(telkens) opzettelijk
[benadeelde 5] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en/of e-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
-" Ik vind het niet gepast dat jij NSB-achtige huichelaar [benadeelde 5] ooit
nog onze bevrijders, helden(heiligen) vertegenwoordigd" en/of
- " Jij bent een NSB achterlijk Koninklijke kontenlikkers en Nep-
Burgemeester van Harderwijk" en/of
- " Jij hebt een ambtsmisdrijf begaan" en/of
- " Dat het NSB-achtige college van B&W hen niet meer
vertegenwoordigt en jij op 4 mei voor 20.00 uur je ambtsketen hebt
ingeleverd" en/of
- " NSB-achtige lachebekjes" en/of
- " Lulletje rozenwater" en/of
- " Oliedomme eend van Harderwijk" en/of
- " Domme eend, nep christen, nep-christendemocraat, rotte appel"
en/of
- " NSB-achtige koningklijke kontenlikker" en/of
- " Lulletje rozenwater met een simpele geest" en/of
- " NSB-achtige rioolrat" en/of
- " Ambtsmisdrijven",
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks 26 februari
2019 tot en met 27 mei 2019 te Harderwijk, althans in Nederland
(telkens) opzettelijk
[benadeelde 3] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en/of e-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
-"NSB-achtige rioolrat" en/of
- " Lulletje rozenwater" en/of
- " Hielenlikkers cq vazallen" en/of "rioolratten",
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
6.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 te Harderwijk, althans in
Nederland
(telkens) opzettelijk
[benadeelde 1] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en/of e-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
- " NSB-achtige sujet [benadeelde 1] " en/of
- " NSB-achtige rioolrat die met alleen een kaalgeschoren kop heel goed
zou wegkomen in 1945" en/of
- " Hielenlikkers cq vazallen, rioolrat",
althans woorden/teksten van soorgelijke beledigende aard en/of
strekking;
7.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 te Harderwijk, althans in
Nederland
(telkens) opzettelijk
[benadeelde 2] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en/of e-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
- " NSB-achtige rioolrat [benadeelde 2] " en/of
- " NSB-achtige en stalkerige [benadeelde 2] ",
althans woorden/berichten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
8.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 te Harderwijk, althans in
Nederland
(telkens) opzettelijk
[benadeelde 4] ,
in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en/of e-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
- " NSB-achtige [benadeelde 4] " en/of
- " NSB-achtige en stalkerige [benadeelde 4] " en/of
- " NSB-achtige rioolrat [benadeelde 4] " en/of
- " Rioolratten [benadeelde 4] ",
althans woorden/teksten van soortgelijke beledigende aard en/of
strekking;
parketnummer 05/145336-19
hij op of omstreeks 17 juni 2019,
in elk geval in de periode van 6 juni 2019 tot en met 18 juni 2019,
in de gemeente Harderwijk, in elk geval in Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaal opzettelijk heeft gehandeld in strijd
met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid,
onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 6 juni 2019, gegeven door de officier van justitie
bij het Arrondissementsparket Oost-Nederland kort weergegeven
inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van contact met
de volgende perso(o)n(en):
- [benadeelde 1] ;
- [benadeelde 2] ;
- [benadeelde 3] ;
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] .
door toen daar een of meer e-mail berichten (mede) aan genoemde
[benadeelde 1] te sturen, althans te doen toekomen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
parketnummer 05/148531-19
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 tot en met 8 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit. De verdediging heeft voorts gesteld dat er ten aanzien van feit 2 geen sprake is van een bedreigende uitlating. Ten aanzien van feit 3 is gesteld dat de mailberichten zijn gestuurd naar e-mailadressen van de gemeente en dat de gemeente de berichten had kunnen verwijderen. Wat betreft de onder feiten 4 tot en met 8 tenlastegelegde beledigingen heeft de verdediging gesteld de uitlatingen en variaties van ‘NSB-achtig’ niet als beledigend zijn aan te merken. Niemand is rechtstreeks een ‘NSB-er’ genoemd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft inderdaad een e-mailbericht verstuurd maar heeft dat niet rechtstreeks aan [benadeelde 5] verzonden. Van het overtreden van de gedragsaanwijzing is daarom geen sprake. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
Aangever [benadeelde 5] (hierna ‘ [benadeelde 5] ’), burgemeester van Harderwijk, heeft verklaard dat verdachte op 20 juni 2019 een e-mail heeft gestuurd, inhoudende onder meer
[benadeelde 5] heeft aangifte gedaan en gezegd dat hij door het bericht een beklemmend gevoel heeft gekregen omdat er kennelijk wordt opgeroepen om hem om het leven te brengen. Het beklemmende gevoel is mede ingegeven doordat er specifiek wordt gesproken over de strop of een kogel. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de berichten, met de ten laste gelegde uitlatingen, te hebben verstuurd. [3]
Van een bedreiging is sprake wanneer de uitlatingen van verdachte van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij degene tot wie het gericht is, de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee is gedreigd ook zou worden gepleegd.
