ECLI:NL:RBGEL:2020:3994

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
7 augustus 2020
Zaaknummer
8200236 CV EXPL 19-5890
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over geluidsoverlast en energiebesparende voorzieningen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 5 augustus 2020, staat een huurgeschil centraal tussen [eiser], een huurder in Apeldoorn, en de woningstichting De Goede Woning (DGW). De eiser vordert dat DGW zijn woning binnen drie maanden isoleert en van dubbelglas voorziet, of in ieder geval de huurprijs verlaagt tot €250,- per maand. Hij stelt dat het gebrek aan isolatie leidt tot schimmelvorming en gezondheidsklachten, en dat hij financieel nadeel ondervindt. DGW vordert in reconventie ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, gebaseerd op jarenlange overlast die door de onderbuurman is ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meldingen van geluidsoverlast zijn, maar dat DGW niet voldoende heeft aangetoond dat de overlast structureel en ernstig is. De rechter wijst de vorderingen van beide partijen af, maar benadrukt dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor de onderbuurman om overlast te ervaren. De zaak illustreert de complexiteit van huurgeschillen waarbij zowel de rechten van de huurder als de verplichtingen van de verhuurder in het geding zijn.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 8200236 CV EXPL 19-5890
Afschrift aan: (gem.) partijen
Verzonden d.d.
Vonnis d.d. 5 augustus 2020
inzake
[eiser] ,
wonende te Apeldoorn,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: eerst mr. D.A.J. Spierings, thans mr. J.J. Douwes,
-toevoeging met nr. 2FT8838-
tegen:
de stichting, woningstichting De Goede Woning
wonende te Epe,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: DGW,
gemachtigde: mr. M.J. Seijbel.

1.Het procesverloop

1.1
Het verdere verloop van de procedure na het tussenvonnis van 5 februari 2020 blijkt uit:
- de brief d.d. 17 juni 2020 van mr. Seijbel met aanbieding van de producties 23 t/m 39
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de op 25 juni 2020 per skype gehouden comparitie welke op 1 juli 2020 fysiek is voortgezet, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gehouden
- de aantekeningen ter comparitie van mr. Seijbel
- de email d.d. 26 juni 2020 van mr. Douwes met aanbieding van productie 15
- de emails van beide gemachtigden d.d. 3 juli 2020 met het bericht dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over een minnelijke regeling
1.2
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen DGW als verhuurder en [eiser] als huurder is per 11 februari 2016 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] te Apeldoorn, waarvan de huurprijs laatstelijk € 312,35 exclusief servicekosten bedraagt.
Het betreft een duplexwoning uit 1948 op de eerste etage, waaraan energielabel F is toegekend. [eiser] woont daar alleen. Op de begane grond woont eveneens alleen de heer [naam] .
2.2
Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden, versie mei 2004, van DGW van toepassing. In artikel 7.6 van deze voorwaarden staat kort gezegd dat de huurder geen overlast of hinder aan omwonenden mag toebrengen.
2.3
In 2017 heeft [eiser] twee keer een procedure bij de Huurcommissie gevoerd gericht op tijdelijke verlaging van de huur vanwege de vermindering van het woongenot door ernstige onderhoudsgebreken. Bij uitspraken van 30 juni 2017 en 5 december 2017 heeft de Huurcommissie geoordeeld dat er geen sprake is van dergelijke gebreken. In die uitspraken heeft [eiser] berust.
