ECLI:NL:RBGEL:2020:3513

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
05/880666-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 26-jarige man uit Nijmegen voor meerdere woningovervallen en andere strafbare feiten

Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 26-jarige man uit Nijmegen, die werd beschuldigd van het medeplegen van drie woningovervallen, wederrechtelijke vrijheidsberoving, inbraak bij een scouting, het pinnen met gestolen bankpassen en een poging daartoe. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten meerdere overvallen heeft gepleegd, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegekend aan de slachtoffers en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De zaak is behandeld in meerdere zittingen, waarbij getuigen zijn gehoord en bewijs is verzameld. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en medeverdachten als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880666-19
Datum uitspraak : 15 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
thans gedetineerd in de P.I. Nieuwegein,
raadsman: mr. M. Cankaya, advocaat te Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 25 september en 4 december 2019 en 5 februari, 15 april en 12 juni 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Onderzoek Pimpernel , zaaksdossier 1:
1.
hij op of omstreeks 20 maart 2019, te Ammerzoden, in de gemeente Maasdriel, omstreeks 23.30 uur, in ieder geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 mobiele telefoons en/of ongeveer 1000 Euro contant geld en/of twee horloges (merk Rolex en Breitling), in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • voorzien van (een) hamer(s), in ieder geval (een) dergelijkend(e) (slag)voorwerp(en) en/of een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
  • voornoemde woning is/zijn binnen gedrongen en/of
  • tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend heeft/hebben geroepen "Politie, politie, [eigenaar woning] , [eigenaar woning] , kluis." en/of "Laat hem zijn waffel houden.", in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • aan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (een) hamer(s), in ieder geval (een) dergelijk(e (slag)voorwerp(en) en/of een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond;
Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2:
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • ongeveer 150 Euro en/of
  • ongeveer 5 gouden baren en/of
  • 3 bankpassen (AMB AMRO, ING en Rabobank) en een creditcard met de bijbehorende pincodes en/of
  • een kluis, inhoudende onder meer gouden munten, sieraden, diverse aktes en aandelen registers en/of
  • meerdere horloges en/of
  • een aanzienlijke hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • ongeveer 150 Euro en/of
  • ongeveer 4 gouden baren en/of
  • 3 bankpassen (AMB AMRO, ING en Rabobank) en een creditcard met de bijbehorende pincodes en/of
  • een kluis, inhoudende onder meer gouden munten, sieraden, diverse aktes en aandelen registers en/of
  • meerdere horloges en/of
  • een aanzienlijke hoeveelheid sieraden,
in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • voorzien van (een) vuurwapen(s), in ieder geval een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) en/of een stanleymes, in ieder geval een dergelijk scherp (steek/snij) voorwerp en/of een hamer, in ieder geval een dergelijk slagvoorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in ieder geval gezichtsbedekkende kleding en/of donkere kleding naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of
  • voornoemde woning is/zijn binnengedrongen en/of
  • aan voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een stanleymes, in ieder geval een dergelijk scherp (steek/snij) voorwerp heeft/hebben getoond en/of een vuurwapen op die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
  • tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend heeft/hebben geroepen "Dit is een overval en wij willen geld zien." en/of dat die [slachtoffer 3] de kluis moest openmaken, anders zouden ze hem wat aan doen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen mee te lopen naar boven en naar beneden en (vervolgens) tegen hem heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en zijn mededader(s) hen zou gaan opsluiten en/of
  • voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in een kamer in voornoemde woning heeft/hebben opgesloten en/of de toegangsdeur van die kamer op slot heeft/hebben gedraaid;
3.
hij op of omstreeks 4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in een kamer in hun woning heeft/hebben opgesloten en/of de toegangsdeur van die kamer op slot heeft/hebben gedraaid;
4.
hij op of omstreeks 4/5 maart 2019, in de gemeente Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (ING) en een bankpas (Rabo) ten name van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 en 1250 Euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of tot de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, in ieder geval door middel van een valse sleutel;
5.
hij op of omstreeks 5 maart 2019, in de gemeente Duiven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of tot de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de (geheime) pincode van een creditcard (ABN AMRO) en een bankpas (ABN AMRO) heeft gebruikt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was;
Onderzoek Walstro , zaaksdossier 3:
6.
hij op of omstreeks 2 februari 2019, te Ooij, in de gemeente Berg en Dal, in een woning gelegen aan de [adres 4] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee en/of ongeveer 20 Euro en/of een VGZ pas en/of een ID-kaart en/of een rijbewijs en/of een kentekenpas en/of een Rabobank bankpas en/of een ING bankpas en/of één of meerdere bijbehorende pincodes,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • voorzien van een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een breekijzer, in ieder geval een dergelijkend voorwerp en/of handschoenen en/of (een) bivakmuts(en), in ieder geval gezichtsbedekkende kleding naar voornoemde woning is/zijn gegaan en/of voornoemde woning binnen is/zijn gegaan en/of
  • die [slachtoffer 5] met kracht in de rug heeft/hebben geduwd en/of op de bank heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat ze geld willen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • de polsen van die [slachtoffer 5] aan elkaar heeft/hebben getaped en/of
  • die [slachtoffer 5] vervolgens mee naar boven heeft/hebben genomen en/of een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of - meermalen, in ieder geval éénmaal, tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij rustig moest doen en dat ze hem in zijn been zouden schieten en dat ze zijn pincode moest zeggen, in ieder geval woorden gelijke aard en/of strekking en/of
  • die [slachtoffer 5] meermalen, in ieder geval éénmaal, met de koevoet op de linker knie en kuit, in ieder geval op het been heeft/hebben geslagen;
7.
hij op of omstreeks 3 februari 2019, in de gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (Rabo) ten name van [slachtoffer 5] heeft weggenomen een geldbedrag van 70 Euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of tot de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was, in ieder geval door middel van een valse sleutel;
8.
hij op of omstreeks 3 februari 2019, in de gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in ieder geval éénmaal, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of tot de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de (geheime) pincode van een bankpas (ING bank) heeft gebruikt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd was;
Onderzoek [bedrijf 1] , zaaksdossier 4:
9.
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2019 tot en met 20 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] en/of [benadeelde] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een ruit van de keuken heeft vernield en/of (vervolgens) naar binnen is geklommen;
Onderzoek [bedrijf 2] , zaaksdossier 5:
10.
hij op of omstreeks 20 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 2] en/of [benadeelde 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, (met een steen) een ruit aan de achterzijde van het pand heeft vernield en/of (vervolgens) naar binnen is geklommen;
Onderzoek inbraak [benadeelde 4] , zaaksdossier 6:
11.
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2019 tot en met 28 maart 2019, in de gemeente Wijchen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aggregaat en/of een hoeveelheid (Makita) gereedschap en/of portofoons en/of een bouwradio, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
Onderzoek [vestigingsplaats] , zaaksdossier 7:
12.
hij in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 26 maart 2019, te [vestigingsplaats] , in de gemeente Grave, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een navigatiesysteem TomTom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 3] en/of [benadeelde 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 t/m 6, 9 en 11 tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 (onderzoek Pimpernel ) heeft de officier partieel vrijspraak verzocht voor de onderdelen
“omstreeks 23.30 uur”,
“Breitling horloge”,
“geweld”en
“voorzien van een pistool, in ieder geval een vuurwapen gelijkend voorwerp”, nu hiervoor geen of onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is in het dossier.
Ten aanzien van de feiten 7, 8, 10 en 12 heeft de officier van justitie vrijspraak verzocht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integraal vrijspraak bepleit voor alle feiten. De verklaring van [medeverdachte 2] is onbetrouwbaar. Het alternatieve scenario dat de telefoon van [verdachte] door [medeverdachte 2] wordt gebruikt omdat dit een dealtelefoon is voor hun gezamenlijke wiethandeltje en dat [verdachte] niet degene was die bij de feiten betrokken was, is volgens de verdediging aannemelijk en onderbouwd. De overige inhoud van het dossier levert geen wettig en overtuigend bewijs op voor betrokkenheid van verdachte.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het pand geen woning is en dat het opzet was gericht op een inbraak in een bedrijfspand. In het geval dat het wel wordt aangemerkt als een woning was het opzet gericht op een woninginbraak en niet een woningoverval. Uit het dossier kan worden afgeleid dat voorafgaande aan de overval bij de tipgever diverse malen is geverifieerd dat er niemand aanwezig was. Daarnaast kan niet worden bewezen dat het feit met geweld is gepleegd en gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. Voorts kan de diefstal van de twee mobiele telefoons, de Breitling horloge en het geldbedrag van € 1.000,- niet worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Algemeen
De rechtbank overweegt ten aanzien van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] in het onderzoek Linde dat onder meer uit de onderstaande bewijsmiddelen blijkt dat zijn verklaringen:
  • zeer gedetailleerd zijn;
  • in alle zaken overeenkomen met de verklaringen van aangevers;
  • overeenkomen met de historische telefoongegevens en/of mastgegevens van het telefoonnummer dat bij hem in gebruik is;
  • overeenkomen met telefonisch contact tussen de verdachten voorafgaand en na afloop van het plegen van de feiten ( Pimpernel , Hoefblad , Walstro , [benadeelde 4] );
  • de telefoon van [verdachte] ten tijde van het plegen van het feiten in Ammerzoden ( Pimpernel ), het pinnen in Arnhem en de poging tot pinnen in Duiven ( Hoefblad ) een mast in de buurt van het plaat delict aanstraalt;
  • worden ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 1] ( Pimpernel , [benadeelde 4] ); [medeverdachte 3] ( Pimpernel ) en [medeverdachte 4] ( Pimpernel , Hoefblad );
  • overeenkomen met de camerabeelden van studentenhuis [naam 12] en beelden van diverse camera’s op de route naar de pinautomaten in Arnhem ( Hoefblad );
  • overeenkomt met de verklaring van aangeefster, zij verklaart ook dat dader 2 (Rechtbank: [verdachte] ) wegloopt met de kluis ( Hoefblad );
  • overeenkomt met de aangifte waaruit volgt dat bij de inbraak bij [benadeelde 4] Makita gereedschap, een bouwradio en een aggregaat is gestolen, en uit onderzoek van de telefoon van [medeverdachte 2] blijkt dat hij op Internet naar de waarde van de gestolen spullen heeft opgezocht.
De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [medeverdachte 2] en zal deze voor het bewijs gebruiken.
[verdachte] heeft zijn betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten ontkend en heeft verklaard dat hij zijn telefoon regelmatig aan [medeverdachte 2] uitleende, omdat [medeverdachte 2] voor hem zijn ‘wietlijntje’ reed. Dit zou de historische telefoongegevens verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [verdachte] niet wordt ondersteund door enig bewijsmiddel in het dossier. Nu de verklaring van [verdachte] niet nader is onderbouwd en ook overigens niet aannemelijk is geworden, zal de rechtbank deze ter zijde schuiven.
In de [merk auto 1] , waarin [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zaten tijdens de aanhouding op 29 maart 2019, zijn inbrekersspullen aangetroffen, waaronder een breekijzer en een bivakmuts. Op de binnenzijde van de bivakmuts is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal 4 personen, waaronder een afgeleid DNA-hoofdprofiel dat afkomstig kan zijn van [verdachte] . Op basis van hypotheses en bewijskracht, wordt door het NFI vastgesteld dat de kans dat het verkregen DNA-profiel in de bemonstering van een ander dan van [verdachte] is, is kleiner dan 1 op 1 miljard. [2] De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van het NFI vast dat bemonstering van de bivakmuts DNA van [verdachte] bevat.
Dit versterkt de rechtbank in haar overtuiging dat [verdachte] zich bezig hield met inbraken en/of woningovervallen.
Feit 1 (Onderzoek Pimpernel , zaaksdossier 1):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[verdachte] heeft verklaard:
“V: Hoe noemen jouw vrienden je?
