ECLI:NL:RBGEL:2020:3768

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
05/005976-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor seks met onmachtige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een vrouw die zich in een toestand van verminderd bewustzijn bevond. De feiten vonden plaats op 29 juni 2018 in Bemmel, waar de verdachte, wetende dat het slachtoffer niet in staat was haar wil te bepalen door overmatig alcoholgebruik, seksuele handelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer op het moment van de handelingen onder invloed was van alcohol, met een gemeten alcoholgehalte van boven de 2000 ug/l. Getuigenverklaringen en webcambeelden ondersteunden de beschuldigingen tegen de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair ten laste gelegde, namelijk het plegen van seksuele handelingen met iemand van wie hij wist dat deze in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig, gezien de duidelijke bewijsmiddelen die het tegendeel aantoonden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 22 maanden op, waarbij de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen werden. De rechtbank benadrukte dat het gedrag van de verdachte een grove inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer vormde, en dat dergelijke feiten vaak leiden tot psychische schade voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/005976-19
Datum uitspraak : 27 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres]
raadsman: mr. C.C.J.M. Weijers, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juli 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 29 juni 2018 te Bemmel,
gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht
verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of
onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te
maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , door
die [slachtoffer] te kussen en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer] te
betasten en/of
zijn penis in/naar haar mond te brengen en/of
zijn penis in haar vagina te brengen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 29 juni 2018 te Bemmel,
gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland,
met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht
verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of
onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te
maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, door
die [slachtoffer] te kussen en/of de borst(en) en/of het lichaam van die [slachtoffer] te
betasten en/of
zijn penis naar haar mond te brengen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde, waarbij de officier van justitie bewezen acht dat verdachte aangeefster heeft gekust, haar borsten heeft betast en zijn penis in haar mond en vagina heeft gebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten eerste betoogd dat uit het dossier niet is vast te stellen dat verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster heeft gebracht. Verder heeft de verdediging gesteld dat uit de opnamen van de laptopcamera valt af te leiden dat aangeefster op momenten redelijk alert kon reageren op wat verdachte zei. Verder valt volgens de verdediging te betwijfelen of verdachte wist of had moeten weten dat aangeefster niet in staat was haar wil te bepalen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 20 juli 2018 deed [slachtoffer] aangifte van seksueel misbruik. Zij verklaarde dat een voor haar onbekende man seks met haar had gehad terwijl ze zo dronken was dat ze niet in staat was haar wil te bepalen. Tijdens het gebeuren stond de webcam van de laptop van aangeefster aan. Deze webcam heeft beeld en geluid geregistreerd van wat er die ochtend in aangeefsters woning is voorgevallen. [2]
Verdachte heeft verklaard op 29 juni 2018 in de woning van aangeefster in Bemmel te zijn geweest. [3]
De gepleegde handelingen
De opname van de webcam is bekeken en beschreven door een verbalisant van politie. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij de man is die te zien is op de beelden van de webcam. [5] De verbalisant heeft op die beelden het volgende gezien en gehoord. (de tijdstippen betreffen de looptijd van de opname):
K = aangeefster [slachtoffer]
Ve = verdachte
O: 02.19.46: [slachtoffer] komt van het toilet.
O = opmerking verbalisant.
Ve: Ik heb zere heup. Ja, motorongeluk gehad.
K: Hoe dan?
Ve: Eraf gereden. Met de carnaval.
K: Heb je therapie?
Ve: Nee. Moet gemasseerd worden. Wil jij proberen?
K: Hoe lang woon je hier al?
Ve: Bernmel? 17 jaar.
O: [slachtoffer] herhaalt wederom de vraag, hoe lang verdachte hier al woont.
Ve: Iets lager zit het. Kun je de voorkant van de heup ook doen?
K: Ik doe m'n best. Ik ben helemaal niet zo van masseren. (…)
Ve: goh.. Lekker.
02.38.10: Verdachte zegt iets onverstaanbaars en vervolgens zegt verdachte
"Oh..Oh mijn zak, m'n been, mn ballen, lekker. Ah ha, wacht even". (…)
03.16.00: [slachtoffer] zit op een stoel achter haar computer. [slachtoffer] heeft moeite om haar glas
naar haar mond te brengen. De verdachte komt deels in beeld.
Verdachte staat pal voor [slachtoffer] . Je ziet dat verdachte de borsten van [slachtoffer] betast. Eerst
over de kleding. De verdachte maakt de sluiting van de halter in de hals van [slachtoffer] open.