2.4
Vanaf april 2019 heeft DGW (vele) overlastmeldingen ontvangen en gedocumenteerd van of namens [naam] . In het laatste geval is het steeds de (anonieme) vriendin van [naam] geweest die de meldingen deed. [naam] heeft deze meldingen in een e-mail aan DGW van 10 maart 2020 als volgt samengevat:
“Vanaf het begin dat de bovenbuurman boven mij is komen wonen was er veel ellende door geluidsoverlast, doormiddel van keiharde muziek en zijn woongedrag boven, dit was niet incidenteel maar structureel. En ook tot ver in de nacht dat hij aan het gamen is en boos werd als het spel niet zo gaat zoals hij wil. Hij stampt, springt, is constant aan de telefoon tot diep in de nacht, met zijn luide stem en blijft maar heen en weer lopen, al pratend aan de telefoon, vooral de laatste tijd nu deze zaak gaat voorkomen. Dit is allemaal goed hoorbaar, zo erg dat ik de afgelopen jaren slecht slaap en heel wat kilo’s ben afgevallen door de stress. Dat ik niet eerder aan de bel heb getrokken is dat ik steeds denkt, hij wordt ouder en wijzer, maar hij blijft dit gedrag tonen en ben ik ook natuurlijk ouder en er zo onderhand helemaal klaar mee. Ik heb hem er een keer over aangesproken of hij het geluid wat zachter wilde zetten, de rest kwam ik niet eens aan toe, waarop hij zei: voor jou doe ik het niet.
Daardoor was ik zo diep gekwetst en heb hem daarna ook niet meer willen spreken want hij is toch niet voor rede vatbaar!
Vooral als het warm weer was en hij zijn boven-voorraam open had staan en er voorbij wandelaars en fietsers langs kwamen keken ze omhoog waar die harde muziek toch vandaan kwam en ik geneerde mij er voor. Ook naaste buurman en de overburen spraken mij er over aan, waarom ik er geen werk van maakte, maar dat ligt niet in mijn cultuur.
De overbuurvrouwen geven zelfs aan dat hij intimiderend over komt en zijn niet graag in hun voortuintje bezig als hij in de zomer buiten voor de deur zit met een vriend/vrienden.
Op mijn verjaardag in april 2019 heeft mijn vriendin de 1e melding aan de politie gemaakt, dat ik met dit probleem zat, had ik haar nooit verteld, zij woont […] de overkant en zei: dit kan echt niet! Ondanks al vele meldingen bij de politie blijf hij voor geluidsoverlast zorgen en heeft hij totaal geen respect voor zijn buren, maar ook niet voor de politie, want hij blijft dit gedrag tonen. Zodra zijn vrienden op bezoek komen loopt het uit de hand met de harde muziek, praten en gelach, heen en weer geloop, ook door zijn vrienden natuurlijk, en dit gaat zo door tot ongeveer 01.00u in de nacht en gaan ze eindelijk weg, in de vroege uren komt hij thuis, natuurlijk hard pratend aan de telefoon al voor het huis, de trap op, en wordt ik weer wakker. Mijn buren, maar vooral ik als onderbuurman zouden heel graag willen dat hij gaat verhuizen, zodat het weer rustig en prettig wonen wordt en ik hopelijk weer tot rust kan komen.”
2.5
In het door DGW aangelegde overlastdossier (productie 9 bij eis in reconventie) bevinden zich eveneens meldingen van (anonieme) derden. Dit betreft zes meldingen begin juni 2019 waarin kort samengevat staat dat er regelmatig sprake is van geluidoverlast door harde muziek, tumult en rumoer afkomstig uit de woning van [eiser] . Ook zijn er drie meldingen van derden, op 19 augustus 2019, 12 januari 2020 en 13 januari 2020, waarin ten laste van [eiser] concrete overlastgevende gebeurtenissen zijn genoemd.
2.6
De manager Wonen van DGW heeft op 14 juni 2019 met de wijkagent [naam wijkagent] een gesprek gehad met [eiser] . Daarbij was ook een begeleidster van het sociaal wijkteam aanwezig. Dezelfde dag heeft DGW dit gesprek schriftelijk bevestigd, als volgt:
“Vandaag hebben wijkagent [naam wijkagent] en ik gesproken met u en uw begeleidster [naam begeleidster] van het sociaal wijkteam. De aanleiding daarvoor is dat zowel de politie als De Goede Woning de afgelopen drie maanden meerdere overlastklachten van diverse adressen hebben ontvangen over u. In deze brief bevestig ik wat wij u tijdens dit gesprek hebben verteld.
