Vroom Invest heeft bij brief van 30 november 2018 het volgende aan [gedaagden] meegedeeld:
“(…) Op ons schrijven van 23 november 2018 is geen (algehele) betaling gevolgd. (…) Wel heb ik van u op 23 november 2018 alsmede op 27 november 2018 een reactie mogen ontvangen. In dit schrijven ga ik hierop in.
Van onderstaande facturen is de betalingstermijn, zoals eerder medegedeeld, reeds ruimschoots verstreken:
• Factuur 2018.10.151 d.d. 23-10-2018 á € 26.265,23 - Meerwerk MeMI-M055, meerwerk wand en vloertegels
• Factuur 2018.10.155 d.d. 31-10-2018 á € 54.278,00 - Gereedkomen leggen dakbedekking
• Factuur 2018.10.156 d.d. 31-10-2018 á € 10.867,25— Gereedkomen divers meerwerk
• Factuur 2018.10.158 d.d. 31-10-2018 á € 1.637,06 - 50% betaling bij opdracht meerwerk MeMi-M064
• Factuur 2018.11.161 d.d. 14-11-2018 á € 54.278,00 — Gereedkomen stucadoorswerkzaamheden
Inmiddels heeft u ook verzaakt onderstaande factuur (tijdig) te voldoen
• Factuur 2018.11.163 d.d. 22-11-2018 á € 18.239,18— Gereed divers meerwerk.
Vandaag zijn onderstaande facturen aan u verzonden gezien de werkzaamheden inmiddels zijn afgerond:
• Factuur 2018.11.165 d.d. 30-11-2018 á € 30.182,00 - Gereed meerwerk conform calculatie d.d. 3-10-2017 € 30.182,00
• Factuur 2018.11.166 d.d. 30-11-2018 á € 4.124,91 - Meerwerk MeMi-M020 - bliksem afleiding installatie
• Factuur 2018.11.167 d.d. 30-11-2018 á € 11.665,90— Meerwerk MeMi-M057 — Verrekening binnendeuren en kozijnen
Mail 20 november 2018
Op 20 november 2018 heb ik u een mail gestuurd als reactie op het verzoek van de heer [naam werknemer] (wederom) een bespreking te houden. In deze mail heb ik de langdurig openstaande facturen vermeld, en daarbij per ommegaande betaling van deze facturen gevorderd als voorwaarde voor deze hernieuwde bespreking. (…)
Op basis van mijn mail van 20 november 2018, heb ik de heer [naam werknemer] diezelfde dag
telefonisch gesproken. Hierbij is overeengekomen dat u niet alle termijnen zoals vermeld in de mail van 20 november 2018 hoefde te voldoen als voorwaarde, maar uitsluitend de
termijnen 11 (factuur 2018.10.155) en 14 (factuur 2018.11.161) gezien de discussie over de verrekening van het minderwerk. De heer [naam werknemer] bevestigd deze gang van zaken in zijn mail van 21 november 2018(…).
Aangezien u in de CC van deze mail zit, en deze uitspraak niet tegenspreekt, mochten wij er derhalve vanuit gaan dat u zich hierin kunt vinden. Daarnaast geeft de heer [naam werknemer] aan dat hij dit met u heeft besproken, en gezien u bijna alle communicatie via laatstgenoemde laat verlopen mochten wij ervan uit gaan dat deze toezegging nagekomen zou worden. Niets is echter minder waar gebleken.
Voor wat betreft de overige openstaande facturen (nr. 2018.10.151, nr. 2018.10.156 en nr. 2018.10.158) is destijds overeengekomen dat deze tijdelijk blijven openstaan om tot een verrekening te komen met (toekomstig) minderwerk. Dit nader te bepalen. Wij zijn dit immers contractueel niet verplicht, maar hebben dit voorgesteld om uit de betalingsimpasse te komen. De heer [naam werknemer] zou een voorstel uitwerken welke vrijdag 23 november 2018 aan ons gepresenteerd zou worden.
(…)
Schrijven 23 november 2018
Met verbazing heb ik in uw mail van 23 november 2018 kennisgenomen van de uitlating dat
u dacht dat wij op 23 november 2018 gezamenlijk een statusbespreking hadden. (…)
Gezien bovenstaande laakbare handelswijze hebben wij in onze sommatiebrief van 23 november 2018 aangegeven af te zien toekomstig minderwerk te verrekenen met de te
betalen termijnen, en houden daarbij vast aan hetgeen contractueel is overeengekomen en reeds voortdurend ten uitvoer is gelegd (verrekening minderwerk bij de betalingstermijn waarop het minderwerk betrekking heeft).
In uw mail van 23 november 2018 gaat u vervolgens geheel voorbij aan de
betalingsvoorwaarden zoals gesteld in de aannemingsovereenkomst van 23 juni 2017, alsmede onze sommatiebrief van 23 november 2018. (…)
Schrijven 27 november 2018
(…)
In uw mail van 29 november 2018 14:44 uur, laat u het wederom na met een voorstel te komen en stelt u enkel weer opnieuw een afspraak voor. Ditmaal op de eerstvolgende werkdag om 9:30 uur. Een dergelijk korte termijn is voor ons ondoenlijk om naar te handelen, en kunnen wij derhalve niet serieus nemen. U heeft daarnaast al weken de
tijd gehad om met een voorstel te komen. Feit is dat u dit voortdurend nalaat en vervolgens op eigen initiatief eenzijdig afwijkt van hetgeen contractueel is overeengekomen.
(…)
In uw schrijven van 27 november 2018 geeft u aan dat u "niet ingaat op onze eisen". Uit uw mededeling kan worden afgeleid dat u in de nakoming van de aannemingsovereenkomst te kort zult schieten zodat u gevolge artikel 6:83 lid c BW van rechtswege in verzuim bent, voor zover u dit al niet bent.
Schorsing bouwwerkzaamheden
(…) Derhalve zullen wij onze werkzaamheden met ingang van heden schorsen tot algehele betaling van de openstaande bedragen, groot € 211.537,53 waarop u de betaling van 23 november 2018, groot € 13.255,01 kan worden afgetrokken, resulterende in een te betalen bedrag van €198.282,52,-welke dient te worden betaald op het rekeningnummer zoals vermeld op de facturen. Wij hebben u op 31 oktober 2018 een 2-tal creditfacturen verzonden, deze bedragen (€ - 21.175,00 factuurnr. 2018.10.159 & € -3.647,43 factuurnr. 2018.10.157) mag u indien gewenst in mindering brengen op het totaal.
Door de schorsing van de werkzaamheden dienen wij onvoorziene maatregelen te treffen en
stagneert de planning en voortgang. Hierdoor worden wij geconfronteerd met extra kosten (o.a. instandhoudingskosten, (stagnatie)kosten onderaannemers, bouwplaatsinrichting, etc.), deze kosten dienen door u vergoed te worden. Tevens bent u de wettelijke rente verschuldigd vanaf de vervaldata van de facturen tot aan algehele voldoening. (…)”