De rechtbank acht dat de ten laste gelegde uitlatingen dusdanig dat deze als bedreigend zijn aan te merken. Zo wordt bijvoorbeeld opgeroepen tot het doden van [benadeelde 5] . Bij [benadeelde 5] heeft ook de redelijke vrees kunnen ontstaan dat het misdrijf ook daadwerkelijk zou worden gepleegd. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde bedreiging heeft begaan.
Feiten 3 en 4
[benadeelde 5] heeft verklaard dat hij in de periode van oktober 2018 tot en met 20 juni 2019 kennis heeft genomen van meerdere berichten, verzonden of geplaatst door verdachte, door welke berichten hij zich in zijn goede naam en eer voelt aangetast. [benadeelde 5] heeft verklaard dat verdachte op:
6 februari 2019 Twitter een bericht heeft geplaatst, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
Ik vind het niet gepast dat jij NSB-achtige huichelaar [benadeelde 5] ooit nog onze bevrijders, helden(heiligen) vertegenwoordigd”;
  • 10 april 2019 een e-mail heeft gestuurd naar onder meer partijleden, fractievoorzitters van de Tweede Kamer en openbare instanties, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 26 april 2019 op Twitter een bericht heeft geplaatst, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 4 mei opTwitter een bericht heeft geplaatst, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 9 februari 2019 en 10 februari 2019 op Twitter en Facebook een bericht heeft geplaatst, waarin verdachte onder meer over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 26 februari 2019 en 1 maart 2019 een e-mail heeft gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 11 maart 2019, 13 maart 2019 en 19 maart 2019 een e-mail heeft verstuurd, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 20 maart 2019 een klantcontactformulier en een brief heeft ingestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 12 maart 2019 een e-mail heeft gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 14 maart 2019 op Twitter een bericht heeft geplaatst, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 25 maart 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 5] heeft geschreven “
  • 1 mei 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte heeft geschreven dat er binnen de gemeente Harderwijk “
  • op 20 juni een e-mailbericht heeft gestuurd waarin wordt gesproken over de standrechtelijke executies van de NEP-burgemeester van Harderwijk.
Verdachte heeft bekend dat hij deze berichten heeft verzonden of geplaatst. [5]
Onder 3 is aan verdachte tenlastegelegd dat hij [benadeelde 5] heeft belaagd. Van belaging is onder meer sprake wanneer iemand opzettelijk een ander stelselmatig lastig valt waardoor een inbreuk wordt gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer. Gelet op de grote hoeveelheid berichten in combinatie met de aard en inhoud (beledigend en bedreigend) acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 19 maart 2019 tot en met 20 mei 2019 schuldig heeft gemaakt aan belaging door [benadeelde 5] te dwingen te dulden dat verdachte veelvuldig berichten aan en over hem verstuurde.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de uitlatingen strafbare beledigingen zijn. De door verdachte gebruikte termen zijn naar algemeen spraakgebruik te kwalificeren als scheldwoorden en geschikt om te beledigen. De uitlatingen zijn verspreid per e-mail naar onder meer nationale organisaties en bewindslieden en/of via de sociale media. Anders dan de verdediging heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de aangevers door verdachte niet enkel worden aangesproken op hun functie en functioneren, maar ook als privé personen, daargelaten dat ook bij aanspreken op functioneren sprake kan zijn van beledigen. De rechtbank acht het onder 4 tenlastegelegde eveneens bewezen, behoudens betreffende het bericht van 1 mei 2019 inzake ambtsmisdrijven. Wat ook verder zij van dit bericht, de rechtbank ziet daarin geen belediging gericht aan [benadeelde 5] . De verdachte zal van dit subonderdeel daarom worden vrijgesproken
Feiten 5 tot en met 8
