ECLI:NL:RBGEL:2020:4016

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
C/05/373528 / FZ RK 20-1869
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling van cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2020 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, die op dat moment verbleef in een Wzd-accommodatie. De cliënt was eerder overgeplaatst vanuit een Wvgzz-accommodatie en had zelf ingestemd met deze overplaatsing. Er was echter bezorgdheid over de mogelijke gevolgen van deze overplaatsing, met name dat de cliënt acuut zou kunnen decompenseren door de spanning die de overplaatsing met zich meebracht. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, werd de cliënt gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en waren er verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de regiebehandelaar en de curator van de cliënt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overplaatsing voorspoedig is verlopen en dat er op dat moment geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt. De advocaat van de cliënt pleitte voor afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling, aangezien het verzoek leek te zijn ingediend enkel vanwege de overplaatsing. De rechtbank oordeelde dat er geen noodzaak was voor voortzetting van de inbewaringstelling, vooral omdat de cliënt bereid was om vrijwillig in de accommodatie te blijven. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling dan ook afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de cliënt geen verzet toonde tegen zijn verblijf.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. J.S.W. Lucassen, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 24 juli 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/373528 / FZ RK 20-1869
Datum mondelinge uitspraak: 16 juli 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
verblijfadres: [instelling] , Locatie [naam] te [plaats] ,
op grond van een inbewaringstelling geldend tot en met 17 juli 2020,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H. Hooijer te Utrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 telefonisch plaatsgevonden op 16 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn telefonisch gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam] , als regiebehandelaar verbonden aan [instelling] ;
  • mw. [naam] , als persoonlijk begeleider verbonden aan [instelling] ;
  • mw. [naam] , curator van cliënt;
  • mw. [naam] , moeder van cliënt;
  • dhr. [naam] , vader van cliënt.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar cliënt verblijft te bezoeken. Dit levert voor cliënt, de medebewoners en de verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten cliënt via beeldbellen te horen.
2.2.
Op 14 juli 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Zeist ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.3.
Uit de inhoud van de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat er bij cliënt sprake is van een verstandelijke handicap en een daarmee gepaard gaande psychische stoornis. Cliënt verbleef in een Wvgzz-accommodatie en is op de dag waarop de inbewaringstelling is aangevraagd, overgeplaatst naar een Wzd-accommodatie. Cliënt heeft zelf ingestemd met deze overplaatsing maar er werd gevreesd dat cliënt, vanwege de spanning rondom de overplaatsing, acuut zou kunnen decompenseren waarbij het opleven van de imperatieve hallucinaties kunnen leiden tot fysieke agressie jegens anderen en op zichzelf gerichte agressie in de vorm van suïcidale handelingen. Het is een bekend gegeven dat cliënt bij verstoring van het fragiele evenwicht, maar ook zonder aanleiding, acuut kan decompenseren.
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is echter gebleken dat de overplaatsing zeer voorspoedig is verlopen. Op dit moment is er geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De advocaat van cliënt heeft dan ook bepleit dat het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling dient te worden afgewezen. Het lijkt er sterk op dat de inbewaringstelling alleen maar is aangevraagd vanwege de overplaatsing. Een voortzetting is niet aan de orde en niet proportioneel. Naast dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, toont cliënt ook geen verzet. Hij is bereid vrijwillig in de accommodatie te verblijven. Er is een rechterlijke machtiging in voorbereiding.
2.5.
Nu blijkt dat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en cliënt bovendien bereid is zijn verblijf in de accommodatie vrijwillig voort te zetten, is de rechtbank van oordeel dat het voorliggende verzoek dient te worden afgewezen. Om die reden zal zij beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst af het verzoek tot een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ).
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020 door mr. J.S.W. Lucassen, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.