A: [verdachte] gewoon.” [3]
[medeverdachte 3] heeft verklaard:
“V: met [verdachte] bedoel jij [verdachte] ?
A: Ja, hij zei dat ik hem [verdachte] moest noemen.” [4]
Op 20 maart 2019 komt bij de meldkamer een melding binnen van [eigenaar woning] :
“We zijn net overvallen in Ammerzoden. (…) [adres 2] . (…) er zijn wapens gebruikt” [5]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard:
“Vandaag, woensdag 20 maart 2019 omstreeks 22.00 uur reden wij weg bij [restaurant] in Zaltbommel. Met wij bedoel ik en mijn vriendin [slachtoffer 2] en ik. (…) We zijn daarna naar de woning gereden van een vriend van ons genaamd [eigenaar woning] . We zouden daar blijven slapen in het gastenverblijf. We zijn dus daar heen gereden en omstreeks 21.52 uur zijn we daar aangenomen. (…) (…) Hierna zijn we naar bed gegaan. De slaapkamer is ook in het gastenverblijf op de begane grond. (…) Na enkele minuten hoorden we een klapperend geluid. (…) Nog voordat ik de slaapkamer uit kon lopen zag ik dat er vier manspersonen de slaapkamer binnen kwamen. Ze riepen: "politie, politie". Direct daarna riepen ze: " [eigenaar woning] , [eigenaar woning] , kluis". Ik heb gezegd dat er geen geld was. (…) Ik riep om [eigenaar woning] en ik zei tegen mijn vriendin dat ze [eigenaar woning] moest bellen. Ik hoorde dat een van de overvallers zei: "Laat hem zijn waffel houden". Ik zag ook dat de overvallers toen de telefoon van [slachtoffer 2] pakten en waarschijnlijk ook die van mij hebben gepakt want deze ben ik ook kwijt. (…) Voordat ik naar buiten klom zag ik dat de mannen iets in hun handen hadden. Ik zag dat het in ieder geval hamers waren. (…) Ik kan vertellen dat een persoon echt pikzwart was van huidskleur en de drie anderen hadden een lichtere tint. Ik weet dat omdat ik de huid rondom de ogen kon zien ondanks dat ze bivakmutsen droegen. (…) Ik had op een make up tafel die naast het nachtkastje stond een geldbedrag liggen (…) dit geld hebben ze meegenomen. Ik weet het niet zeker maar mogelijk hebben ze ook nog mijn horloge weggenomen want ik dacht dat ik dat daar ook neergelegd had. (…)
De signalementen van de overvallers kan ik u als volgt omschrijven:
Persoon 1: (…)
  • Geheel donker gekleed op de bodywarmer na;
  • Had hamer in een van zijn handen;
  • Bivakmuts, groen/ bruin van kleur.

Persoon 2 t/m 4: (…)

  • donker gekleed maar onbekend wat voor kleding;
  • allemaal een groene/ bruine bivakmuts op” [6]
“Er is bij mij (…) ook een Rolex weggenomen, maar dat is geen echte Rolex. (…) ik kan u vertellen dat het een nep Rolex is, goud van kleur en een lederen zwarte band. (…) Het Rolex horloge dat is weggenomen van mij heeft op de sluiting waar hij vastgemaakt moet worden best veel krasjes. (…)” [7]
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] blijkt dat zij en [slachtoffer 1] om 22:10 uur naar bed zijn gegaan en dat zij 5 á 10 minuten later gerommel aan de deur hoorden en dat er vervolgens vier mannen met hamers de slaapkamer waren binnen gekomen. [8]
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank vindt, met de officier van justitie, niet bewezen dat er door verdachte en zijn mededaders fysiek geweld is gebruikt, een pistool is gebruikt en dat er een Breitling horloge is gestolen.
De rechtbank vindt, anders dan de officier van justitie, ook niet overtuigend bewezen dat er 1000 euro is gestolen. Er wordt door [slachtoffer 1] verschillend verklaard over de hoogte van het gestolen bedrag. Zoals hierna blijkt kan diefstal van een geldbedrag wel worden bewezenverklaard.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de hiervoor genoemde diefstal vergezeld van bedreiging met geweld.
[medeverdachte 2] heeft verklaard:
“A: Op de dag van de overval in Ammerzoden ben ik met mijn eigen auto naar Ammerzoden gegaan. (...) Ik heb de jongens op een afgesproken plaats in [woonplaats 2] (...) opgehaald. (...) We zijn naar Ammerzoden gereden. Het waren in totaal vier jongens. Drie die me gevraagd hadden of ik geld wilde verdienen en een jongen die ik niet ken. (...) Toen we langs het huis opreden ben ik uiteindelijk naar de achterzijde van het pand gereden en heb daar mijn auto geparkeerd. (...) De vier jongens stapten uit de auto (...) en zijn voor mijn gevoel twee minuten of zo weggeweest en toen kwamen ze weer terug. (...)” [9]
V: Heb jij hamers gezien?
A: Volgens mij eentje, een klauwhamer achtig iets. (...)” [10]
“A: [medeverdachte 3] gaf mij aanwijzingen naar de plek in Ammerzoden.” [11]
“V: Wat droegen de vier jongens?
A: Ze droegen zwarte kleding en bivakmutsen (...) Ze namen een tas mee uit de auto. (...)” [12]
“V: Welke andere jongens waren erbij in Ammerzoden?
A: Dat waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] (dat is zijn bijnaam). (...)” [13] “ [medeverdachte 1] heet [medeverdachte 1] . Hij komt uit [woonplaats 5] .” [14]
“De lange getinte jongen die ik ken als [verdachte] was bij de [adres 3] , de [supermarkt] en Ammerzoden en [benadeelde 4] .” [15]
De rechtbank begrijpt uit bovengenoemde bewijsmiddelen dat met ‘ [verdachte] ’ verdachte [verdachte] ) [verdachte] wordt bedoeld.
[medeverdachte 1] heeft het volgende verklaard:
“Ik wil verklaren over de woningoveral in Ammerzoden. (…) Ik werd benaderd door iemand die had gesproken met een tipgever. Ik heb van hem te horen gekregen dat er horloges aanwezig waren in een huis in Ammerzoden. En dat de mensen die daar woonden uit eten waren. Ik heb gezegd dat ik wil mee wilde doen met het inbreken in dat huis in Ammerzoden. Ik wist toen nog niet op welk adres het was in Ammerzoden. De avond waarop het gebeurd is, werd ik opgehaald door 1 persoon wiens naam ik niet wil noemen bij mijn zus in [woonplaats 6] . (…) Daarna zijn we in de auto van degene die mij ophaalde naar Nijmegen gereden. We stopten ergens in het [locatie 1] op de parkeerplaats bij de [supermarkt] . Daar stonden nog andere drie andere mensen. (…) Onderweg werd er door een van de andere inzittenden, niet de chauffeur, gebeld naar de tipgever waar het precies was. (…) Er [werd] toen gezegd dat we aan de achterkant moesten zijn bij een huis. (…) Toen stapten iedereen uit behalve de chauffeur. Die bleef zitten en wachten. Ik had een koevoet mee om daar de deur open te breken. (…) Ik had een soort bandana om voor het geval er camera's waren. Het was volgens mij een zwarte. (…) Verder had ik de capuchon van mijn vest over mijn hoofd getrokken. De anderen hadden ook hun gezicht bedekt met iets, maar ik weet niet meer wat ze op hadden voor als er camera's waren. We klommen allemaal over een hekwerk. Er waren twee deuren aan de achterzijde van de woning. (…) Ze hebben die deur gewoon open geduwd. Er is geen breekijzer voor gebruikt. De twee die bezig waren met die deur zijn naar binnen gerend. Ik en de andere volgden hen. Wij stonden in de woonkamer en de twee die als eerste naar binnen gingen stonden in de slaapkamer. Ik en de andere jongen zijn toen ook naar de slaapkamer gerend. Ik zag toen dat er twee mensen in bed lagen. (…) Die jongen begon te schreeuwen. Hij riep de hele tijd een naam. Ik weet echter niet meer welke naam. Ik was hier van slag van en ben weggerend naar buiten via de deur waar ik ook binnen was gekomen. Ik ben toen weer over het hekwerk geklommen en heb een stukje verder op gewacht totdat de anderen kwamen. De anderen kwamen vrij snel nadat ik daar stond ook over het hekwerk geklommen. Hierna zijn we in de auto gesprongen en zijn we meteen weggereden. De chauffeur stond nog op ons te wachten. (…)” [16]
Tijdens de aanhouding van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 29 maart 2019 is in de auto een horloge van het Merk Rolex aangetroffen. [17] Uit onderzoek is gebleken dat dit horloge grote gelijkenissen vertoont met het horloge dat aangever [slachtoffer 1] heeft omschreven in zijn verklaring [18] en dat hij draagt op twee foto’s op zijn facebookpagina. [19]
[medeverdachte 3] heeft verklaard:
“In totaal waren we met zijn vijven. (…) We hebben een tip gekregen en daar werd verteld dat er in het tuinhuis veel waardevolle spullen zouden staan. [20]
Nu [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het gastenverblijf behorende bij de woning van [eigenaar woning] verbleven en daar in een slaapkamer in een bed lagen (te slapen), kan het gastenverblijf volgens de rechtbank worden aangemerkt als (een deel van) een woning.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt dat de verdachten na 22:00 uur de woning zijn binnengedrongen. De rechtbank stelt vast dat dit daarmee gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd is geweest.
In de woning in Ammerzoden is door de daders een [merk] telefoon achtergelaten. [21] Uit onderzoek van de inbeslaggenomen [merk] telefoon bleek dat het IMEI-nummer [nummer] was, [22] het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat dit nummer op naam stond van [medeverdachte 3] . [23]
[medeverdachte 3] heeft op 2 april 2019 aangifte gedaan van het verlies van zijn telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [24]
Op 19 maart 2019 om 21:38:54 uur wordt door het telefoonnummer op naam van [medeverdachte 3] een sms verstuurd naar telefoonnummer + [telefoonnummer 2] . Dit nummer is in gebruik is bij [verdachte] [25] en staat op naam van [naam 16] , wonende aan de [adres 1] , het woonadres van [verdachte] .
Het telefoonnummer van [verdachte] heeft vanaf 20 maart 2019 om 21:52 uur tot en met 21 maart 2019 om 22:32 uur zendmasten gebruikt die zich bevinden in de buurt van de plaats delict ( [adres 5] om 21:50:15 uur; [adres 6] om 21:50:39 uur en 22:32:16 uur; [adres 7] om 22:32:16 uur en [adres 5] om 22:38:09 uur). [26]
Het telefoonnummer + [telefoonnummer 3] is in gebruik bij [medeverdachte 2] [27] en straalt op 20 maart 2019, tussen 21:52:48 uur en 22:26:20 uur eveneens zendmasten aan die zich bevinden in de buurt van de plaats delict. [28]
Bij de meest gebruikte belcontacten van het telefoonnummer van [verdachte] staan onder andere [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] vermeld. [29] Op 20 maart 2019 is regelmatig contact tussen [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Na 21:03 uur op 20 maart 2019 vindt er geen contact meer plaats tussen elkaar tot 21 maart 2019 om 4:56 uur. [30]
In de [merk auto 1] , waarin [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zaten tijdens de aanhouding op 29 maart 2019, zijn inbrekersspullen aangetroffen, waaronder een breekijzer, een hamer, een paar handschoenen en een bivakmuts, zoals reeds uit het bovenstaande onder algemeen is gebleken.