Uw reactie
U hebt gemeld dat u niet vindt dat u overlast veroorzaakt. Wij hebben uitgelegd dat als er overlastklachten van meerdere adressen komen wij er dan van uitgaan dat wel sprake is van overlast.
Afspraken
  • U zorgt ervoor dat er geen harde muziek meer te horen is voor omwonenden en zeker niet tussen 22.00 en 07.00 uur. Tip: als u muziek aan heeft staan, houdt u de ramen dicht.
  • Als u en/of uw bezoekers het huis verlaten, dan doen zij dit rustig zodat omwonenden daarvan geen overlast kunnen ondervinden. Datzelfde geldt ook bij terugkeer in de woning. En ook dit geldt met name tussen 22.00 en 07.00 uur.
  • U bekleedt de trap of loopt er rustig op en af zodat daarvan geen overlast kan worden ondervonden.
  • Als u voor huis op het grasveld zit, heeft u de muziek in uw woning niet aan staan en u en/of uw bezoek veroorzaakt ook niet op een andere manier overlast.
  • U verbrandt geen plastic materialen in uw vuurkorf bij de berging.
  • U onderneemt geen actie tegen omwonenden waarvan u denkt dat zij geklaagd hebben.
Vervolg
Als u zich aan deze afspraken houdt en er komen geen overlastklachten meer bij ons binnen, dan is het wat ons betreft klaar. Krijgen wij nog wel klachten die wij als ernstig beschouwen, dan zien wij ons genoodzaakt om tot een schriftelijke gedragsaanwijzing met u te komen. Als u zich daar niet aan houdt, dan starten wij een juridische procedure.”
2.7
[eiser] heeft eveneens op 14 juni 2019 per e-mail aan DGW zijn visie gegeven over de inhoud van het hiervoor vermelde gesprek. Daarin staat onder meer:
“Ik vind het niet meer als normaal dat de mensen die hebben geklaagd over geluidsoverlast van mij, met mij in gesprek behoren te gaan om te kijken of we tot een oplossing kunnen komen eventueel met een woonbemiddelaar van de gemeente Apeldoorn. Die optie is mij niet gegeven, en er is tegen mij gezegd dat ik mij volledig moet gaan aanpassen aan de mensen die geklaagd hebben. Ook is tegen mij gezegd dat deze mensen ‘geen behoefte hebben aan een gesprek met mij’. Daarnaast gaf De Goede Woning aan dat ‘mensen bang’ zijn. Dit is wat mij betreft totaal ongegrond en een vooroordeel. Ik heb mensen in mijn omgeving nooit verbaal of non-verbaal agressief bejegend, dus ik doe dit af als demonisering van mijn persoon en dat vind ik volkomen onacceptabel. Men doet op deze manier net alsof er met mij niet te praten zou zijn, wat niet zo is. Niemand van de klagers heeft ooit de moeite genomen zelf naar mij toe te komen om de geluidsoverlast die men ervaart van mij bespreekbaar te maken. […] Omdat ik niet weet wat voor deze mensen dan wel een acceptabel volume is waarop ik mijn muziek mag draaien, simpelweg omdat ze de dialoog niet willen aangaan met mij, dat ik dus geen muziek meer kan draaien. Dat betekent ook dat ik geen visite meer kan uitnodigen, want dan wordt er gepraat en gelachen en als dit dan niet op een voor hun acceptabel volume gebeurt, gaat men weer bellen. Aangezien ik niet weet waar voor deze mensen de grens ligt, nogmaals omdat de mensen de dialoog met mij uit de weg gaan, weet ik niet waar die grens ligt. Echter, nu probeert De Goede Woning mij dan voor het blok te zetten door met de houding naar mij toe te bewerkstelligen dat ik mij als een muis door mijn huis moet gaan voortbewegen en op mijn tenen moet gaan lopen.[… Ik ga mij dus niet verder aanpassen aan de mensen die geklaagd hebben, sowieso niet zolang er geen dialoog met deze mensen gevoerd kan worden eventueel met buurtbemiddeling erbij.”