Je ziet dat verdachte de borsten van [slachtoffer] uit de bh haalt. Verdachte betast de blote
borsten en tepels van [slachtoffer] . (…)
03.17.00: Verdachte loopt even uit beeld, komt terug met ontbloot onderlijf. Je ziet
de penis van Ve. Ve gaat wederom pal voor [slachtoffer] staan, trekt enkele malen met zijn
linkerhand aan zijn penis en doet zijn penis in de richting van de mond van [slachtoffer] . [slachtoffer]
probeert de verdachte te pijpen. Je ziet haar hoofd naar voren en op zij vallen, naast de
benen van verdachte. [slachtoffer] hangt tegen de Ve aan, lijkt half in slaap te vallen. [6]
Bij proces-verbaal van bevindingen van 3 mei 2019 heeft verbalisant dit als volgt aangevuld:
Hier wil ik verbalisant bij aanvullen dat te zien is dat verdachte zijn penis vasthoudt en dat slachtoffer [slachtoffer] de penis van verdachte in haar mond neemt. Na enkele seconden valt het hoofd van slachtoffer [slachtoffer] naar links, langs de heup en been van de verdachte. Daarna stelt verdachte voor om op de bank te gaan liggen en lopen beiden uit beeld. [7]
In het dossier bevinden zich schermafdrukken waarop te zien is dat verdachte aangeefster bij de borsten vastheeft en zijn penis voor aangeefster houdt. [8]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefsters borsten heeft betast en zijn penis in de mond van aangeefster heeft gebracht.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster heeft gebracht. Op de webcambeelden is dit niet zichtbaar en aangeefster denkt dat dit is gebeurd maar weet het niet zeker. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de geluiden op de webcam, en de verklaring van aangeefster dat haar vagina slijmeriger was dan normaal en anders rook, onvoldoende om vast te stellen dat er vaginale penetratie heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alleen een vuurtje wilde, maar aangeefster gelijk zijn broek uittrok, zijn been blauw kneep en hem als het ware dwong haar seksuele handelingen te ondergaan. Verdachte zou aangeefsters borsten niet hebben betast maar aangeefster aan haar borsten van zich af hebben geduwd.
De verklaring van verdachte wordt echter weerlegd door de beelden en geluiden van de webcam, zoals hiervoor beschreven door de verbalisant. Uit die beelden en het besprokene blijkt dat het verdachte is die vraagt om de massage, de bh van aangeefster losmaakt en zelf actie onderneemt om zich te laten pijpen.
Verminderd bewustzijn en wetenschap verdachte
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of aangeefster zich in een dusdanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde dat zij niet in staat was haar wil te bepalen omtrent het hebben van seks met verdachte, en zo ja of verdachte dat wist dan wel de aanmerkelijke kans erop heeft aanvaard.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met het opnemen van het bestanddeel verminderd bewustzijn in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht, heeft beoogd strafbaar te stellen het plegen van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met iemand die verkeert in een toestand tussen waakzaamheid en “geheel van de wereld zijn”, waarbij van degene die verminderd bewust is in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan de seksuele verlangens en handelingen van een ander. Deze bepaling ziet op situaties waarbij de dader bewust seksueel misbruik maakt van de omstandigheid dat het slachtoffer in onvoldoende mate in staat is zijn of haar wil te bepalen omtrent het hebben van seks met een ander. Dit onvermogen vloeit voort uit een toestand van verminderd bewustzijn. Die toestand kan (ook) zijn oorzaak vinden in het gebruik van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen.
Aangeefster heeft verklaard dat op het moment dat verdachte naar haar toekwam zij buiten op straat zat en “zwaar van de wereld” was. Zij had die dag al een drankje op en begon na 22.00 uur wodka met cola te mengen. Toen de cola op was mengde ze wodka met dubbelfriss. Van het gebeuren die ochtend kon aangeefster zich verder niets meer herinneren. [9] Hoe aangeefster er aan toe was, blijkt uit de volgende bewijsmiddelen in het dossier:
- uit een urineonderzoek door Iriszorg Poli Arnhem op 29 juni 2018 om 14.15 uur volgt dat het alcoholgehalte van aangeefster op het moment van afname nog boven de 2000 ug/l was. [10] Dit is een uitermate hoog gehalte;
- getuige [getuige] , de moeder van aangeefster, heeft verklaard dat zij op 29 juni 2018 rond 7.30 uur bij aangeefsters woning aankwam. Zij trof daar aangeefster geknield voor de bank, helemaal wezenloos. Aangeefster was niet bij zinnen. Getuige probeerde met haar te praten maar er kwam geen fatsoenlijk woord uit; [11]
- bij eerdergenoemde analyse van de beelden van de webcam heeft de verbalisant het volgende beschreven:
“Duidelijk is te zien en te horen dat [slachtoffer] onder invloed is van vermoedelijk alcohol. (…) Je ziet dat [slachtoffer] drinkt uit een groot longdrink glas. Je ziet dat [slachtoffer] af en toe op
haar mobiel kijkt en regelmatig een slonk uit haar grote longdrinkglas neemt. (…) Na ongeveer 19 minuten hoor je [slachtoffer] zeggen "Ik weet dat ik het moet laten, ik kan het gewoon niet zo goed". Je hoort [slachtoffer] met dubbeltong praten en ze komt slaperig over. Je ziet [slachtoffer] drinken uit een vol groot longdrinkglas. " (…)
03.16.00: [slachtoffer] zit op een stoel achter haar computer. [slachtoffer] heeft moeite om haar glas
naar haar mond te brengen. (…)
[slachtoffer] probeert de verdachte te pijpen. Je ziet haar hoofd naar voren en op zij vallen, naast de benen van verdachte. [slachtoffer] hangt tegen de verdachte aan, lijkt half in slaap te vallen;” [12]
- de politie heeft tevens beelden bekeken van beveiligingscamera’s die zijn bevestigd aan het pandwaar aangeefster woonde. Hierop is volgens de beschrijving van de politie het volgende te zien:
04.31.14 uur komt [slachtoffer] vanuit haar woning en loopt erg onvast ter been richting de
Dorpsstraat. (…) [slachtoffer] moest zich vasthouden aan een buitentrap en slingert over de
toegangsweg. Op de Dorpstraat gaat [slachtoffer] naar links en is dan uit beeld.