Tijdens de doorzoeking aan de [adres 1] , woonadres van [verdachte] (GBA), werd in een slaapkamer een breekijzer, een wapenstok, een klauwhamer, een kartelmes in foedraal en een priem aangetroffen. [31]
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met bedreiging met geweld. Ze zijn samen naar Ammerzoden gereden en samen de woning binnengedrongen. Zelfs als verdachte en zijn mededaders dachten dat de personen die in de woning verbleven uit eten waren, dan hebben zij, mede gelet op het tijdstip, de aanmerkelijke kans aanvaardt dat de bewoners al weer thuis waren, of op enig moment thuis zouden komen. Toen de verdachten merkten dat er personen in de woning aanwezig waren, gingen zij niet weg maar hebben zij de diefstal doorgezet. Zij kwamen samen de slaapkamer in en vroegen schreeuwend om geld en om de kluis. Zij droegen donkere kleding, de bivakmutsen, hamers en een breekijzer. Zij hebben geld en telefoons en een horloge meegenomen. Verdachte heeft (tenminste) door zijn donkere, gezicht bedekkende kleding, het binnen dringen van de slaapkamer en het dragen van een wapen bijgedragen aan het scheppen van een dreigende sfeer. Daarom heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met bedreiging met geweld. Uit verdachtes handelen leidt de rechtbank zijn opzet op de diefstal met bedreiging met geweld af. Nu er geen sprake is geweest van fysiek geweld wordt verdachte van het plegen van geweld vrijgesproken.
Conclusie
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen en in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan diefstal vergezeld van bedreiging met geweld van twee telefoons, een horloge en een geldbedrag, gedurende de voor de nachtrust bestemd tijd.
Feit 2 (Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 maart 2019 omstreeks 22:45 uur zaten aangever [slachtoffer 3] en aangeefster [slachtoffer 4] in hun woning aan de [adres 3] naar de televisie te kijken. Op dat moment kwamen er drie mannen de woonkamer binnen. De mannen waren het huis binnengedrongen via het raam van de slaapkamer op de begane grond. Man 1 had een zwart pistool met een zilveren slede in zijn hand, dat door hem gericht werd op de aangevers. Man 2 had een zilverkleurig en niet-uitschuifbaar stanleymes in zijn hand en man 3 had een hamer met twee bollen vast, waarvan de onderkant van de steel roodkleurig was. Alle mannen waren in het zwart gekleed en droegen bivakmutsen. Daarnaast had man 1 witte handschoenen aan. Man 2 kwam voor aangeefster staan en zei: “Dit is een overval en wij willen geld zien”. Aangever [slachtoffer 3] zei toen dat zij een kluis hadden. Hierop zijn man 2 en man 3 met [slachtoffer 3] naar de bovenverdieping gegaan. Daar zeiden de mannen dat aangever de kluis open moest maken en dat ze hem anders iets aan zouden doen. Toen aangever er niet in slaagde om de kluis te openen, hebben de mannen de kluis in zijn geheel meegenomen. Deze kluis is door man 2 naar buiten gebracht. Terwijl man 2 en 3 boven waren, is man 1 beneden bij aangeefster gebleven. Hij heeft haar om de bankpassen en de bijbehorende pincodes gevraagd. Hij haalde de bankpassen zelf uit de portemonnee en schreef de pincodes op een briefje, dat hij vervolgens in zijn broekzak deed. Aangeefster hoorde hem even later rommelen in de lade van een kast waarin sierraden opgeborgen lagen. Vervolgens verliet man 2 de slaapkamer met een gevulde blauwwitte plastic tas. Hierna hoorde aangeefster man 1 en man 2 overleggen over wat er moest gebeuren met de aangevers. Uiteindelijk hebben zij aangevers opgesloten in een kamer en hebben zij de woning verlaten.
De mannen hebben de volgende goederen van de aangevers weggenomen:
 drie bankpassen (ABN AMRO, ING en Rabobank);
 één creditcard (ABN AMRO);
 150 euro aan contanten;
 twee goudbaren;
 een kluis, inhoudende onder meer gouden munten, sieraden, diverse aktes en aandelenregisters;
 meerdere horloges; en
 een aanzienlijke hoeveelheid sieraden. [32]
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte één van de mannen was die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de hiervoor genoemde woningoverval.
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft over de mannen onder meer het volgende verklaard:
“Man 1. Deze man was volledig in het zwart gekleed. Wat opviel was dat hij witte handschoenen droeg en een bivakmuts op had. De man was kleiner dan ik, ik denk dat hij ongeveer 1.60 lang was. Ik hoorde de man steeds roepen dat ik niet naar hem moest kijken. Ik hoorde dat deze man met een accent sprak. Mogelijk was dit Marokkaans maar het zou ook Turks kunnen zijn. De man droeg een bivakmuts. De man had bij binnenkomst een pistool in de zijn handen. Dit pistool was zwart van kleur en had een zilveren bovenkant. De man had het pistool in zijn rechterhand. De man had een normaal postuur. Ik zag dat hij bij zijn ogen een getinte huidskleur had.
Man 2. Deze man was beduidend langer dan de twee andere mannen. Ik denk dat deze man ongeveer 180 a 185 lang was en hij was erg slank. Deze man droeg ook een bivakmuts. Boven op zijn hoofd zat een wit puntje van de bivakmuts. De ogen waren wat ruimer uitgesneden dan de andere twee mannen. Ik zag daardoor dat deze het minst getint was van de drie. De man zei tegen mij dat zijn naam [verdachte] was en dat hij niks zou doen als we maar geld gaven. Ik hoorde dat deze man een accent had. Hij vergat wat woorden in de zinnen die hij zei, het leek een Marokkaans accent maar het zou ook Turks kunnen zijn. Bij binnenkomt in de woning had deze man een stanleymes in zijn hand. Hij was volledig in het zwart gekleed.
Man 3. Deze man was donkerder dan de andere twee mannen. Dat kon ik zien door de randen bij zijn ogen. Deze man droeg ook een bivakmuts en was volledig in het zwart gekleed. Wat opviel was dat zijn bivakmuts niet strak om zijn gezicht zat. Waardoor dat kwam durf ik niet te zeggen. Deze man was ongeveer 1.60 lang en was wat steviger gebouwd dan de andere twee. Deze man had een hamer in zijn hand. De man zei niet veel. Ik hoorde hem zeggen dat hij niet aan aandenkens van mijn moeder zou komen. Hij sprak met een accent. Ik denk dat dit Marokkaans is geweest maar het zou ook Turks kunnen zijn.” [33]
Aangever [slachtoffer 3] heeft een verklaring afgelegd die overeenkomt met die van zijn vrouw. [34]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft bij zijn zevende politieverhoor het volgende verklaard:
“V: Je vertelde dat je vier jongens hebt opgehaald aan de [straatnaam] . Wie waren dit?
A: Dit waren, [verdachte] , [medeverdachte 4] , en twee andere voor mij onbekende jongens.
(…)
V: Hoe zagen ze eruit?
A: Ze waren allemaal donkerbruin kleurig, donker getint waarvan een jongen heel donker. [medeverdachte 4] heeft [haardracht] . De andere twee die ik niet ken droegen beiden mutsen. (...)
V: En vervolgens belde [verdachte] jou dus?
A: Ja. Hij belde mij, hij zei yo met [verdachte] en dat hij mijn nummer van [medeverdachte 3] had gekregen. Hij zei dat ik naar de ophaalplek moest komen, maar ik wist niet waar de ophaalplek was. Ik heb [medeverdachte 3] gebeld. Bij die ophaalplek stonden de jongens al. Ze waren helemaal zwart aangekleed. Dat vond ik vreemd. Toen zijn ze allemaal ingestapt. [verdachte] ging voorin zitten. Die andere jongens gingen achterin zitten. Dat waren die [medeverdachte 4] en die twee andere onbekende. (...)
V: Had je het idee dat de jongens elkaar kenden?
A: Dat idee had ik wel. (...)
A: Ik kreeg aanwijzingen waar ik naartoe moest rijden, die gaf [verdachte] . Die andere jongens waren stil.
V: Hoe was de sfeer in de auto?
A: Ik kreeg een beetje een onderbuikgevoel, maar ik dacht ik doe het gewoon, misschien valt het
wel mee. De sfeer was gewoon normaal, de muziek stond aan.(…)
We kwamen in die straat,
[adres 3] . Ik heb zelf het huis niet gezien, ik wist ook niet precies waar het huis was. Ik stond
geparkeerd bij parkeervakken haaks op de [adres 3] . [verdachte] had gezegd dat ik daar moest parkeren. Iedereen stapte daar uit en liep naar het huis. Ze zeiden dat ik moest wachten.
A: (...) Ik dacht even dat ze niet terugkwamen, maar op een gegeven moment kwam [verdachte] terug gerend. Hij stapte bij mij in de auto en toen moest ik voor het huis gaan staan. Ik ben heel rustig naar het huis gereden, gewoon normaal. Toen kwamen ze met een kluis naar buiten. [verdachte] had die kluis opgetild en in de auto gegooid. (...) Hij gooide de kluis op de achterbank. (...) Toen kwamen ook die anderen en zijn we weggegaan. Die anderen gingen achterin zitten, dat was wel krap. Ik heb een 3-deursauto, ze stapten via de bijrijderskant in.(…)
V: Wat gebeurde er nadat de jongens weer waren ingestapt?
A: Ik kreeg aanwijzingen van waar ik naartoe moest. Ik kreeg die van [medeverdachte 4] en [verdachte] . Ze zeiden waar ik naartoe moest. Er was heel veel spanning in de auto. Ik wilde vragen wat er in de kluis zat, maar ik durfde het niet te vragen. Ze zeiden alleen dat het goed gedaan was en dat het gelukt was, meer ook niet. Ik durfde niks te vragen op dat moment. [35]
Bij een fotoconfrontatie tijdens dit verhoor heeft [medeverdachte 2] de persoon op een foto van [verdachte] herkend als de persoon die hij ‘ [verdachte] ’ noemt. Daarnaast heeft hij de persoon op een foto van [medeverdachte 4] herkend als de persoon die hij ‘ [medeverdachte 4] ’ noemt. [36] Bij het achtste verhoor van [medeverdachte 2] heeft hij de persoon op een foto van [medeverdachte 5] herkend als de derde persoon die bij de overval aanwezig was. [37]
[verdachte] heeft verklaard dat hij [getal 1] of [getal 2] centimeter lang is. [38] [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij ongeveer [getal 3] meter lang is. [39] De politie schrijft in het signalement van [medeverdachte 5] dat hij ongeveer [getal 4] meter lang is. [40]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] één van de mannen was die hij op 4 maart 2019 naar de [adres 3] heeft gebracht. De rechtbank overweegt voorts dat het signalement van [verdachte] overeenkomt met de beschrijving die aangeefster van man 2 heeft gegeven. [verdachte] is immers beduidend langer dan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Ook lijkt de door aangeefster gehoorde benaming van deze persoon (‘ [verdachte] ’) zeer sterk op de voornaam van [verdachte] (‘ [verdachte] ’) en diens bijnaam (‘ [verdachte] ’). Ten slotte overweegt de rechtbank dat de aangeefster heeft verklaard dat de kluis door man 2 naar buiten werd gedragen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] de kluis in de voorgereden auto tilde. Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] de door aangeefster als ‘man 2’ beschreven persoon is.