2.8
De gemachtigde van DGW heeft [eiser] bij brief van 11 juli 2019 onder meer gesommeerd om zich te houden aan de door DGW aan hem opgelegde voorwaarden in de brief van 14 juni 2019.
2.9
[eiser] heeft op 1 januari 2020 een uitvoerige brief geschreven aan de gemachtigde van DGW over diverse lopende zaken, waaronder de aan hem verweten geluidoverlast. In deze brief staat onder meer:
“Ik blijf daarom openstaan voor een dialoog met de omwonenden die beweren overlast van mij te ervaren. Dit heb ik ook meerdere malen bij uw cliënte aangegeven, en er ook op aangedrongen dat uw cliënte zich hard maakt voor een dergelijke dialoog. U had in uw brief aan mijn advocaat aangegeven dat uw cliënte nog wel naar de mogelijkheid wilde kijken om een dialoog tot stand te brengen tussen mij en de klagende omwonenden, echter daarover heb ik nooit meer iets gehoord vanuit uw cliënte. Ik ga er daarom vanuit dat de omwonenden een dialoog met mij geweigerd hebben, of dat uw cliënte de klagende omwonenden helemaal niet meer heeft benaderd. Het laatste zou mij in deze overigens niets verbazen. Anderzijds verzoek ik uw cliënte aan te tonen dat zij de klagende omwonenden heeft aangeschreven, en anderzijds zou ik graag willen vernemen waarom ik hierover nooit meer een terugkoppeling heb gehad.”
2.1
De wijkagent [naam wijkagent] heeft op 20 mei 2020 aan de vriendin van [naam] geschreven:
“In 2019 heeft u 9 keer een melding gedaan van overlast en in 2020 4 keer. Er zijn ook anderen geweest die meldingen hebben gedaan van overlast.”
2.11
De gemeente Apeldoorn heeft een ‘Beleidsregel woonoverlast’ uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 151d Gemeentewet, waarin de bevoegdheid van de burgemeester is gegeven tot toepassing van bestuursdwang in de vorm van het geven van een gedragsaanwijzing ter bestrijding van ernstige woonoverlast voor omwonenden veroorzaakt door een (andere) bewoner in de nabije omgeving. Die bevoegdheid strekt tot het in bestuursrechtelijke zin tussenkomen in gespannen burenverhoudingen vanwege ernstige hinder in of vanuit de woning. In deze beleidsregel is een stappenplan opgenomen.
Stap 1 betreft de melding of signalering, stap 2 ziet op het vaststellen, verifiëren en kwalificeren van de woonoverlast, stap 3 gaat uit van dossiervorming en stap 4 verkent en inventariseert de mogelijke interventies en maatregelen. Voor wat betreft deze 4e stap wordt benadrukt dat daarbij in beginsel een voorkeursvolgorde geldt, waarbij een volgende interventie pas aan de orde is als eerder minder ingrijpende maatregelen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. In de beleidsregel is dit als volgt uitgewerkt:
“Op hoofdlijnen geldt daarbij een opbouw van licht naar zwaar:
Melding doorsturen aan en (mono)opgelost door stadsdeelmanager/wijkagent/zorgregisseur/veiligheidskamer/zorginstelling etc.;
Bespreken in team Woonoverlast en bepalen vervolg;
Casusoverleg ‘woonoverlast’ (Multidisciplinair Overleg (MDO) met regiehouder);
Casusoverleg ‘woonoverlast’ + (met RIEC).
In elke casus kunnen de volgende maatregelen genomen worden (in volgorde van een eenvoudige tot complexere aanpak):
  • Maatregel 1: Buurtbemiddeling inschakelen;
  • Maatregel 2: Mediation inschakelen;
  • Maatregel 3: Vrijwillige gedragsaanwijzing;
  • Maatregel 4: Een op schrift gestelde ‘officiële waarschuwing’ van de burgemeester waarbij wordt gewezen op de bevoegdheid tot het geven van een (met een dwangsom versterkte) gedragsaanwijzing of het opleggen van een last onder bestuursdwang indien overtreding van de zorgplicht niet wordt beëindigd en, mocht ook dat geen effect sorteren;
  • Maatregel 5: Het daadwerkelijk opleggen van een gedragsaanwijzing in de vorm van een bestuursrechtelijke herstelsanctie of het daadwerkelijk toepassen van bestuursdwang.”

