ECLI:NL:RBGEL:2020:3639
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering van huurder na ontbinding van huurcontract en de maatschappelijke zorgvuldigheid van de verhuurder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], die in een daklozenopvang verblijft, en de Stichting Volkshuisvesting Arnhem. De eiser had vanaf 6 augustus 2009 een huurwoning van Volkshuisvesting, maar zijn huurovereenkomst werd ontbonden door een verstekvonnis op 17 januari 2018 vanwege oneigenlijk gebruik van de woning. Eiser verzocht Volkshuisvesting om hem een tweede kans te geven, maar dit werd geweigerd op basis van hun beleid om in dergelijke gevallen geen tweede kans te bieden. Eiser vorderde in kort geding dat de weigering om hem als huurder te accepteren onrechtmatig was en dat hij recht had op een huurwoning.
De kantonrechter oordeelde dat Volkshuisvesting een gerechtvaardigd belang had bij het handhaven van hun beleid en dat de maatschappelijke zorgvuldigheid niet werd geschonden door de weigering van eiser als huurder. De rechter benadrukte dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Volkshuisvesting meebrengt dat er bijzondere gevallen kunnen zijn waarin de weigering om een woning te verschaffen in strijd kan zijn met de zorgvuldigheidsplicht. Echter, in dit geval was de ontbinding van de huurovereenkomst en de openstaande schuld van eiser aan Volkshuisvesting voldoende reden voor de verhuurder om de aanvraag van eiser te weigeren.
De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeerde dat de omstandigheden en de krappe woningmarkt rechtvaardigden dat Volkshuisvesting eiser niet als huurder accepteerde. Dit vonnis benadrukt de afweging tussen de belangen van de huurder en de verhuurder in situaties van oneigenlijk gebruik van huurwoningen.