De camerabeelden van studentenhuis [naam 12] , gelegen aan de [adres 8] , zijn veiliggesteld. Deze camera is gericht op een parkeerplaats tussen de percelen [adres 9] en [adres 10] , in de directe nabijheid van het huis van de aangevers. Op de beelden is te zien dat er om 22:25:42 uur een donkerkleurige auto de parkeerplaats opdraait. Vervolgens stappen drie personen uit de auto en lopen zij – nadat zij eerst nog een keer teruglopen naar de auto – in de richting van de overvallen woning. Om 23:37:28 uur is te zien dat een persoon in de richting van de geparkeerde auto rent, waarna de auto de parkeerplaats verlaat en in de richting van de overvallen woning rijdt. [41]
De telefoongegevens van het nummer [telefoonnummer 2] zijn geanalyseerd. [verdachte] heeft tijdens een politieverhoor verklaard dat dit telefoonnummer aan hem toebehoort. [42] Uit de analyse blijkt dat deze telefoon vóór de overval (laatstelijk op 4 maart 2019 om 22:01:22 uur) een zendmast in Nijmegen aanstraalt. Ten tijde van de overval is het telefoonnummer niet in het netwerk aanwezig. [43] Wel blijkt uit de analyse dat dit telefoonnummer op 4 maart 2019 tussen 17:46 uur en 18:07 uur meerdere malen telefonisch contact heeft gehad met het nummer [telefoonnummer 3] , dat in gebruik was bij [medeverdachte 2] . Ook heeft het telefoonnummer van [verdachte] voorafgaand aan de overval meerdere malen telefonisch en per sms contact gehad met de telefoonnummers van [medeverdachte 3] . [44]
Na de aanhouding van [verdachte] op 29 maart 2019 is de auto waarin hij zich op dat moment bevond door de politie doorzocht. Daarbij zijn onder meer inbrekerswerktuigen en een bivakmuts aangetroffen. [45] De bivakmuts is door het NFI bemonsterd en deze bemonsteringen zijn vervolgens onderzocht op DNA-sporen. Op de binnenzijde van de bivakmuts is een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen aangetroffen, waaruit een DNA-hoofdprofiel is afgeleid. Op basis van hypotheses en bewijskracht, wordt door het NFI vastgesteld dat de kans dat het verkregen DNA-hoofdprofiel afkomstig is van een ander dan [verdachte] kleiner is dan 1 op 1 miljard. [46] De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van het NFI vast dat de bemonstering aan de binnenzijde van de bivakmuts DNA van [verdachte] bevat.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de onder dit feit tenlastegelegde woningoverval.
De rechtbank dient ten slotte nog de vraag te beantwoorden of door verdachte en zijn mededaders geweld is uitgeoefend jegens de aangevers, of dat hier enkel mee gedreigd is. De officier van justitie heeft gesteld dat er sprake is geweest van geweld, aangezien verdachte en zijn mededaders de aangevers opgesloten hebben in een kamer. De rechtbank is echter van oordeel dat een dergelijke handeling niet kan worden aangemerkt als het uitoefenen van fysiek geweld, zodat dit onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen kan worden en verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en de vermelde bewijsmiddelen wel bewezen dat verdachte en zijn mededaders hebben gedreigd met de toepassing van geweld, zodat deze onderdelen van de tenlastelegging wel bewezen kunnen worden.
Feit 3 (Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 maart 2019, kort voor middernacht, zijn aangever [slachtoffer 3] en aangeefster [slachtoffer 4] na een overval door de daders opgesloten in een kamer van hun woning aan de [adres 3] . Hierna hebben zij door middel van lichtsignalen, het maken van geluid en het tonen van een briefje met ‘HELP, 112’ een voorbijganger kunnen alarmeren. Op 5 maart 2019 omstreeks 00:45 uur zijn de aangevers door de ter plaatse gekomen verbalisanten bevrijd uit de kamer. [47]
De beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de beide aangevers door hen op te sluiten in een kamer van de woning.
De rechtbank heeft onder feit 2 vastgesteld dat [verdachte] één van de personen was die op 4 maart 2019 als overvaller aanwezig was in de woning van de aangevers. Ook is vastgesteld dat hij de persoon is die door aangeefster werd omschreven als man 2. De overwegingen hieromtrent dienen hier als ingelast beschouwd te worden. Ten aanzien van het onderhavige feit zal de rechtbank bij de beoordeling van het bewijs uitgaan van deze eerder gedane vaststellingen.
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft het volgende verklaard:
“Ik hoorde de lange man vragen aan de man met de witte handschoenen: wat doen we met ze? Opsluiten zei de man met de witte handschoenen. De man met de witte handschoenen pakte een touwtje. De lange man zei dat dit te lang duurde. Ze waren aan het overleggen om ons in een kamer te krijgen die op slot kon. Uiteindelijk vroeg één van de mannen of het kleine kamertje op slot kon. Zij riepen dat wij die kamer in moesten.” [48]
Uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] blijkt dat zij met ‘de lange man’ doelt op man 2. Ook blijkt hieruit dat de persoon die zij beschrijft als man 1 witte handschoenen droeg. [49]
Aangever [slachtoffer 3] heeft een verklaring afgelegd die overeenkomt met die van zijn vrouw. [50]
De rechtbank overweegt dat uit deze verklaringen en de vaststellingen omtrent de identiteit van de door aangeefster omschreven personen blijkt dat de [verdachte] met man 1 heeft overlegd over wat er met de aangevers moest gebeuren. Zij hebben besloten de aangevers op te sluiten in een kamer van hun woning en hebben hen gesommeerd die kamer in te gaan. Hierna hebben verdachte en zijn mededaders de kamer afgesloten en hebben zij de woning verlaten. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte en zijn mededaders door zo te handelen opzet hadden op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de aangevers.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de beide aangevers.
Feit 4 (Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 maart 2019 zijn bij een overval op aangever [slachtoffer 3] en aangeefster [slachtoffer 4] onder meer een bankpas van de ING en een bankpas van de Rabobank weggenomen. [51] Met de bankpas van de ING is op 5 maart 2019 om 00:45 uur een bedrag van 1.000 euro gepind bij een pinautomaat op het Willemsplein te Arnhem. [52] Met de bankpas van de Rabobank is op 5 maart 2019 om 00:47 uur een bedrag van 1.250 euro gepind bij een pinautomaat op het Willemsplein te Arnhem. [53]
De beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal van deze bedragen door gebruik te maken van de bankpassen en de bijbehorende pincodes.
De rechtbank heeft onder feit 2 vastgesteld dat [verdachte] één van de personen was die op 4 maart 2019 een overval heeft gepleegd in de woning van de aangevers, waarbij de beide pinpassen zijn weggenomen. De overwegingen hieromtrent dienen hier als ingelast beschouwd te worden.
[medeverdachte 2] heeft verklaard over de gang van zaken nadat hij met de daders van de woningoverval wegreed bij de woning aan de [adres 3] . Hij verklaart hierover het volgende:
“V: Wat gebeurde er nadat de jongens weer waren ingestapt?
A: Ik kreeg aanwijzingen van waar ik naartoe moest. Ik kreeg die van [medeverdachte 4] en [verdachte] . Ze zeiden waar ik naartoe moest.(…)
V: Waar zijn jullie naartoe gegaan?
A: (...) We gingen naar een huis toe van één van de jongens. Ik heb niet gevraagd van wie dat huis was.(…)
Zij gingen met de kluis naar de woning toe. (...) Ik weet zeker dat het op de begane grond is, omdat ze via een paadje gingen lopen. (...) Ik heb gewacht, het duurde denk ik tien minuten ongeveer. Toen kwamen ze met normale kleren terug. Ze waren niet meer helemaal in het zwart. (...)
A: Ze zeiden dat ik naar Arnhem moest rijden, en ik wist ongeveer hoe ik moest rijden naar Arnhem. Ik ben over de nieuwe brug richting Lent en Arnhem gegaan. Toen ik over de brug was gegaan herkende ik de weg een beetje. Ik kreeg aanwijzingen van [verdachte] waar ik ongeveer moest stoppen in Arnhem. Bij de eerste plek was een pinautomaat, volgens mij van ING of ABN. Daar heeft een van de jongens gepind. Daarna stond ik bij het station, waar ook de bioscoop is en de McDonalds . Daar tegenover staan altijd taxichauffeurs. Een van de jongens ging uitstappen en liep richting het station.
V: Wie van de jongens stapte uit?
A: Een van die jongens die ik niet kende. Die hele donkere. De andere jongens zeiden dat ze
benieuwd waren hoeveel er werd gepind. [54]
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat [verdachte] behoorde tot de groep van personen die na de woningoverval naar Arnhem is gegaan om daar te pinnen met de weggenomen bankpassen. De rechtbank wordt in deze overtuiging gesterkt door de constatering dat de verklaring van [medeverdachte 2] over de gang van zaken na de woningoverval steun vindt in een aantal andere bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen zullen hierna uiteen worden
gezet.
De politie heeft een analyse gemaakt van de beelden van camera’s op verschillende plekken in de openbare ruimte van Arnhem en de camerabeelden van de pinautomaten aan het Willemsplein . Dit leverde de volgende bevindingen op. Op 5 maart 2019 om 00:33:20 uur komt een donkerkleurige auto vanaf de John Frostbrug aanrijden. Een daarop gelijkende auto wordt vervolgens waargenomen op beelden van het Airborneplein en het Stationsplein. Om 00:41:31 uur parkeert de auto voor Hotel Haarhuis te Arnhem, waarna één van de inzittenden om 00:42:04 uur uit de rechterkant van het voertuig stapt en richting de Rabobank op het Willemsplein loopt. Om 00:47:13 uur begint de pintransactie bij de Rabobank. Vervolgens is te zien dat de persoon wegloop van de pinautomaat, in de richting van het voertuig. Om 00:50:12 uur is te zien dat deze persoon het rechterportier opent en instapt. Om 00:51:30 uur is te zien dat de persoon weer uitstapt en het Willemsplein over rent naar de Rabobank. Om 00:52:59 uur begint wederom een pintransactie bij de Rabobank. Vervolgens is te zien dat de persoon terug rent richting de geparkeerde auto en om 00:54:19 uur weer instapt, waarna de auto wegrijdt. [55]
De politie heeft een screenshot van deze beelden voorgelegd aan [werknemer] , werkzaam bij een [autobedrijf] . Deze verklaarde dat hij voor honderd procent zeker wist dat de auto op de beelden een [merk auto 2] betrof. [56] [medeverdachte 2] heeft tijdens het politieverhoor verklaard dat hij in de nacht van het pinnen met de gestolen bankpassen in een [kleur] [merk auto 2] reed. [57]
De telefoongegevens van het nummer [telefoonnummer 2] zijn geanalyseerd. [verdachte] heeft tijdens een politieverhoor verklaard dat dit telefoonnummer aan hem toebehoort. [58] Dit telefoonnummer straalt op 5 maart 2019 om 00:18:28 uur, 00:20:20 uur en 00:44:48 uur zendmasten aan in Arnhem. De mast die om 00:44:48 uur wordt aangestraald ligt in de directe omgeving van de pinautomaten op het Willemsplein te Arnhem, waar omstreeks die tijd de eerder vastgestelde pintransacties hebben plaatsgevonden. [59]
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de in de tenlastelegging genoemde bedragen door gebruik te maken van de bankpassen en de bijbehorende pincodes.
Feit 5 (Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 maart 2019 is bij een overval op aangever [slachtoffer 3] en aangeefster [slachtoffer 4] onder meer een creditcard van de ABN AMRO weggenomen. [60] Op 5 maart 2019 omstreeks 00:28:56 uur is zonder succes gepoogd om met deze creditcard een bedrag van 1.000 euro te pinnen bij een pinautomaat in Duiven. [61]
De beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal door gebruik te maken van de weggenomen creditcard.
De rechtbank heeft onder feit 2 vastgesteld dat [verdachte] één van de personen was die op 4 maart 2019 een overval heeft gepleegd in de woning van de aangevers, waarbij de creditcard is weggenomen. De overwegingen hieromtrent dienen hier als ingelast beschouwd te worden.
De rechtbank heeft onder feit 4 vastgesteld dat [verdachte] één van de personen was die op 5 maart 2019 in Arnhem is gaan pinnen met de bij de woningoverval weggenomen pinpassen. De overwegingen hieromtrent dienen hier als ingelast beschouwd te worden.