3.De vorderingen en het verweer

3.1
In conventie vordert [eiser] primair dat DGW wordt verplicht om binnen drie maanden zijn woning te isoleren en van dubbelglas te voorzien, althans de woning te voorzien van energiebesparende voorzieningen als bedoeld in artikel 7:243 BW, subsidiair verlaging van de huurprijs tot € 250,- per maand althans tot een door de rechter te bepalen bedrag, zowel primair als subsidiair op straffe van verbeurte van dwangsommen en met veroordeling van DGW in de proceskosten en de nakosten.
Daartoe heeft [eiser] , kort samengevat, aangevoerd dat hij door het ontbreken van de primair gevorderde voorzieningen beperkt wordt in zijn woongenot en hij ook financieel nadeel ondervindt. Het gebrek aan isolatie veroorzaakt schimmelvorming in de woning en [eiser] ervaart daardoor gezondheidsklachten. Er treedt warmteverlies in de woning op en het gebrek aan isolatie levert ook geluidoverlast op. Dit zijn ernstige gebreken die een verlaging van de huurprijs rechtvaardigen.
3.2
In reconventie vordert DGW ontbinding van de met [eiser] bestaande huurovereenkomst en ontruiming van de woning op een termijn van veertien dagen.
DGW legt daaraan het door haar in het geding gebrachte overlastdossier ten grondslag. Dit toont volgens DGW aan dat sprake is van jarenlange overlast waar vooral de 72-jarige onderbuurman aan onderdoor dreigt te gaan. Daar komt nog bij dat [eiser] zich tegenover de medewerkers van DGW niet als goed huurder gedraagt. Met [eiser] zijn bovendien in het verleden vele malen betalingsregelingen getroffen. Dit slechte betalingsgedrag legt DGW eveneens aan de gevorderde ontbinding en ontruiming ten grondslag.
3.3
De partijen hebben tegen elkaars vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

conventie
4.1
DGW heeft de vorderingen van [eiser] meer dan uitvoerig besproken en weerlegd bij conclusie van antwoord, waarna [eiser] daarop tijdens de comparitie in het geheel niet meer is ingegaan. Daarmee heeft [eiser] het gevorderde onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd en slaagt het verweer van DGW.
4.2
Samengevat is er in dat verweer terecht op gewezen dat de door [eiser] primair gevorderde isolatie van de binnenmuren en de vloerisolatie buiten het kader vallen van artikel 7:243 BW, terwijl voor de daarin wel vermelde thermische isolatie van de uitwendige scheidingsconstructies (waaronder de door [eiser] vermelde dak- en gevelisolatie vallen) een belangenafweging moet worden gemaakt. Die maakt [eiser] echter onmogelijk omdat hij daarvoor te weinig heeft gesteld, laat staan met bewijsstukken heeft onderbouwd. Elk inzicht ontbreekt daardoor in het financieel belang van [eiser] bestaande uit een besparing op de stookkosten, de kosten van de aan te brengen voorzieningen en welke huurverhoging in een redelijke verhouding staat tot die kosten.
4.3
Voor de subsidiair gevorderde verlaging van de huurprijs geldt dat [eiser] niet heeft aangetoond dat de feitelijke woonsituatie ná de beoordelingen door de Huurcommissie in 2017, waarin hij heeft berust, wezenlijk is veranderd. Een ernstige verstoring van het woongenot als gevolg van schimmelvorming kan daarom niet worden aangenomen.