Aangeefster [benadeelde 3] heeft verklaard dat hij in de periode van 19 maart 2019 2018 tot en met 27 mei 2019 kennis heeft genomen van meerdere berichten van verdachte en hij zich door de inhoud van die berichten n in zijn goede naam en eer voelt aangetast. Verdachte heeft op:
  • 26 februari 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 3] heeft geschreven “
  • 15 maart 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 3] heeft geschreven “
  • 21 maart 2019 een e-mail heeft gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 3] heeft geschreven “h
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij in de periode van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 kennis heeft genomen van meerdere berichten van verdachte en zich door de inhoud in haar goede naam en eer voelt aangetast. Verdachte heeft op:
  • 12 november 2018 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 1] heeft geschreven “
  • 20 maart 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 1] heeft geschreven “
  • 21 maart 2019 een e-mail verstuurd, waarin verdachte over [benadeelde 1] heeft geschreven “
Aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dat zij in de periode van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 kennis heeft genomen van meerdere berichten van verdachte en zich door de beledigingen in haar goede naam en eer voelt aangetast. Verdachte heeft op:
  • 23 oktober 2018 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 2] heeft geschreven “
  • 26 maart 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 2] heeft geschreven “
Aangeefster [benadeelde 4] heeft verklaard dat zij in de periode van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019 kennis heeft genomen van meerdere berichten van verdachte en zich in haar goede naam en eer voelt aangetast. Verdachte heeft op:
  • 16 oktober 2018 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 4] heeft geschreven “
  • 21 maart 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 4] heeft geschreven “
  • 23 oktober 2018 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 4] heeft geschreven “
  • 10 april 2019 een e-mail gestuurd, waarin verdachte over [benadeelde 4] heeft geschreven “
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard alle hiervoor aangehaalde berichten te hebben verstuurd. [10]
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen strafbare beledigingen zijn. De door verdachte gebruikte termen zijn naar algemeen spraakgebruik te kwalificeren als scheldwoorden en geschikt om te beledigen. Voor het overige verwijst de rechtbank naar hetgeen zij onder 4 heeft overwogen.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde beledigingen ten aanzien van alle aangevers heeft begaan
parketnummer 05/145336-19
Verdachte heeft op 11 juni 2019 een gedragsaanwijzing van de officier van justitie ontvangen, inhoudende dat hij geen contact mocht opnemen met [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] of [benadeelde 5] . Verdachte heeft op 17 juni 2019 twee e-mails verzonden, waarin [benadeelde 1] als cc-geadresseerde was opgenomen. [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid van het handelen van verdachte. Verdachte heeft niet bewust de gedragsaanwijzing overtreden. Hij heeft weliswaar de e-mails aan [benadeelde 1] gestuurd, maar moest voor een al lopende bestuursrechtelijke procedure, waarin [benadeelde 1] een contactpersoon was, stukken overleggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte sinds 11 juni 2019 op de hoogte was van het feit dat het voor hem verboden was om contact op te nemen met onder meer [benadeelde 1] . Dat verdachte vervolgens [benadeelde 1] als cc-geadresseerde heeft opgenomen in verzonden e-mails, waarbij de inhoud van de e-mail ging over een lopende bestuursrechtelijke procedure en [benadeelde 1] in die procedure contactpersoon voor de gemeente was, doet daar niet aan af. Immers, in de gedragsaanwijzing waren andere e-mailadressen genoemd die door verdachte voor berichten aangaande ‘burgerzaken’ en klachten diende te worden gebruikt. Verdachte heeft hier geen gehoor aan gegeven, nu hij geen gebruik heeft gemaakt van die alternatieve contactmogelijkheden en toch heeft gemaild aan [benadeelde 1] .