[medeverdachte 2] heeft een verklaring afgelegd over de gang van zaken nadat hij met de daders van de woningoverval en de diefstal met de weggenomen bankpassen wegreed uit Arnhem. Hij verklaart hierover het volgende:
“V: Wat gebeurde er nadat die jongen gepind had?
A: We gingen toen naar een andere plek, Duiven dacht ik. (...)
V: Wat zei de jongen toen hij terug kwam?
A: Alleen dat het goed was, meer niet. Wat goed was weet ik niet. Iemand zei dat ik weer ergens heen moest rijden. We zijn ook nog op een andere plek en Arnhem geweest en een andere plaats, Duiven of ergens anders. Ik denk Duiven omdat ik een plaatsnaambord van Duiven heb gezien. [verdachte] zei waar ik ongeveer naartoe moest rijden. Op de volgende plek stapte ook weer dezelfde jongen uit. (...)
V: Wat gebeurt er in de auto als de jongen weg is?
A: Niets, we wachten gewoon rustig af. Toen hij terugkwam gingen we weg. We gingen terug naar het huis van één van die jongens, naar [woonplaats 2] . Naar de woning waar de kluis naar binnen was gebracht. Zij gingen naar binnen toe. Ik heb in de auto gewacht. Ze zeiden dat ik even moest wachten. Ik kreeg toen 200 euro van [verdachte] . [62]
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat [verdachte] behoorde tot de groep van personen die na de woningoverval en het pinnen in Arnhem naar Duiven is gereden om daar te pinnen met de weggenomen creditcard. De rechtbank wordt in deze overtuiging gesterkt door de constatering dat de verklaring van [medeverdachte 2] over deze gebeurtenissen steun vindt in een aantal andere bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen zullen hierna uiteen worden gezet.
De telefoongegevens van het nummer [telefoonnummer 2] zijn geanalyseerd. [verdachte] heeft tijdens een politieverhoor verklaard dat dit telefoonnummer aan hem toebehoort. [63] Dit telefoonnummer heeft op 5 maart 2019 om 01:25:03 uur een zendmast op de Ratio 6 te Duiven aangestraald. Deze zendmast staat in de directe omgeving van de pinautomaat waar de mislukte transactie heeft plaatsgevonden. [64]
Een verbalisant heeft de camerabeelden van de ABN AMRO pinautomaat in Duiven bekeken. Dit leverde de volgende bevindingen op. Om 01:17:12 uur rijdt een voertuig vanaf de Rijksweg de parkeerplaats recht tegenover de pinautomaat op. Dit voertuig lijkt een donkere kleur te hebben. Om 01:18 uur is zichtbaar dat er een persoon bij de pinautomaat komt. Hij draagt een zwarte muts, een paars/blauwe jas, een zwarte broek en zwarte schoenen. Hij lijkt een geelkleurige pas vast te hebben. Vervolgens is zichtbaar dat deze persoon in totaal drie keer een op een pas gelijkend voorwerp uit in de pinautomaat haalt. Ook kijkt deze persoon op een papiertje dat hij uit zijn rechter jaszak haalt. Om 01:20:47 uur loopt deze persoon weg bij de pinautomaat. [65]
De rechtbank constateert dat er een verschil bestaat tussen de tijdsnotering van de pintransacties enerzijds en de telefoongegevens en camerabeelden anderzijds. De rechtbank is echter van oordeel dat de tijdstippen van de telefoongegevens en de camerabeelden aansluiten bij de tijdlijn die opgemaakt kan worden uit de verklaring van [medeverdachte 2] en de onder feit 2 en 4 bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal daarom hiervan uitgaan.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de poging tot diefstal door gebruik te maken van de creditcard en de bijbehorende pincode.
Feit 6 (Onderzoek Walstro , zaaksdossier 3):
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) bevond zich op 2 februari 2019 in zijn woning aan de [adres 4] te Ooij. Omstreeks 23:35 uur hoorde [slachtoffer 5] ineens de klink van de achterdeur, die niet op slot zat. Hij stond op van de bank omdat hij niemand verwachtte. Op dat moment zag hij een man met een zakdoek voor zijn mond naar hem toe komen rennen. De man had een breekijzer bij zich. Hij ging achteruit op de bank liggen met zijn handen in de lucht. De man drukte hem tegen zijn rug op de bank. [slachtoffer 5] hoorde de man roepen dat hij iets van geld wil. [slachtoffer 5] riep
“boven”.
Ondertussen zag hij dat er nog twee mannen mijn huis binnen kwamen. Een van hen had een bivakmuts op. Een van de twee mannen had een zwart vuurwapen bij zich en hield dat op [slachtoffer 5] gericht. De andere man had een mes bij zich.
[slachtoffer 5] hoorde twee personen de trap op lopen, naar boven naar de slaapkamers. Hij lag nog op zijn buik op de bank. De man die [slachtoffer 5] op de bank duwde, zei tegen hem dat hij zijn handen op zijn rug moest doen. Nadat hij dat had gedaan, werden zijn polsen aan elkaar getaped. De mannen die naar boven waren gegaan, kwamen weer terug. Ze zeiden tegen de man beneden dat ze boven niks konden vinden. De mannen besloten dat [slachtoffer 5] mee moest naar boven. Hij werd op zijn rug geduwd en aan zijn polsen omhooggetrokken. De twee andere mannen liepen voor [slachtoffer 5] naar boven, de man die zijn polsen vasthield, liep achter hem. Ze liepen met zijn vieren naar de slaapkamer van zijn moeder. Een van de mannen vroeg waar het geld was. [slachtoffer 5] zei dat de portemonnee van zijn moeder achter de klok lag. Een van de twee mannen pakte de portemonnee. Een van de mannen stak de portemonnee in zijn zak. [slachtoffer 5] schreeuwde dat de mannen hem los moesten laten. De mannen zeiden steeds dat hij rustig moest doen. Hij hoorde de mannen zeker drie keer zeggen dat ze hem in zijn been moesten schieten. [slachtoffer 5] stribbelde steeds tegen en schreeuwde om de mannen af te schrikken.
Met twee mannen moest hij mee naar zijn eigen slaapkamer. Daar pakte een van de mannen zijn spaarpot met muntgeld. Voorts werd de portemonnee van [slachtoffer 5] door een van de mannen in zijn jaszak gestoken. In de portemonnee zat € 20,-; een VGZ-pas, ID-kaart, rijbewijs, Rabobankpas en kentekenpasje van zijn auto.
De mannen vroegen [slachtoffer 5] naar de pincodes van de bankpassen van hem en zijn moeder. [slachtoffer 5] gaf zijn pincode. Hij zei tegen de mannen dat hij de pincode van zijn moeder niet wist. Vervolgens werd [slachtoffer 5] door de man die hem vasthield met een koevoet op zijn been geslagen. [slachtoffer 5] gaf de mannen vervolgens een code die hij had verzonnen. De man met de koevoet zei dat tegen [slachtoffer 5] dat hij niet moest liegen. [slachtoffer 5] werd vervolgens op de slaapkamer van zijn moeder gezet. De man van de koevoet zei dat hij daar moest blijven staan. De deur werd op een kier gezet en later dicht getrokken. [slachtoffer 5] hoorde vervolgens de mannen vertrekken en een auto wegrijden. [66]
De beoordeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal in een woning met geweld en bedreiging met geweld.
Zij overweegt hiertoe het volgende.
Op 2 februari 2019 om 20:02:48 uur wordt door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij [medeverdachte 3] een sms-bericht ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] , met als inhoud:
“Yo heb goeie tori. Kanje driver fixxe?”
Om 21:03:12 uur stuurt [medeverdachte 3] een sms-bericht terug naar [verdachte] , met als inhoud:
“ [telefoonnummer 3] ”. [67] Dit telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] . [68]
[medeverdachte 2] heeft verklaard:
“Ik werd gebeld door [medeverdachte 3] (Rechtbank: [medeverdachte 3] ) en [verdachte] (Rechtbank: [verdachte] ) toen ik bij mijn ex-vriendin [ex-vriendin] was. Eerst vroeg [medeverdachte 3] mij via de telefoon of ik chauffeur wilde zijn. Hij vroeg of ik wilde rijden naar de plaats Ooij. (...) Ik zei toen dat dat goed was. Ik heb toen niet gevraagd voor wat ik daar hen moest rijden. Er werd niet gezegd waarvoor het was. Het was dezelfde avond als de overval. Ik weet niet hoe laat ik toen ben weggereden vanaf de woning van mijn ex-vriendin in [woonplaats 3] . Ik heb [medeverdachte 3] opgehaald (…). Ik ben toen samen met [medeverdachte 3] in de auto naar de parkeerplaats bij de [supermarkt] op de [locatie 2] gereden. Daar stapten [verdachte] en die [medeverdachte 4] in. Ik was toen met mijn [merk auto 2] . Dit is dezelfde auto die ik ook gebruikt heb bij de overval op de [adres 3] . [medeverdachte 3] zei tegen mij dat ik naar Ooij moest rijden. Hij vertelde nog steeds niet waarom ik daar heen moest rijden. (...) Iemand van hen wees mij de weg. Ik reed via een dijk naar Ooij. (...) Toen kamen we in het dorp terecht. Toen deden de drie anderen in een keer bivakmutsen op en stapten ze uit de auto. Ik moest de auto ergens parkeren zodat we zo snel mogelijk weer weg konden gaan. Ik wist toen nog niet dat ze een overval gingen plegen. Het kon ook gaan om een inbraak. Ik parkeerde mijn auto in een straat die ik niet kende. Ze liepen richting een huizenblok. Ik kon echter niet zien of ze ergens naar binnen gingen. (…) ze waren donker gekleed.
Na ongeveer 10 minuten kwamen ze terug gerend naar mijn auto. Ze stapten meteen in de auto. Ik weet niet meer wie er voor of achterin gingen zitten. [medeverdachte 3] riep dat ik moest gaan rijden en hij wees mij de weg. We reden via dezelfde dijk terug naar [woonplaats 4] naar de woning waar [medeverdachte 4] woont nabij de [supermarkt] . [verdachte] en [medeverdachte 4] stapten uit en ik ben met [medeverdachte 3] naar [woonplaats 5] gereden. Ik heb [medeverdachte 3] afgezet bij de woning waar hij woonde. Hierna ben ik naar [woonplaats 1] gereden. Daar was mijn ex-vriendin [ex-vriendin] bij haar vriendin [voornaam]
Ik heb haar verteld dat ik naar Ooij was gereden en dat ik het raar vond dat die anderen bivakmutsen op deden. Toen heb ik diezelfde nacht daar in [woonplaats 1] op internet gezocht en kwam er toen achter dat er een overval gepleegd was in Ooij.
(…) Voor dit heb ik niets gekregen. (…) Ik heb steeds geld gekregen van [verdachte] . (…) Ik zou er iets voor krijgen maar ik heb er niets van gezien. Voor de inbraak bij de [benadeelde 4] heb ik ook niets gekregen.” [69]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte 2] heeft voorafgaande aan de woningoverval contact had met [verdachte] . [verdachte] belt om 21:03 uur naar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] belt om 21:08 uur naar [verdachte] . De telefoon van [medeverdachte 2] straalde op dat moment de zendmast in [woonplaats 3] aan. Vervolgens vindt er rond 21:56/21:58 en 22:30/22:37 uur onderling telefonisch contact plaats waarbij de telefoon van [medeverdachte 2] de zendmast in [woonplaats 4] aanstraalt. Om 00:21 uur belt [medeverdachte 2] uit naar zijn vriendin [ex-vriendin] en straalt daarbij de zendmast in [woonplaats 5] aan. [70]
Op 2 februari vanaf 20:00 uur wordt veelvuldig gebeld door of naar [verdachte] met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] . Vanaf 22:43 uur vindt er onderling geen contact meer plaats, tot de volgende dag om 11:36 uur. [71]
[verdachte] heeft zijn betrokkenheid bij het feit ontkend. Ten aanzien van het sms-bericht
“Yo heb goeie tori. Kanje driver fixxe?”heeft [verdachte] verklaard dat hij met ‘tori’ een klusje of een handeltje in wiet heeft bedoeld, niet een woningoverval.
