ECLI:NL:RBGEL:2020:4234

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
20 augustus 2020
Zaaknummer
C/05/373243 FA RK 20-2266
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie, woont buiten de werkregio van de zorgaanbieder GGNet, wat complicaties met zich meebrengt voor de uitvoering van verplichte zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om een terugval van de betrokkene te voorkomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een maximale duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank benadrukt dat zij niet over de uitvoering van de zorgmachtiging gaat, maar enkel over de noodzaak van verplichte zorg. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/373243 / FA RK 20-2266
Datum mondelinge uitspraak: 28 juli 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W.A.J.M. Staal te Zutphen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
9 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 28 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
dhr. [naam] als psychiater verbonden aan GGNet;
dhr. [naam] , als maatschappelijk werker verbonden aan GGNet;
de partner van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet gehoord.

2.Beoordeling

2.1.
Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het niet toegestaan betrokkene persoonlijk te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
ernstig lichamelijk letsel;
maatschappelijke teloorgang;
het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat sinds hij uit kliniek is gekomen. Het lukt om zichzelf bezig te houden door bijvoorbeeld te klussen. Een zorgmachtiging is wat hem betreft niet nodig, met name onderzoek naar drugs niet. Verder heeft betrokkene er geen problemen mee als het behandelteam bij hem langskomt en dat hij eventueel opgenomen moet worden als dit nodig is.
De advocaat heeft primair gepleit voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene erkent zijn psychische problematiek en het feit dat hij zorg nodig heeft. Een zorgmachtiging heeft echter geen meerwaarde, aangezien bij een eventuele opname GGNet niet (snel genoeg) in actie komt en er niet wordt doorgepakt. Dit heeft ermee te maken dat betrokkene in [woonplaats] woont, buiten de regio van GGNet. Daarbij komt dat er onvoldoende samenwerking bestaat tussen GGNet en Iriszorg (voor het verslavingsdeel van betrokkene). Het is van belang dat betrokkene en zijn partner samen in gesprek gaan met GGNet, in die zin dat de zorg – die gericht is op de schizofrenie – kan worden voortgezet door Pro Persona. Dan kan betrokkene op de juiste momenten de juiste hulp geboden worden.
Subsidiair pleit de advocaat voor het afwijzen van ‘het toedienen van vocht en voeding’ en voor het bekorten van de termijn bij ‘het opnemen in een accommodatie’ tot maximaal zes tot acht weken.
2.6.
De partner heeft aangegeven dat betrokkene dankzij zijn depotmedicatie wat rustiger is, maar hij leidt nog wel een teruggetrokken leven. Er moeten dus nog stappen gezet worden. De benodigde zorg komt echter onvoldoende van de grond als gevolg van het feit dat betrokkene buiten de regio van GGNet valt. Dit maakt dat de partner zelf hulp van allerlei andere instanties heeft moeten inschakelen voor betrokkene.
2.7.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat ‘het toedienen van vocht en voeding’ niet aan de orde is. De maximale duur bij een eventuele opname is twee maanden, kijkend naar de afgelopen opname. Het afgelopen jaar heeft betrokkene meerdere opnames gehad, maar met de depotmedicatie is er nu enige vooruitgang geboekt. Daarnaast is Iriszorg nu betrokken om de verslavingsproblematiek van betrokkene te behandelen. Betrokkene gebruikt softdrugs en ontkent harddrugs te gebruiken. Verder geeft de psychiater aan dat [woonplaats] inderdaad niet binnen het werkgebied van GGNet ligt. Hierdoor loopt betrokkene vaak tegen een aantal praktische zaken aan, wanneer het niet goed met hem gaat. Mocht de zorgmachtiging worden verleend, dan is het de bedoeling dat Iriszorg ook de zorg voor de psychische problematiek zal overnemen. Dit is echter nog onzeker, omdat Iriszorg op dit moment nog niet over de middelen beschikt om de depotmedicatie te verstrekken. Daarnaast is het de vraag of zij wel over de juiste expertise beschikken.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Gelet op het verweer van de advocaat merkt de rechtbank op dat de rechtbank niet over de uitvoering van de zorgmachtiging gaat, maar alleen een oordeel moet geven over welke vormen van verplichte zorg op dit moment nodig zijn. Dat er verplichte zorg nodig is, is niet betwist. Daarbij komt dat het doel van de zorgmachtiging juist is om te voorkomen dat betrokkene een terugval krijgt. Om die reden is verplichte zorg nodig. Uiteraard hoopt de rechtbank dat het partijen samen gaat lukken om de juiste zorg voor betrokkene te regelen, waarbij praktische obstakels worden weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen, voor de maximale duur van 6 maanden;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, voor de maximale duur van 6 maanden;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, voor de maximale duur van 6 maanden;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de maximale duur van 6 maanden;
het opnemen in een accommodatie, voor de maximale duur van 6 maanden, met dien verstande dat betrokkene alleen opgenomen kan worden bij een verslechtering van het toestandsbeeld in de vorm van verdergaande psychotische symptomen, waarbij de opname telkens maximaal zes tot acht weken mag duren en alleen mag plaatsvinden na een toetsing door een onafhankelijke psychiater.
‘Het toedienen van vocht en voeding’ wijst de rechtbank af, nu de psychiater heeft aangegeven dat dit niet aan de orde is.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene]geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.8. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 januari 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2020 door mr. M. Rietveld, rechter, in tegenwoordigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 31 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.