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde overtreding van de gedragsaanwijzing heeft begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 05/148531-19, onder feiten 2 tot en met 8, en onder van parketnummer 05/145336-19 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/148531-19
2.
hij in
of omstreeksde periode van 19 juni 2019 tot en met 21 juni 2019
te Harderwijk, althansin Nederland
[benadeelde 5] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,
door een e-mail te sturen naar diverse mailadressen
waaronder
gemeenteraad@harderwijk.nlmet de volgende inhoud (kort zakelijk
weergegeven):
" onderwerp: verzoek van [verdachte] (PVAZ, CDA, EVP) om de tijdelijke
herinvoering van de doodstraf met op 20 juni'19 de eerste
standrechtelijke executie van de NEP-burgemeester van Harderwijk"
en
/of"voor een mooiere wereld gaarne direct de eerste standrechtelijke
executie zal willen uitvoeren middels de strop of een kogel door
bedorven zieke geest of bedorven hart van de NEP-burgemeester van
Harderwijk, die zich a la 1940-45 schuldig hebben gemaakt aan
meerdere obstructies van de rechtsgang, chantage, intimidatie, self
fulfilling prophecy, tunnelvisie, willekeur (omdat ik de ambtsmisdrijven
c.q. strafbare feiten tig keer heb gemeld en nog vast nog wel 100.000
keer had kunnen melden) en het misbruik van de sterke arm"
, althans
teksten/woorden van soort gelijke aard en/of strekking;
3.
hij
in ofomstreeks de periode van 19 maart 2019 tot en met 21 juni 2019
te Harderwijk,
althansin Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde 5]
,
door
-
één of meermalen, althansveelvuldig berichten met
(telkens)
beledigende en/of bedreigende tekst te plaatsen op sociale media (o.a.
twitter en
/offacebook) en
/ofdoor (negatief) te reageren
(retweet)op
o.a. twitterberichten van die [benadeelde 5] " en/
of
-
één of meermalen, althansveelvuldig e-mail berichten waarin die [benadeelde 5]
(negatief) genoemd wordt in zijn functie als burgemeester van
Harderwijk en
/ofals lid
/vertegenwoordigervan het college van B&W
en
/ofe-mails met
(telkens
)beledigende en/of bedreigende tekst te
versturen naar diverse functionele e-mailadressen waaronder e-
mailadressen van de gemeente Harderwijk
met het oogmerk die [benadeelde 5] , te dwingen
iets te doen, niet te
doen,te dulden
en/of vrees aan te jagen;
4.
hij
op één of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode
van 1 oktober 2018 tot en met 29 mei 2019
te Harderwijk, althansin
Nederland
(telkens
)opzettelijk
[benadeelde 5] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift
en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via sociale media en
/ofe-mail onder andere de volgende
berichten/teksten te plaatsen en/of te versturen:
-" Ik vind het niet gepast dat jij NSB-achtige huichelaar [benadeelde 5] ooit
nog onze bevrijders, helden(heiligen) vertegenwoordigd" en
/of
- " Jij bent een NSB achterlijk Koninklijke kontenlikkers en Nep-
Burgemeester van Harderwijk" en
/of
- " Jij hebt een ambtsmisdrijf begaan" en
/of
- " Dat het NSB-achtige college van B&W hen niet meer
vertegenwoordigt en jij op 4 mei voor 20.00 uur je ambtsketen hebt
ingeleverd" en
/of
- " NSB-achtige lachebekjes" en
/of
- " Lulletje rozenwater" en
/of
- " Oliedomme eend van Harderwijk" en
/of
- " Domme eend, nep christen, nep-christendemocraat, rotte appel"
en
/of
- " NSB-achtige koninklijke kontenlikker" en
/of
- " Lulletje rozenwater met een simpele geest" en
/of
- " NSB-achtige rioolrat" en
/of
- "Ambtsmisdrijven",
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij
op één of meer verschillendetijdstippen in
of omstreeksde periode van 26 februari
2019 tot en met 27 mei 2019
te Harderwijk, althansin Nederland
(telkens
)opzettelijk
[benadeelde 3] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift
en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via
sociale media en/ofe-mail onder andere de volgende
berichten/teksten
te plaatsen en/ofte versturen:
-"NSB-achtige rioolrat" en
/of
- " Lulletje rozenwater" en
/of
- " Hielenlikkers cq vazallen" en
/of"rioolratten"
,
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
6.