De rechtbank overweegt dat het woord ‘tori’ volgens het straatwoordenboek onder andere : ‘overval – kraak zetten – verhaal halen’ betekent. [72] Uit de aangifte van [slachtoffer 5] volgt dat er 2,5 uur na het sms-bericht een woningoverval heeft plaatsgevonden. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] volgt dat hij was gevraagd door [verdachte] om te rijden en dat hij naar Ooij is gereden met onder meer [verdachte] waar de woningoverval heeft plaatsgevonden. Op basis hiervan stelt de rechtbank dat met ‘tori’ (woning)overval is bedoeld.
Gelet op het sms-bericht dat [verdachte] 2,5 uur voor de overval heeft gestuurd aan [medeverdachte 3] (waaruit blijkt dat hij een bestuurder nodig heeft voor een woningoverval); de overige telefonische onderlinge contacten met de medeverdachten in de uren voorafgaande aan de woningoverval en voorts gelet op de gedetailleerde verklaring van [medeverdachte 2] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] betrokken was bij de woningoverval in Ooij.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Zij zijn samen naar Ooij gereden en zijn samen de woning binnengedrongen. Zij droegen donkere en gezicht bedekkende kleding, een breekijzer, vuurwapen en een mes. Daar werd aangever [slachtoffer 5] tegen de bank gedrukt en vastgebonden met tape. Er werd om geld geroepen. Twee van de drie verdachten gingen op zoek naar het geld. Toen zij dat niet konden vinden, moest verdachte met hun alle drie mee naar boven. Boven werd aangever gedwongen de pincodes af te geven van de aangetroffen pinpassen. Door een van de verdachten werd aangever op zijn been geslagen.
Verdachte heeft (tenminste) door zijn donkere, gezicht bedekkende kleding, het binnen dringen van de woning en het dragen van een wapen bijgedragen aan het scheppen van een dreigende sfeer. Nu verdachte geen verklaring heeft afgelegd over zijn specifieke rol, heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Uit verdachtes handelen leidt de rechtbank zijn opzet op de diefstal met geweld en bedreiging met geweld af.
Conclusie
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen en in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn mededaders schuldig hebben gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld.
Feit 7 (Onderzoek Walstro , zaaksdossier 3):
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ter zake van dit feit ontbreekt, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Feit 8 (Onderzoek Walstro , zaaksdossier 3):
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ter zake van dit feit ontbreekt, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Feit 9 (Onderzoek [bedrijf 1] , zaaksdossier 4):
De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen in het dossier niet de overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Feit 10 (Onderzoek [bedrijf 2] , zaaksdossier 5):
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ter zake van dit feit ontbreekt, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Feit 11 (onderzoek [benadeelde 4] , zaaksdossier 6)
Uit de aangifte namens [benadeelde 4] blijkt dat er tussen 23 maart 2019 en 28 maart 2019 werd ingebroken in het [benadeelde 4] aan de [adres 12] . De buitendeur aan de achterzijde van het gebouw was opengebroken. Deze deur was beveiligd met drie dievenklauwen. Er was schade aan de deur en het kozijn ter hoogte van de dievenklauwen. In het gebouw stonden kasten van staal, allemaal met een slot afgesloten. Deze kasten waren ook opengebroken. De volgende goederen waren weggenomen: één fles whisky; aggregaat; klein gereedschap; kettingzaag, merk Makita; bouwradio, merk Makita; 10 stuks walkietalkies, merk Alecto, met 5 opladers. [73]
[medeverdachte 2] heeft verklaard:
“V: Wat weet je te vertellen over een inbraak in Wijchen bij de [benadeelde 4] ?
A: Het was niet echt een inbraak . Ze hadden namelijk zelfs de sleutels gewoon bij. Ik bedoel dan een van die jongens.
V: Heb je gereden in je auto?
A: Ja (...) Er zaten in mijn auto vier jongens en ik. (...) Ik zag wel dat ze terugkwamen met wat gereedschapsdingen. Ze hadden een soort radioachtig iets. (...) Ze hebben die spullen achter in mijn auto gelegd. Daarna gingen we naar de woning van een van die jongens in [woonplaats 6] . Daar hebben we de spullen eruit gehaald en in zijn woning gelegd. (...) Toen kwamen ze terug en toen heb ik de overige drie jongens naar huis gebracht. (...)
V: Hoe waren de jongens gekleed toen ze het [benadeelde 4] in gingen?
A: Gewoon in het zwart allemaal en een bivakmuts op ook. (…) het is zo dat toen we rondreden en de jongens zeiden dat er wat te halen was daar ze ook mijn navigatiesysteem ingesteld hadden. De navigatie hebben ze ingesteld op mijn telefoon. Een van de jongens is in [wijk] bij de woning afgezet en eentje in het centrum bij zijn woning. Ik ben toen met die andere jongen naar [woonplaats 5] gereden. (…)
V: Heb jij daarna nog gezocht op internet naar soortgelijke gereedschappen dan die gestolen waren in Wijchen?
A: Ik had wel een en ander opgezocht, dat klopt. Ik wilde weten wat ze waard waren ongeveer. Voor de rest niks bijzonders.” [74] “V: Wat kwam er na Ammerzoden?
A: De [benadeelde 4] . [verdachte] ( [verdachte] ) belde me op en vroeg wat ik aan het doen was. Ik wist niet dat hij zou gaan bellen. Hij zei, kom naar [wijk] toe, dan gaan we naar Wijchen. (…) Ik heb niet gevraagd waarom, ik ben gewoon gegaan. Ik ben naar [verdachte] toe gegaan en heb hem bij [wijk] , bij die parkeerplekken bij het winkelcentrum, opgehaald. Hij stapte in en zei yo alles goed, kom we gaan naar Wijchen toe. Hij wees de weg naar Wijchen. (...) We kwamen bij het huis aan van iemand, maar ik weet niet precies hoe diegene heet. Het was een blanke kleine jongen. Hij was kleiner dan ik en ietsje dunner dan ik. Hij droeg een pet en jas. Ik denk dat hij 24 of 25 was ongeveer. Hij had zwart haar, kort. Iedereen noemde hem [naam 19] (fonetisch). (…) We gingen daar sigaretten roken, even zitten. [verdachte] en [medeverdachte 1] en hij waren er. [medeverdachte 1] was er al. (...) We gingen toen in mijn auto. Een van die jongens zette de navigatie aan naar de [benadeelde 4] via mijn telefoon. [verdachte] vroeg om mijn telefoon, om het adres in te voeren. Hij vroeg of ik mijn telefoon kon geven, zodat hij iets op kon zoeken. Wat hij precies op zocht wist ik niet precies, maar ik hoorde wel navigatiegeluid. Ik weet niet waarom hij mijn telefoon wilde. [verdachte] zat voorin in de auto, [medeverdachte 1] en [naam 19] zaten achterin. Er was nog iemand, dat was die [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] was ook al in die woning.
V: Wanneer wist je wat de bestemming was?
A: Toen ik opeens in een gebied reed waar bos was en één huis stond. Toen stond ik met de achterkant van mijn auto langs de weg stil en stapten zij uit. Ze hadden nog geen mutsen op gedaan. Even later deden ze mutsen op, die hadden ze waarschijnlijk in hun jas of zak, dat heb ik niet gezien. (...) Zij gingen daar naartoe lopen met zijn allen. Ze zeiden tegen mij dat ik maar even hier moest wachten. Ik heb in de auto zitten wachten. Dan duurt het tien minuten ongeveer. Eentje kwam terug met een soort radio van Makita, een soort blauwe radio. Ik heb verder niet goed kunnen zien wat ze hebben meegenomen. Iedereen stapte in de auto. Daarna gingen we weer weg. We gingen terug naar de woning in Wijchen. (…) Iedereen stapte uit. Ik bleef in de auto wachten. Ze haalden de radio eruit. (…) [verdachte] kwam alleen terug en ik ben met hem terug naar Nijmegen gegaan. Ik vroeg aan hem wat ze hadden meegenomen. Hij zei dat ze best wel wat mee hadden genomen, maar hij zei niet wat. Ik heb [verdachte] afgezet op dezelfde plek als waar ik hem heb opgehaald en ben naar [woonplaats 5] toe gegaan. (…) Voor de [benadeelde 4] heb ik niets gekregen. Ze zouden alles verkopen en dan geld geven.” [75]
[medeverdachte 1] heeft verklaard:
“A: (…) inbraak bij een [benadeelde 4] . Ik wil ook bekennen dat ik daar ook bij aanwezig was en dat ik spullen heb weggehaald daar. (...) Het komt erop neer dat er een tip was van iemand dat er collectebussen aanwezig waren in dat [benadeelde 4] in Wijchen. (...) Ik werd daar opgehaald door een jongen in een auto, dat was dezelfde jongen die ook chauffeur was naar Ammerzoden. Het was ook in dezelfde auto. (…) Er zijn drie of vier jongens mee gegaan. (...) De bestuurder bleef daar in de auto wachten. 1 jongen die met ons mee was had de sleutel van het gebouw. Die jongen heeft de deur aan de achterzijde van het gebouw bij een pleintje geopend met de sleutel. We zijn toen naar binnen gegaan. Ik ben naar binnen gegaan; de jongen die de sleutel had en nog 1 of 2 jongens.
We zijn binnen op zoek gegaan naar die collectebussen maar we hebben die niet gevonden. We vonden wel een bladblazer, een radio en nog wat elektrische apparatuur.” [76]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte 2] werd op 28 maart 2019 om 01:05 uur via Safari op Google Maps gezocht op “ [adres 12] ” en blokhut [adres 12] ”. Op 28 maart 2019 om 02:38 uur werd gezocht via google.nl op Makita, om 02:39 uur Makita aggregaat, en om 02:39:14 uur werd gezocht via www.makita.nl naar EG441 A-4-takt Generator. Om 02:39:27 uur werd gezocht via www.mtools.nl/machines/makitatgenerator op “Makita Generator online” kopen. Op 28 maart 2019 om 02:39:52 uur werd gezocht op www.mtools.nl/makita-EG671 a-4-takt-generator. [77]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte 2] werd op 27 maart 2019 tussen 18:42 uur en 21:20 uur meerdere malen contact gezocht met het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] . Na 21:20 uur is er geen telefonisch contact meer tot 28 maart 2019 om 18:03 uur. [78] Voorts heeft het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2] om 21:47 uur contact met het nummer [telefoonnummer 6] , in gebruik bij [medeverdachte 4] . [79]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik bij [medeverdachte 2] straalt op 27 maart 2019 vanaf 21:47 uur tot en met 23:03 uur zendmasten aan in Nijmegen. Van 23:24 uur tot 1:19 uur straalt het nummer zendmasten aan in Wijchen; tot 23:56 uur aan de [adres 14] 171 en om 1:19 uur aan de [adres 13] , in de nabije omgeving van de plaats delict. [80]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdachte 1] straalt op 28 maart 2019 tot 23:08 uur zendmasten aan in Nijmegen en vanaf 00:06 uur zendmasten in Wijchen; om 02:42 uur straalt het nummer de zendmast aan de [adres 14] te Wijchen aan. De locatie van deze zendmast is gelegen in de buurt van de plaats delict. [81]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] straalt op 27 maart 2019 tussen 23:24 uur en 23:56 uur eveneens de mast van de [adres 14] te Wijchen aan. Op 28 maart 2019 om 01:19 uur straalt dat telefoonnummer de mast aan de [adres 13] , in de nabije omgeving van de plaats delict, aan. [82]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] in gebruik bij [medeverdachte 4] heeft op 27 maart 2019 om 20:03; om 21:00 en om 21:47:49 uur telefonisch contact met het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] . [83]
Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] in gebruik bij [medeverdachte 4] bevat vanaf 27 maart 2019 21:47:59 uur tot 28 maart 2019 om 5:47 uur geen registraties . [84]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] is voorafgaande aan de inbraak op 28 maar 2019, om 18:42 uur uitgebeld naar [medeverdachte 2] ; het nummer werd om 20:15 uur gebeld door [medeverdachte 1] , om 20:51 uur is uitgebeld naar [medeverdachte 2] ; [medeverdachte 2] heeft ingebeld om 20:57 uur; met het nummer is om 21:20 uur uitgebeld naar [medeverdachte 1] en om 21:47 uur uitgebeld naar [medeverdachte 4] . Vervolgens vindt er geen telefonisch contact meer plaats tussen het nummer in gebruik bij [verdachte] en een van de andere verdachten tot 15:30 uur op 28 maart 2019. [85]
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het adres van de [benadeelde 4] voorafgaande aan de inbraak is ingevoerd in zijn telefoon voor de navigatie. Uit de bovengenoemde telefoongegevens kan worden afgeleid dat het adres van de [benadeelde 4] op 28 maart 2019 om 1:05 uur is opgezocht. [medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat hij na de inbraak de waarde van het gestolen gereedschap heeft opgezocht op internet. Uit de bovengenoemde telefoongegevens blijkt dat hij deze data heeft opgezocht vanaf 02:38 uur. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de inbraak in het gebouw van de [benadeelde 4] heeft plaatsgevonden op 28 maart 2019 tussen 1:05 uur en 2:38 uur. Voorts blijkt uit bovengenoemde bewijsmiddelen dat de telefoonnummers van [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] voor en/of tijdens die tijdstippen zendmasten aanstralen in Wijchen in de (nabije) omgeving van de plaats delict.