4.4
De vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
reconventie
4.5
DGW vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en zij legt daaraan niet alleen overlast ten grondslag maar ook de slechte betaalhistorie en een verstoorde huurrelatie. Aan deze twee toegevoegde gronden gaat de kantonrechter voorbij. Voor het betaalgedrag van [eiser] geldt dat nu geen sprake is van een huurachterstand. Alleen als dat anders zou zijn is er een goede reden om ook een blik te werpen op de betalingsmoraal in het verleden omdat dat dan een nieuw verzuim in een ander perspectief plaatst. Voor de verstoorde huurrelatie geldt dat [eiser] door DGW wordt beleefd als een lastige veeleisende huurder die er hardnekkig dwarse meningen op na houdt en zijn zin wil krijgen. DGW heeft daarbij echter niet concreet gesteld dat [eiser] zich ook grensoverschrijdend heeft gedragen (door bijvoorbeeld medewerkers te bedreigen of te beledigen). In zoverre kunnen haar stellingen dan ook niet bijdragen aan het beeld dat [eiser] zich niet als goed huurder gedraagt.
4.6
De kwestie van de beweerde overlast staat dus centraal. De kantonrechter stelt daarbij voorop dat een huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. Dit betekent niet alleen dat hij goed voor de woning moet zorgen, maar ook dat hij zich weet te gedragen in de omgeving en aan derden geen overlast bezorgt. Voor directe buren mag de huurder dus geen geluidsoverlast veroorzaken. Het niet voldoen aan die verplichting vormt een tekortkoming van de huurder in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en kan, afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, grond opleveren voor ontbinding van de huurovereenkomst op vordering van de verhuurder. Het moet daarbij wel gaan om structurele en ernstige geluidsoverlast in een mate en/of op tijdstippen en/of op een wijze die afwijkt van wat gewoonlijk aanvaardbaar is. Normale leefgeluiden moeten buren van elkaar accepteren, waarbij nog wel de aantekening past dat de huurder die in een gebouw woont dat gehorig is, zich daarvan bewust moet zijn en zijn (woon)gedrag daarop dient aan te passen.
4.7
Als een huurder onaanvaardbare geluidsoverlast veroorzaakt zoals hiervoor omschreven, dan heeft de verhuurder een verplichting om al het mogelijke te doen om die overlast te doen beëindigen. Die verplichting bestaat zowel ten opzichte van omwonenden die niet tevens huurder zijn omdat het nalaten daarvan onrechtmatig is en ten opzichte van omwonenden die ook huurders zijn omdat jegens hen de verplichting bestaat om het rustig huurgenot te verschaffen (HR 16 oktober 1992, NJ 1993, 167).
Tot al het mogelijke kan in beginsel ook het doen beëindigen van de huurrelatie met de overlast veroorzakende huurder behoren, maar daar zal alleen reden voor mogen zijn indien andere maatregelen en correcties geen of onvoldoende effect hebben gehad en er ook geen zicht meer is op serieuze andere interventies die de overlast gevende situatie kunnen doen eindigen. Het vorderen van ontbinding/ontruiming is dus een laatste redmiddel, waarbij wel moet worden aangetekend dat het moment waarop de verhuurder die stap zet afhankelijk is van de aard, de ernst en de duur van de overlast. Naarmate die ernstiger is zal de verhuurder eerder daartoe over mogen gaan.
4.8
Deze algemene beschouwingen zijn nodig omdat DGW niet blijk heeft gegeven van een gestructureerde aanpak van het bij haar aangemelde probleem dat zich hoofdzakelijk voordoet tussen [eiser] en zijn onderbuurman. Kennelijk hanteert DGW daarvoor niet een stappenplan volgens een vast protocol, zoals de gemeente Apeldoorn dat wél op een verstandige en afgewogen wijze doet in de ‘Beleidsregel woonoverlast’, maar laat zij zich ad hoc leiden door omwonenden. In dit geval springt in het oog dat DGW, nadat de onderbuurman van [eiser] vanaf april 2019 bij haar is gaan klagen over geluidsoverlast en er intussen zes anonieme steunbetuigingen aan het dossier zijn toegevoegd zonder vermelding van concrete feiten en gebeurtenissen, [eiser] in het gesprek van 14 juni 2019 ‘afspraken’ (lees: gedragsaanwijzingen) heeft opgelegd. Daarmee is op zichzelf niets mis, de aanwijzingen zijn immers voordehandliggend en niet onredelijk. Onhandig was het wel om [eiser] daarbij ook nog toe te voegen geen actie te ondernemen tegen omwonenden waarvan hij zou denken dat zij geklaagd hebben. Daarmee werd [eiser] zonder concrete grond in een verdachte hoek geplaatst en het is begrijpelijk dat hij zich direct daartegen heeft gekeerd in de op 14 juni 2019 verzonden e-mail aan DGW (zie onder 2.7).