hij
op één of meer verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019
te Harderwijk, althansin
Nederland
(telkens
)opzettelijk
[benadeelde 1] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift
en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via
sociale media en/ofe-mail onder andere de volgende
berichten/teksten
te plaatsen en/ofte versturen:
- " NSB-achtige sujet [benadeelde 1] " en
/of
- " NSB-achtige rioolrat die met alleen een kaalgeschoren kop heel goed
zou wegkomen in 1945" en
/of
- " Hielenlikkers cq vazallen, rioolrat"
,
althans woorden/teksten van soortgelijke beledigende aard en/of
strekking;
7.
hij
op één of meer verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019
te Harderwijk, althansin
Nederland
(telkens
)opzettelijk
[benadeelde 2] ,
(al dan niet) in het openbaar
bij geschrift
en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via
sociale media en/ofe-mail onder andere de volgende
berichten/teksten
te plaatsen en/ofte versturen:
- " NSB-achtige rioolrat [benadeelde 2] " en
/of
- " NSB-achtige en stalkerige [benadeelde 2] "
,
althans woorden/berichten van gelijke beledigende aard en/of strekking;
8.
hij
op één of meer verschillendetijdstippen in
of omstreeksde periode
van 16 oktober 2018 tot en met 27 mei 2019
te Harderwijk, althansin
Nederland
(telkens
)opzettelijk
[benadeelde 4] ,
in het openbaar
bij geschrift en/of bij afbeelding,
heeft beledigd,
door via
sociale media en/ofe-mail onder andere de volgende
berichten/teksten
te plaatsen en/ofte versturen:
- " NSB-achtige [benadeelde 4] "
en/of
- " NSB-achtige en stalkerige [benadeelde 4] "
en/of
- " NSB-achtige rioolrat [benadeelde 4] "
en/of
- " Rioolratten [benadeelde 4] ",
althans woorden/teksten van soortgelijke beledigende aard en/of
strekking;
parketnummer 05/145336-19
hij op
of omstreeks17 juni 2019,
in elk geval in de periode van 6 juni 2019 tot en met 18 juni 2019,
in de gemeente Harderwijk, in elk gevalin Nederland,
meermalen, in elk geval eenmaalopzettelijk heeft gehandeld in strijd
met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid,
onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 6 juni 2019, gegeven door de officier van justitie
bij het Arrondissementsparket Oost-Nederland kort weergegeven
inhoudende dat hij, verdachte, zich dient te onthouden van contact met
de volgende perso(o)n(en):
- [benadeelde 1] ;
- [benadeelde 2] ;
- [benadeelde 3] ;
- [benadeelde 4] en
- [benadeelde 5] .
door toen
daareen
of meere-mail bericht
en (mede
)aan genoemde
[benadeelde 1] te sturen
, althans te doen toekomen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/148531-19
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
ten aanzien van feit 3:
belaging
ten aanzien van de feiten 4 tot en met 8 telkens:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd
parketnummer 05/145336-19
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafvordering

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/148531-19 – onder feiten 2 tot en met 8 – en onder parketnummer 05/145336-19 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de in de gedragsaanwijzing genoemde personen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel conform art. 38v Wetboek van strafrecht geëist, inhoudende contactverboden met [benadeelde 5] , [benadeelde 3] , [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 4] voor een periode van 3 jaren, met vervangende hechtenis van één week per overtreding. De vrijheidsbeperkende maatregel dient 3 jaar geldig te zijn en dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 2 juni 2020;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 1] , psycholoog, gedateerd 9 oktober 2019, en van dr. [naam 2] , psychiater, gedateerd 26 oktober 2019;
- het advies van Reclassering Nederland, gedateerd 27 november 2019
- het aanvullende advies van Reclassering Nederland, gedateerd 15 juli 2020
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veelvuldig en bij herhaling beledigen van vijf personen met een publieke functie, waarbij hij niet enkel berichten met de beledigende uitlatingen aan de personen heeft gestuurd, maar ook aan nationale en internationale organisaties en bewindslieden en via de sociale media. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het bedreigen met de dood en belagen van een van dezelfde personen. Verdachte heeft eveneens een gedragsaanwijzing overtreden door, ondanks het verbod en geboden alternatieven, desalniettemin een bericht te sturen naar een van zijn slachtoffers. Blijkens de bewezenverklaarde uitlatingen schroomde verdachte niet om de grove beledigingen publiekelijk te uiten, waarbij de slachtoffers zowel in hun publieke functioneren als privé gedurende een lange periode negatief zijn bejegend en beledigd. Ten gevolge van zijn handelen is er vrees bij de slachtoffers ontstaan. Die vrees is dusdanig dat een van de slachtoffers, na het overlijden van haar schoonmoeder, er voor heeft gekozen om niet haar adres in de rouwadvertentie te noemen, omdat zij vreesde dat verdachte achter haar privéadres zou komen, waardoor ook haar gezin zou worden lastiggevallen door verdachte.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij vijf personen, die zich inzetten voor het algemeen belang met hun publieke functie, op deze wijze met beledigende termen lastig valt en aan de schandpaal nagelt middels zijn uitlatingen. Verdachte houdt enkel rekening met zijn eigen belangen, en heeft geen oog voor de gevolgen van zijn uitlatingen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de over verdachte opgemaakte rapportages waarin is gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van “