De verklaring van [medeverdachte 2] is gedetailleerd en wordt op diverse onderdelen ondersteund door de overige inhoud van het dossier. Bovendien wordt de verklaring van [medeverdachte 2] bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 1] . De rechtbank heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte 2] .
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen en in samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] als chauffeur heeft gereden naar de [benadeelde 4] in Wijchen, en dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en een onbekend gebleven persoon (genaamd [naam 19] ), samen het [benadeelde 4] zijn ingegaan en daar een aggregaat, (Makita) gereedschap, portofoons en een bouwradio hebben weggenomen. Nu er schade aan de deur van het gebouw en aan de kasten is veroorzaakt, is de rechtbank van oordeel dat verdachten zich de toegang tot het gebouw hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zich hebben gebracht door middel van braak/verbreking. Dat een van de verdachten mogelijk een sleutel van een deur van het gebouw had, maakt het vorenstaande niet anders.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met anderen het feit heeft begaan.
Feit 12 (Onderzoek [vestigingsplaats] , zaaksdossier 7):
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ter zake van dit feit ontbreekt, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1 t/m 6 en 11 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onderzoek Pimpernel , zaaksdossier 1:
1.
hij op
of omstreeks20 maart 2019, te Ammerzoden,
in de gemeente Maasdriel, omstreeks 23.30 uur,
in ieder gevalgedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 mobiele telefoons en
/of ongeveer 1000 Euro contant geld en/of tweeeen horloge
s (merk Rolex
en Breitling), in elk geval enig goeden
/ofenig geldbedrag, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
),
  • voorzien van (een) hamer(s),
  • voornoemde woning is/zijn binnen gedrongen en
  • tegen die [slachtoffer 1] en
  • aan voornoemde [slachtoffer 1] en
Onderzoek Hoefblad , zaaksdossier 2:
2.
hij op
of omstreeks4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • ongeveer 150 Euro en
  • ongeveer2 gouden baren en
    /of
  • 3 bankpassen (AMB AMRO, ING en Rabobank) en een creditcard met de bijbehorende pincodes en
  • een kluis, inhoudende onder meer gouden munten, sieraden, diverse aktes en aandelen registers en
  • meerdere horloges en
  • een aanzienlijke hoeveelheid sieraden,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag,geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • ongeveer 150 Euro en/of
  • ongeveer 4 gouden baren en/of
  • 3 bankpassen (AMB AMRO, ING en Rabobank) en een creditcard met de bijbehorende pincodes en/of
  • een kluis, inhoudende onder meer gouden munten, sieraden, diverse aktes en aandelen registers en/of
  • meerdere horloges en/of
  • een aanzienlijke hoeveelheid sieraden,
in elk geval van enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en), dat verdachte en
/ofzijn mededader(s),
  • voorzien van
  • voornoemde woning
  • aan voornoemde [slachtoffer 3] en
  • tegen die [slachtoffer 3] en
  • die [slachtoffer 3]
  • voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in een kamer in voornoemde woning heeft/hebben opgesloten en/of de toegangsdeur van die kamer op slot heeft/hebben gedraaid;
3.
hij op
of omstreeks4 maart 2019 in de gemeente Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 3] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
opzettelijk wederrechtelijk [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben hij, verdachte en
/of één of meer vanzijn mededader
(s
)die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] in een kamer in hun woning
heeft/hebbenopgesloten en
/ofde toegangsdeur van die kamer op slot
heeft/hebbengedraaid;
4.
hij op
of omstreeks 4/5 maart 2019, in de gemeente Arnhem, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met behulp van een bankpas (ING) en een bankpas (Rabo) ten name van [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 en 1250 Euro,
in elk geval enig geldbedrag,geheel
of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
) zich de toegang de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of totde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door de (geheime) pincode van voornoemde bankpas te gebruiken, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd waren,
in ieder gevaldoor middel van een valse sleutel;
5.
hij op
of omstreeks5 maart 2019, in de gemeente Duiven, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en
zich de toegang de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of totde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, de (geheime) pincode van een creditcard (ABN AMRO)
en een bankpas (ABN AMRO)heeft gebruikt, terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)door de rekeninghouder van de bankpas niet tot dat gebruik gerechtigd of gemachtigd waren;
Onderzoek Walstro , zaaksdossier 3:
6.
hij op
of omstreeks2 februari 2019, te Ooij,
in de gemeente Berg en Dal,in een woning gelegen aan de [adres 4] , tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee en
/of ongeveer20 Euro en
/ofeen VGZ pas en
/ofeen ID-kaart en
/ofeen rijbewijs en
/ofeen kentekenpas en/of een Rabobank bankpas en
/ofeen ING bankpas en
/oféén
of meerderebijbehorende pincode
s,
in elk geval enig goed en/of enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij verdachte en/of zijn mededader(s),
  • voorzien van
  • die [slachtoffer 5] met kracht in de rug heeft/hebben geduwd en/of op de bank heeft/hebben geduwd en/of tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat ze geld willen, in ieder geval woorden van gelijke aard en/of strekking en
  • de polsen van die [slachtoffer 5] aan elkaar heeft/hebben getaped en
  • die [slachtoffer 5] vervolgens mee naar boven heeft/hebben genomen en
  • meermalen, in ieder geval éénmaal, tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij rustig moest doen en dat ze hem in zijn been zouden schieten en dat
  • die [slachtoffer 5]
Onderzoek inbraak [benadeelde 4] , zaaksdossier 6:
11.
hij
in of omstreeks de periode van 23 maart 2019 tot en metop 28 maart 2019, in de gemeente Wijchen, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, eenaggregaat en
/ofeen hoeveelheid (Makita) gereedschap en
/ofportofoons en
/ofeen bouwradio,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en verbreking
, inklimming.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 5:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
Ten aanzien van feit 6:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of die diefstal gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van feit 11:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder de feiten 1 t/m 6, 9 en 11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gesteld dat de spijkerbroek met gaten aan verdachte kan worden teruggegeven.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de straftoemeting.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 1 mei 2020;
- een voorlichtingsrapportage van reclassering Inforsa, gedateerd 10 september 2019.
Verdachte heeft zich in een periode van twee maanden schuldig gemaakt aan drie woningovervallen. De overvallen vonden steeds laat op de avond plaats, terwijl de slachtoffers op de bank zaten of al in bed lagen. De overvallers droegen bivakmutsen, handschoenen en donkere kleding. Ook hadden zij steeds wapens bij zich, waaronder in twee gevallen een (imitatie)vuurwapen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers onder bedreiging geld, goud, bankpassen, sierraden en andere goederen afhandig gemaakt. Bij de woningoverval in Nijmegen hebben zij de slachtoffers na de overval opgesloten in een kamer van de woning en zijn zij zelf vertrokken om met de gestolen bankpassen te gaan pinnen in Arnhem en Duiven, waarbij de transactie in Duiven niet is geslaagd. Pas na enige tijd zijn de bewoners door de politie uit deze kamer bevrijd. Bij de woningoverval in Ooij is het slachtoffer door een van de daders met een koevoet tegen het been geslagen en zijn diens handen met tape vastgebonden. Daarnaast heeft verdachte zich nog schuldig gemaakt aan de inbraak bij de [benadeelde 4] in Wijchen.
Verdachte heeft door zo te handelen de slachtoffers in sterke mate angst aangejaagd. Zij zijn overvallen terwijl zij verbleven in hun eigen woning of een gastenverblijf: de plek waar ieder mens zich juist veilig zou moeten kunnen voelen. Door deze gebeurtenissen is het veiligheidsgevoel van de bewoners in sterke mate aangetast en ook in de samenleving leiden nieuwsberichten over gewapende woningovervallen tot gevoelens van afschuw en angst. Ook hebben verdachte en zijn mededaders er blijk van gegeven dat zij geen respect hebben voor de eigendommen van anderen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bij al deze delicten een leidende rol heeft gespeeld en anderen heeft gevraagd om deel te nemen aan het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank overweegt dat uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in het recente verleden is veroordeeld in verband met geweldsdelicten. Ook is gebleken dat verdachte in 2013 is veroordeeld voor een gewelddadige straatroof en in 2010 voor een diefstal met geweld en afpersing. De rechtbank constateert dat verdachte kennelijk geen lering heeft getrokken uit de straf die hem voor deze feiten werden opgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de bovenstaande overwegingen alleen de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend is. De rechtbank zal wel in straf verminderende zin rekening houden met het feit dat zij, anders dan de officier van justitie, niet bewezen acht dat door verdachte en zijn mededaders geweld is gebruikt bij de woningoverval in Nijmegen. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraken bij [bedrijf 1] .
Gelet op al het voorgaande en gelet op straffen die door strafrechters in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren passend en geboden.
Ten aanzien van het beslag:
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave aan verdachte worden gelast van de spijkerbroek met gaten (voorwerpnummer: B.04.04.001), die volgens verdachte aan hem toebehoort.
De rechtbank heeft ter terechtzitting begrepen dat er mogelijk nog beslag zou rusten op andere goederen. Nu de rechtbank niet beschikt over een beslaglijst en er omtrent deze goederen ook geen concrete verzoeken zijn gedaan, kan de rechtbank geen beslissing nemen ten aanzien van deze goederen.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.860,58, bestaande uit € 860,58 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.081,72, bestaande uit € 81,72 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zich beide in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten. Beide partijen vorderen een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] is na het indienen van zijn vordering overleden. Zijn erfgenamen zullen voor wat betreft de vordering in zijn plaats treden.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de feiten 6 en 7. Gevorderd wordt een bedrag van € 8.190,50, bestaande uit € 690,50 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake het onder 6 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 860,30, bestaande uit € 110,30 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [bedrijf 2] , vertegenwoordigd door M.A.A.M. [slachtoffer 5] , heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 10 tenlastegelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 698,17, geheel bestaande uit materiële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij Stichting [benadeelde 4] , vertegenwoordigd door [benadeelde 1] , heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 11 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.190,-, bestaande uit materiële schade. Daarbij is toewijzing van de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen tot de volgende bedragen:
  • [slachtoffer 1] : € 2.860,58;
  • [slachtoffer 2] : € 2.081,72;
  • [slachtoffer 3] : € 5.000,-;
  • [slachtoffer 3] -Van de Akker: € 5.000,-;
  • [slachtoffer 5] : € 8.120,50;
  • [slachtoffer 6] : € 860,30;
  • [bedrijf 2] : € 698,17;
  • [benadeelde 4] : € 2.190,-.