In die e-mail heeft [eiser] ook aangedrongen op het voeren van een dialoog met de omwonenden met begeleiding van een derde (van de gemeente of van buurtbemiddeling). Het is onbegrijpelijk dat deze voor de hand liggende stap door DWG is overgeslagen, ook nog nadat [eiser] in een brief aan de gemachtigde van DGW (zie onder 2.9) op een dialoog had aangedrongen. Ter zitting is gebleken dat DGW zich daarbij heeft gevoegd naar de houding van de onderbuurman die op basis van één in het verleden verkeerd gevallen gesprek met [eiser] elk verder contact met hem afhoudt. DGW miskent daarmee haar eigen verantwoordelijkheid binnen het onder 4.7 geschetste kader. Het is aan haar om met betrekking tot de ingekomen klachten juist probleemoplossende interventies te bevorderen, te ondersteunen en te begeleiden en zij mag geen genoegen nemen met omwonenden die wel klagen maar zich zonder redelijke grond voor iets anders dan ontbinding/ontruiming niet openstellen. Dit normale patroon hoeft uiteraard niet te worden gevolgd in noodsituaties waar sprake is van ondraaglijke overlast, maar DGW heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat dit aan de orde is. Er is, afgaande op de meldingen van de onderbuurman, sprake van herhaalde geluidsoverlast maar daarnaast niet van een divers en indringend patroon van andere overlastgevende gedragingen. De frekwentie, de duur en de intensiteit van die geluidsoverlast is bovendien niet op audiomateriaal vastgelegd en blijkt ook niet uit waarnemingen van de regelmatig op het toneel verschenen politie.
4.9
Omdat voor de hand liggende stappen door DGW zijn overgeslagen en een ontbinding/ontruiming een laatste redmiddel is, komt de kantonrechter tot het oordeel dat de vordering van DGW (nu) moet worden afgewezen.
4.1
[eiser] moet zich met deze beslissing echter niet rijk rekenen. Het dossier bevat voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de onderbuurman wel degelijk behoorlijk veel last heeft van het woongedrag van [eiser] . In het bijzonder doet zich dat voor als [eiser] bezoek ontvangt van zijn (dove) vrienden en hij dan kennelijk het volume van zijn muziekinstallatie opvoert. Dat is onnadenkend en dom. Ook is er sprake van uitgaansgedrag van [eiser] in de weekenden, waarbij hij bij (nachtelijke) terugkeer in de woning onaanvaardbaar veel lawaai produceert. Dat [eiser] op zomerse dagen voor de woning op het gras gaat zitten en dan naar muziek luistert vanuit de openstaande ramen van zijn woning, geeft ook al geen blijk van sociaal aanvaardbaar gedrag. Er moeten in een buurtbemiddelingsgesprek of mediation over al deze zaken, en misschien nog wel meer, duidelijke afspraken worden gemaakt en als [eiser] zich vervolgens daaraan niet kan of wil houden zal hij alsnog zijn woning kunnen verspelen.
kostenveroordeling
4.11
Nu de vorderingen van beide partijen worden afgewezen bestaat aanleiding om de kosten van de procedures te compenseren zoals hierna te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
wijst het gevorderde af,
in reconventie
wijst het gevorderde af,
in conventie en in reconventie
compenseert de kosten van de procedures aldus dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.
Aldus gewezen door mr. J.T.G. Roovers, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 augustus 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.