ECLI:NL:RBGEL:2020:3698

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/05/372363 / FZ RK 20-1591
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd voor cliënt met verstandelijke handicap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf onder de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank oordeelde dat de cliënt, geboren in 2003 en verblijvende in een zorginstelling, goede stappen had gezet in zijn ontwikkeling, maar dat het noodzakelijk was om een rechterlijke machtiging te verlenen om deze positieve lijn voort te zetten. De rechtbank nam in overweging dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap, met daarbij een ontremd sociaalcontactstoornis en zwakbegaafdheid. Dit leidde tot ernstig nadeel, waaronder maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de veiligheid van de cliënt en anderen. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname en het verblijf noodzakelijk waren. De machtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 2 januari 2021. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/372363 / FZ RK 20-1591
Datum mondelinge uitspraak: 3 juli 2020
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
verblijfadres: ’s Heeren Loo – Groot Emaus te Ermelo,
op grond van een vrijwillige basis,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M.A.D. Kok te Ermelo.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 23 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 telefonisch plaatsgevonden op 3 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn telefonisch gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , als geneesheer-directeur verbonden aan ’s Heeren Loo;
  • mw. [naam 2] , als gedragskundige verbonden aan ’s Heeren Loo;
  • mw. [naam 3] , als begeleider van cliënt verbonden aan ’s Heeren Loo;
  • mw. [naam 4] , als vervanger van de gezinsvoogd van cliënt;
  • de moeder en stiefvader van cliënt.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar cliënt verblijft te bezoeken. Dit levert voor cliënt en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten cliënt via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap (mogelijk gepaard gaand met een psychische stoornis). Cliënt is bekend met een ontremd sociaalcontact stoornis en zwakbegaafdheid. Het algemeen intelligentieniveau van cliënt ligt met 95% zekerheid in de score interval 70-82 (TIQ 75) en dit wordt omschreven als een moeilijk lerend niveau. Cliënt heeft een beperkt probleeminzicht en een gering inzicht in oorzaak/gevolg en risicovolle situaties. Er is sprake van beïnvloedbaarheid, problemen in de gewetensontwikkeling en cliënt kan zichzelf overschatten. Cliënt toont daarbij problemen in de impulsiviteit, heeft moeite met plannen en heeft een beperkte zelfreflectie. Daarnaast zijn er problemen in gezag-acceptatie, emotie- en agressieregulatie. Cliënt is afhankelijk van externe sturing. Als dit ontbreekt, ontstaat het risico dat cliënt vervalt in probleemgedrag waaronder risicovolle situaties, het plegen van delicten, overlast en middelengebruik. Cliënt is in het verleden veelvuldig met de politie in aanraking geweest en hij heeft onder groepsdruk middelen gebruikt.
2.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • ernstig verstoorde ontwikkeling;
  • bedreiging van de veiligheid van cliënt al dan niet doordat cliënt onder invloed van een ander raakt;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is in oktober 2019 door middel van een machtiging gesloten jeugdzorg geplaatst op een Jeugdzorg-plus groep. De machtiging gesloten jeugdzorg is op 25 mei 2020 verlopen en het is de bedoeling dat cliënt op een meer open groep zijn behandeling verder gaat vervolgen. Cliënt heeft baat bij structuur, toezicht en controle door de nabijheid van begeleiders. Cliënt heeft een intensieve behandeling nodig om zich te ontwikkelen zodat hij in de toekomst (ernstige) problemen uit de weg gaat en zichzelf nieuwe copingsvaardigheden aanleert. Cliënt verblijft nu ruim een maand binnen de huidige accommodatie en er wordt gezien dat hij stappen vooruit zet. Wel is het zo dat de behandelaren daarnaast zien dat externe kaders (nog steeds) heel belangrijk zijn. Cliënt heeft deze kaders nu nog nodig om zijn leven structuur te geven. Een rechterlijke machtiging zal de nodige kaders bieden om de behandeling binnen een open setting verder te kunnen vormgeven.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. De moeder en de stiefvader van cliënt hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven enerzijds in te stemmen met een rechterlijke machtiging. Anderzijds zou het cliënt ook veel vertrouwen geven als er geen rechterlijke machtiging wordt afgegeven en hij zo kan laten zien dat hij zelf gemotiveerd genoeg is om binnen de accommodatie te verblijven en aan zijn behandeling te werken.
2.7.
Hetgeen namens en door cliënt als verweer is aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af. Met de advocaat is de rechtbank van mening dat cliënt in de afgelopen maand goede stappen heeft gezet en dat is zeer positief! Dat neemt echter niet weg dat het een langere tijd duurt voordat oud gedrag is afgeleerd en er nieuwe gewoontes ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat een rechterlijke machtiging noodzakelijk is om er voor te zorgen dat de positieve lijn wordt voortgezet en dat cliënt zich nog beter en verder kan ontwikkelen. De druk van buitenaf en de kaders van een rechterlijke machtiging zorgen hierin voor een positieve bijdrage. De rechtbank neemt daarbij in zijn overweging mee dat door de geneesheer-directeur tijdens de mondelinge behandeling is aangegeven dat er niet langer dan strikt noodzakelijk gebruik gaat worden gemaakt van de machtiging.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met
2 januari 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 2 januari 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020 door mr. J.S.W. Lucassen, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.