ECLI:NL:RBGEL:2020:3728

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
05.158312.19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor tasjesroof met geweld in Nijmegen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van tasjesroof met geweld. De verdachte, geboren in 1981 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd ervan beschuldigd op 2 juli 2019 in Nijmegen een tas met inhoud van een slachtoffer, [slachtoffer 1], te hebben weggenomen. De tenlastelegging omvatte geweld en bedreiging met geweld tegen zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tas van [slachtoffer 1] met kracht heeft weggenomen en daarbij [slachtoffer 2] heeft geraakt.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als bewijs gebruikt. [Slachtoffer 1] verklaarde dat haar tas werd weggerukt, terwijl [slachtoffer 2] getuigde dat hij door de verdachte werd omvergelopen. Cruciaal bewijs was een zwarte pet die na de diefstal werd achtergelaten, waarop DNA van de verdachte werd aangetroffen. De verdachte werd kort na de diefstal aangehouden en had een bankpas van [slachtoffer 1] bij zich.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, rekening houdend met de ernst van het delict en de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank volgde de LOVS-richtlijnen voor tasjesroof en vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De beslissing is gebaseerd op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/158312-19
Datum uitspraak : 17 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Raadsman: mr. B. Pernot, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 3 juli 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juli 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, -een tas met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-met kracht de tas van de schouder van die [slachtoffer 1] te rukken en/of trekken en/of
-met kracht tegen die [slachtoffer 2] aan te lopen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat een man op 2 juli 2019 omstreeks 05.00 uur achter haar langs liep en haar schoudertas van haar rechterschouder rukte. Het hengsel dat ze in haar hand had, werd kapot getrokken door de man. Vervolgens zag ze dat haar vriend [slachtoffer 2] op de grond lag. In de tas zaten haar mobiele telefoon, een sleutelbos, haar ID-kaart en een bankpas. [2]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de man met de handtas van [slachtoffer 1] op hem af kwam gerend. De man liep met zijn schouder vol tegen [slachtoffer 2] aan, waardoor [slachtoffer 2] op de grond viel. De man had een zwarte pet op die na de diefstal achter is gebleven. [3] Deze pet is door aangever [slachtoffer 1] overhandigd aan de politie. [4] Op de door aangeefster overhandigde pet is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Het afgeleid DNA-hoofdprofiel komt overeen met het DNA van verdachte (matchkans met een willekeurig persoon kleiner dan 1 op 1 miljard).
Verdachte is op 2 juli 2019 om 05.35 uur aangetroffen ter hoogte van een pinautomaat van de ABN Amrobank aan de Nassausingel en is vervolgens omdat hij voldeed aan het signalement aangehouden. Tijdens de insluitingsfouillering viel een Rabobank bankpas op naam van aangeefster [slachtoffer 1] uit de zak van verdachte. [5]
Bewijsoverwegingen
Op basis van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met geweld. Verdachte had kort na de diefstal de bankpas van aangeefster in zijn bezit en zijn DNA komt overeen met DNA dat op de achtergebleven pet van de dader is aangetroffen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks2 juli 2019 te Nijmegen,
althans in Nederland,-een tas met inhoud,
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen
[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken, en
/ofom, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
-met kracht de tas van de schouder van die [slachtoffer 1] te rukken en/of trekken en
/of-met kracht tegen die [slachtoffer 2] aan te lopen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft verbleven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van de strafmaat rekening gehouden moet worden met het tijdverloop in deze zaak. Daarnaast moet aansluiting gezocht worden bij de LOVS-richtlijnen voor een tasjesroof en niet voor een straatroof.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 25 mei 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, midden in de nacht, in het centrum van Nijmegen. Hij ontkent deze diefstal en neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Dergelijke delicten zorgen bij de gedupeerden voor veel overlast, kosten en frustratie.
De rechtbank overweegt dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak een jaar na het strafbare feit heeft plaatsgevonden en dat dus geen sprake is van een ongeoorloofd tijdsverloop waarmee in straf-verminderende zin rekening gehouden zou moeten worden.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten waarbij ten aanzien van ‘tasjesroof’ een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden wordt benoemd. De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft verbleven.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers, voorzitter, mr. R. Raat en mr. M. Wegter, rechters in tegenwoordigheid van mr. L. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juli 2020.
mr. R. Raat en mr. M. Wegter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] , van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019291134, gesloten op 9 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 7 en 8
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 10 en 11 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 13 e.v.
4.Processen-verbaal van bevindingen, p. 17 en p. 18
5.Proces-verbaal van aanhouding, p. 43