ECLI:NL:RBGEL:2020:3969

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
6 augustus 2020
Zaaknummer
C/05/373835 / FZ RK 20-1937
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verplichte zorg voor betrokkene, die lijdt aan een paranoïde psychotische stoornis in het kader van schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, ondanks dat hij zich zelfstandig kan redden, geen ziekteinzicht of -besef heeft. Dit leidt tot de vrees dat hij, indien hij zijn medicatie niet neemt en de afspraken met GGNet niet nakomt, snel zal decompensateren.

Tijdens de mondelinge behandeling, die via beeldbellen plaatsvond vanwege COVID-19, is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat. De psychiater van GGNet heeft verklaard dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de vorm van zorg 'het beperken van de bewegingsvrijheid' afgewezen en in plaats daarvan de zorgvorm 'het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten' toegevoegd. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/373835 / FZ RK 20-1937
Datum mondelinge uitspraak: 30 juli 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
20 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 30 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mw. [naam] , als psychiater verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het niet toegestaan betrokkene persoonlijk te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een paranoïde psychotische stoornis in het kader van schizofrenie. Betrokkene kan vanuit deze stoornis agressief naar anderen reageren, zo beschuldigt hij buren van stelen en stalking. Na een conflict in 2017 is de rechtszaak tegen betrokkene voorwaardelijk geseponeerd waarbij betrokkene een proeftijd kreeg van twee jaar. Deze periode is goed verlopen. Er is nog steeds sprake van psychotische symptomatologie maar niet meer dusdanig dat dit tot onregelmatigheden leidt. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene zich prima zelfstandig in zijn woning kan redden. Er is echter geen sprake van ziekteinzicht of –besef en de vrees bestaat dat als betrokkene zijn medicatie stopt en de afspraken met GGNet niet nakomt, hij snel decompenseert.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Het risico bestaat dat als betrokkene decompenseert hij zich weer schuldig maakt aan strafbare feiten.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
beiden voor de maximale duur van zes maanden.
2.6.
De officier van justitie heeft in zijn verzoekschrift de vorm van verplichte zorg ‘
het beperken van de bewegingsvrijheid’ verzocht waaronder dient te worden verstaan dat betrokkene contact met GGNet dient te onderhouden om er voor te zorgen dat hij de medicatie neemt. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken met de psychiater dat deze vorm van zorg niet gekwalificeerd dient te worden als zijn ‘
het beperken van de bewegingsvrijheid’ maar dat het onderhouden van het contact met GGNet valt onder verplichte vorm van zorg ‘
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’. De rechtbank zal deze vorm van zorg dan ook ambtshalve toevoegen en de vorm van zorg ‘
het beperken van de bewegingsvrijheid’ afwijzen.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
29 januari 2021;
3.3.
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2020 door mr. M.G.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 6 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.