04.51.46 uur komt [slachtoffer] vanuit de Dorpsstraat en loopt rechtsaf weer richting haar
woning. Te zien is dat zij zeer onvast ter been is en vervolgens valt op de straat ter
hoogte van huisnummer 103. [slachtoffer] blijft een moment liggen en staat na ongeveer 2
minuten weer op. Terwijl ze staat probeert ze een slipper weer aan te doen, die uit
gegaan is tijdens het vallen. Te zien is dat zij enorm wankelt op haar benen en moeite heeft om haar slipper weer aan te doen. Ze probeert ook haar mobiele telefoon van de grond te rapen, hierbij lijkt het dat ze ieder moment weer kan vallen, zo onstabiel staat ze op haar benen. Uiteindelijk loopt [slachtoffer] richting haar woning. (…)
06.01.18 uur [slachtoffer] komt vanuit de Dorpsstraat en loopt weer richting haar woning. Te zien is dat ze een verwonding heeft aan haar linker knie. Ze gooit de inhoud van haar glas leeg op de grond boven een putje en loopt waggelend dan verder richting haar woning.
06.01.21 uur Komt een man (verdachte) in beeld en wacht op de hoek bij huisnummer 105 en kijkt richting [slachtoffer] . Op het moment [slachtoffer] linksaf slaat en uit beeld is, loopt de man rustig verder in dezelfde richting als [slachtoffer] . [13]
Uit deze beschrijvingen van aangeefsters gedrag, de gemeten hoeveelheid alcohol en de omstandigheid dat aangeefster zich helemaal niets van het gebeuren kon herinneren, maakt de rechtbank op dat aangeefster dusdanig onder invloed van alcohol was dat zij ten tijde van het tenlastegelegde in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde als bedoeld in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht.
Gezien die beschrijvingen, zoals hierboven weergegeven, was die toestand zo duidelijk zichtbaar en merkbaar, dat het niet anders kan dat verdachte dit heeft geweten, temeer daar blijkens de beelden van de camera aan het pand aangeefster naar de woning heeft zien “waggelen” waarna hij achter haar aan liep. Daar komt bij dat bij de beelden van de webcam te horen is dat verdachte op een gegeven moment aan aangeefster vraagt “ben je nog zat?” [14] De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij niet heeft kunnen merken in welke toestand [slachtoffer] zich bevond.
De rechtbank acht dan ook het primair ten laste gelegde bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op een of meer tijdstippenop
of omstreeks29 juni 2018 te Bemmel, gemeente Lingewaard,
in elk geval in Nederland,met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid,verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde,
dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meerhandelingen heeft gepleegd, die
bestonden ofmede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door
die [slachtoffer] te kussen en/ofde borst
(en
) en/of het lichaamvan die [slachtoffer] te betasten en/
ofzijn penis in/naar haar mond te brengen
en/ofzijn penis in haar vagina te brengen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht in geval van bewezenverklaring een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, eventueel aangevuld met een andere strafmodaliteit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 22 juni 2020;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, gedateerd 15 januari 2020.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen, gepleegd bij een jonge vrouw die door overmatig alcoholgebruik in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde. Kennelijk zag verdachte zijn kans schoon toen hij in het voorbijgaan het slachtoffer zwaar onder invloed bij haar woning zag. Verdachte heeft op grove manier inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het gebeurde ook nog in haar woning, een plaats waar ze zich veilig zou moeten voelen. De ervaring leert dat een strafbaar feit als het onderhavige grote impact heeft op het slachtoffer en vaak leidt tot psychische schade.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en schuift, ook na kennis te hebben genomen van de webcambeelden en -geluiden, tegen beter weten in de schuld op het slachtoffer, die hem anderhalf uur lang tot seks zou hebben gedwongen.
Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Hoewel de rechtbank anders dan de officier van justitie binnendringen van de vagina niet bewezen acht, zal zij een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de eis. Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank dat passend.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. S.C.A.M. Janssen en mr. C.C.M. Poland, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juli 2020.
De griffier en mr. Poland zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018287671, gesloten op 20 december 2018. en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 44; Proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 juli 2020.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 44; Proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 juli 2020.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
7.Proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0600-2018287671-26.
8.Foto 9, p. 90, foto 10, p.91.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 43.
10.Afdruk testresultaat [slachtoffer] , p. 53.
11.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 58.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83 en 85.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92-93.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 85.