een waanstoornis met grootheidswanen en paranoïde wanen”, dat deze stoornis aanwezig was ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde en dat verdachte vanuit zijn gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht trots is op de door hem gehanteerde taal. Daarnaast is vastgesteld dat het risico op recidive als ‘hoog’ wordt ingeschat. Het advies is verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank neemt dit advies over en zal daar bij de strafmaat rekening mee houden.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank enkel een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De reclassering rapporteert dat een ambulante behandeling niet haalbaar wordt geacht omdat verdachte ten stelligste ervan overtuigd is dat er met hem niets aan de hand is en daarin niet tot andere inzichten of standpunten te bewegen is. Wel lijkt verdachte gevoelig te zijn voor strafdreiging. De reclassering adviseert daarom om in ieder geval een
een voorwaardelijk strafdeel op te leggen om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Alles overziend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 150 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Gezien de volharding van verdachte in zijn gedrag moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de verdachte doorgaat met het versturen van berichten. Ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank daarom een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen, inhoudende contactverboden met [benadeelde 5] , [benadeelde 3] , [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 4] , met 7 dagen vervangende hechtenis per overtreding tot het wettelijke maximum van 6 maanden. De vrijheidsbeperkende maatregel geldt voor een periode van 3 jaren. Nu ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich wederom belastend zal gedragen jegens een of meer van de genoemde personen zal de rechtbank bevelen dat de vrijheidsbeperkende maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie wat betreft de geëiste bijzondere voorwaarde inhoudende contactverboden. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank daarvoor geen meerwaarde naast het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregelen met overeenkomstige aard en strekking.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 55, 57, 184a, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/148531-19 onder 1 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
108 (honderdacht) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op
de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 (drie) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
o [benadeelde 5] (geboren op [geboortedag 2] 1976 te [geboorteplaats 2] );
o [benadeelde 3] (geboren op [geboortedag 3] 1971 te [geboorteplaats 3] );
o [benadeelde 1] (geboren op [geboortedag 4] 1962 te [geboorteplaats 4] );
o [benadeelde 2] (geboren op [geboortedag 5] 1974 te [geboorteplaats 5] );
o [benadeelde 4] (geboren op [geboortedag 6] 1963 te [geboorteplaats 6] );
  • beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van 7 (zeven) dagen zal worden toegepast voor iedere keer dat niet aan een van de voornoemde vrijheidsbeperkende maatregelen wordt voldaan;
  • bepaalt de totale duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer wordt gelegd op 6 (zes) maanden;
  • bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregelen strekkende tot beperking van de vrijheid niet opheft;
  • beveelt dat de maatregel op grond van artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. S.C.A.M. Janssen en mr. C.C.M. Poland, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Doedens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2020.
mr. C.C.M. Poland en mr. B. Doedens zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019266809 Z, gesloten op 23 juni 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , met bijlagen, pag. 204.
3.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 juli 2020.
4.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , met bijlagen, pagina’s 45 t/m 99 en pag. 206.
5.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 20 juli 2020.
6.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , met bijlage, pagina’s 149 t/m 165.
7.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , met bijlage, pagina’s 100 /m 121.
8.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , met bijlagen, pagina’s 122 t/m 148.
9.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , met bijlagen, pagina’s 18 t/m 45 + 54.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 juli 2020.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 179. Proces-verbaal van bevindingen pag. 190 en proces-verbaal van verhoor verdachte pag. 186.