Ten aanzien alle vorderingen heeft de officier van justitie toewijzing van de wettelijke rente verzocht en voorts oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie verzocht dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard voor dat deel van de vorderingen waarvoor hij geen toewijzing heeft verzocht.
Hij heeft daarnaast verzocht om te bepalen dat de vorderingen hoofdelijk worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, primair gelet op de bepleite vrijspraak, subsidiair omdat de vordering op alle onderdelen niet of onvoldoende onderbouwd is, met uitzondering van de reiskosten die zijn gevorderd door benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat deze vorderingen afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de gevorderde schade onvoldoende is onderbouwd met nadere informatie van bijvoorbeeld de huisarts, een psycholoog of een psychiater, zodat de vorderingen afgewezen of gematigd dienen te worden.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat het materiële deel toewijsbaar is en het immateriële deel niet althans onvoldoende onderbouwd is. Van (psychisch) letsel is niet gebleken.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging gesteld het immateriële deel niet althans onvoldoende onderbouwd is.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [bedrijf 2] heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 4] Stichting [benadeelde 4] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze vordering afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, primair gelet op de bepleite vrijspraak, subsidiair omdat de gevorderde bedragen discutabel zijn althans de gevorderde schade onvoldoende onderbouwd is.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (Onderzoek Pimpernel , Ammerzoden)
Materiele schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit onder 1 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering ten dele toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
-
Reiskosten € 136,92
De rechtbank overweegt dat de gevorderde reiskosten naar de rechtbank en naar slachtofferhulp geen rechtstreekse schade zijn en zal dit daarom behandelen bij de vergoeding van de proceskosten.
De reiskosten naar het politiebureau (€ 17,42) en naar de therapie (€ 49,38), zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en zullen worden toegewezen. Het totale bedrag aan toegewezen reiskosten komt daarmee uit op
€ 84,22.
-
Parkeerkosten € 28,80
De rechtbank overweegt dat de gevorderde parkeerkosten naar de rechtbank en naar slachtofferhulp geen rechtstreekse schade zijn en zal dit daarom behandelen bij de vergoeding van de proceskosten.
-
Kosten opgenomen verlofuren € 309,86
De rechtbank overweegt dat door de verdediging voor de kosten voor de opgenomen verlofuren aansluiting is gezocht bij het Besluit tarieven in strafzaken. Voornoemd besluit ziet op een vergoeding voor de tijd van een getuigenverhoor. In onderhavige vordering wordt schade gevorderd voor de uren waarvoor verlof is opgenomen. Hiervoor dient onder meer aangetoond te worden wat de benadeelde partij verdient en hoeveel uur hij als gevolg van deze strafzaak niet heeft kunnen werken, om de daadwerkelijke schade te kunnen vaststellen. De rechtbank is van oordeel dat dit in het onderhavige geval onvoldoende is onderbouwd en dat het een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert om dit nader te laten onderbouwen. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij voor dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
-
Eigen risico zorgverzekering € 385,-
De rechtbank acht uit de stukken en hetgeen ter zitting daarbij is toegelicht vooralsnog onvoldoende onderbouwd dat benadeelde partij op dit punt schade heeft geleden. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij voor dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade € 2.000,-
De benadeelde partij heeft naast materiële schade vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is naar het oordeel van de rechtbank door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Totale schade en toewijzing van de wettelijke rente
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot
materiële schadetoewijzen tot een bedrag van
€ 84,22, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 september 2019 (de dag van het instellen van de vordering) tot de dag van volledige betaling.
Proceskostenvergoeding
De benadeelde partij vordert vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding. Het gaat om reiskosten naar de rechtbank (€ 35,28) en naar slachtofferhulp (€ 17,42) en parkeerkosten op de dag van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak bij de rechtbank (€ 28,80). De rechtbank acht deze posten voldoende onderbouwd. Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze proceskosten worden tot op dit moment begroot op
€ 81,50.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (Onderzoek Pimpernel , Ammerzoden)
Materiele schade
De rechtbank overweegt als volgt.
-
Kosten opgenomen verlofuren € 81,72
De rechtbank overweegt dat door de verdediging voor de kosten voor de opgenomen verlofuren aansluiting is gezocht bij het Besluit tarieven in strafzaken. Voornoemd besluit ziet op een vergoeding voor de tijd van een getuigenverhoor. In onderhavige vordering wordt schade gevorderd voor de uren waarvoor verlof is opgenomen. Hiervoor dient onder meer aangetoond te worden wat de benadeelde partij verdient, om de daadwerkelijke schade te kunnen vaststellen. De rechtbank is van oordeel dat dit in het onderhavige geval onvoldoende is onderbouwd en dat het een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert om dit nader te laten onderbouwen. De rechtbank zal om die reden de benadeelde partij voor dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade € 2.000,-
De benadeelde partij heeft naast materiële schade vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet gesteld, noch onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (Onderzoek Hoefblad , Nijmegen)
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen door het onder de feiten 2 en 3 bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat.
Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, zal ten aanzien van de immateriële schade een bedrag van
€ 3.000,00worden toegekend aan beide benadeelde partijen. De benadeelde partijen zullen in het overige deel van hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wettelijke rente
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 4 maart 2019.
Proceskostenvergoeding
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt
en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten
worden tot op dit moment begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (Onderzoek Walstro , Ooij)
Materiele schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit onder 6 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering ten dele toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
  • Geldbedrag in de portemonnee € 20,-
  • Kosten nieuw rijbewijs € 39,74
  • Kosten nieuwe ID-kaart € 56,80
  • Kosten nieuwe Rabobankpas € 3,95
  • Kosten psychische hulp € 450,-
De rechtbank acht deze posten voldoende onderbouwd en zal de gevorderde bedragen toewijzen.
-
Kosten portemonnee € 50,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 25,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de gestolen portemonnee. Zij zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve dat deel van zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
-
Gepind geldbedrag € 70,-
De benadeelde partij zal voor dit deel niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 7 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve dat deel van zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
-
Reiskosten naar advocaat en officier van justitie € 20,80
De rechtbank overweegt dat deze reiskosten geen rechtstreekse schade zijn en zal dit daarom behandelen bij de vergoeding van de proceskosten.
Immateriële schade € 7.500,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 3.500,- aan immateriële schade kan worden toegewezen in verband met het bewezenverklaarde feit onder 6.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Totale schade en toewijzing van de wettelijke rente
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot
materiële schadetoewijzen tot een bedrag van
€ 595,49, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 (de dag van het instellen van de vordering) tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot de
immateriële schadetoewijzen tot een bedrag van
€ 3.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 februari 2019 tot de dag van volledige betaling.
De totale toegewezen schadebedraagt hiermee
€ 4.095,49.
Proceskostenvergoeding
De benadeelde partij vordert vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding. Het gaat om reiskosten naar de advocaat en naar het openbaar ministerie ter hoogte van € 20,80. De rechtbank acht deze posten voldoende onderbouwd. Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en die zij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op
€ 20,80.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (Onderzoek Walstro , Ooij)
Materiele schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit onder 6 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering ten dele toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
  • Kosten nieuwe ID-kaart € 56,80
  • Kosten nieuwe Rabobankpas € 4,50
De rechtbank acht deze posten voldoende onderbouwd en zal de gevorderde bedragen toewijzen.
-
Kosten portemonnee € 50,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 25,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de gestolen portemonnee. Zij zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve dat deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade € 750,-
De benadeelde partij heeft naast materiële schade vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst vallen niet onder het bereik van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet gesteld, noch onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Totale schade en toewijzing van de wettelijke rente
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot
materiële schadetoewijzen tot een bedrag van
€ 86,30, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 (de dag van het instellen van de vordering) tot de dag van volledige betaling.
Proceskostenvergoeding
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt
en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten
worden tot op dit moment begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2]
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 10 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vordering van de benadeelde partij Stichting [benadeelde 4] (Onderzoek [benadeelde 4] , Wijchen)
Ontvankelijkheid
De vordering is ingediend door [benadeelde 1] . De aangifte is ingediend door [naam 20] . Uit het proces-verbaal van bevindingen (p. DD-779) én uit openbare bronnen is het de rechtbank genoegzaam gebleken dat de voorzitter van het Stichting bestuur [benadeelde 1] is. [86] De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij in haar vordering kan worden ontvangen.
Materiële schade
Vast staat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit onder 11 rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering ten dele toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
-
Aggregaat € 500,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 100,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de gestolen aggregaat.
-
Portofoons € 240,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 100,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de 10 gestolen portofoons.
-
Bouwradio € 150,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 50,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de gestolen bouwradio.
-
Kasten € 400,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 100,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de 3 beschadigde kasten.
-
Deur € 900,-
De rechtbank is van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 500,- kan worden toegewezen ter vergoeding van de beschadigde (buiten)deur.
Voor het overige deel niet-ontvankelijk
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve dat deel van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Totale schade en toewijzing van de wettelijke rente
De rechtbank zal de vordering met betrekking tot
materiële schadetoewijzen tot een bedrag van
€ 850,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 augustus 2019 (de dag van het instellen van de vordering) tot de dag van volledige betaling.
Proceskostenvergoeding
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt
en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten
worden tot op dit moment begroot op nihil.
Ten aanzien van alle vorderingen benadeelde partij
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partijen voor dat hele bedrag aansprakelijk is. De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door een zijn mededaders is of wordt voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De (gevorderde en toegewezen) vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 7 t/m 10 en 12 tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing ten aanzien van het beslag:
 gelast de
teruggavevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten: een spijkerbroek met gaten (voorwerpnummer: B.04.04.001);
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 1 dag gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijkin haar vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 en 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 en 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 5], van een bedrag van
€ 4.095,49(vierduizend vijf en negentig euro en negen en veertig eurocent),
- de materiële schade ad
€ 595,49, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de immateriële schade ad
€ 3.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 20,80;
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
- de materiële schade ad
€ 595,49, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de immateriële schade ad
€ 3.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 51 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 2] :
 verklaart de
benadeelde partij [bedrijf 2] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Stichting [benadeelde 4] :
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 11 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van A.W. Elbersen en mr. J.M.P. van der Meulen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2020.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ON5R019030 Linde , dossiernummer PL0600-2019205618, gesloten op 26 oktober 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.NFI-rapport d.d. 30 juli 2019, p. DD-923.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD2-54.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. PD3-50.
5.Proces-verbaal bevindingen meldkamergesprek, p. DD-271.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. DD-7-9.
7.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. DD-30-31.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. DD-56.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-68.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-69.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-91.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-96.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-97.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-92.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-92.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD5-75-76.
17.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] , p. PD2-19-21; proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-19-21; proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1] , p. PD5-13-15; proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek [merk auto 1] , p. DD-818-832.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-32; proces-verbaal van bevindingen, p. DD-37-38; proces-verbaal van bevindingen, p. DZK-F-17-18.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. DZK-F-12-13.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. PD-72-73.
21.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. DD-56.
22.Proces-verbaal bevindingen, p. DD-269.
23.Proces-verbaal bevindingen, p. DD-285-286.
24.Proces-verbaal van aangifte door [medeverdachte 3] , p. DD-116-119.
25.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. aangetroffen telefoon op PD, p. DD-286.
26.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-964.
27.Proces-verbaal bevindingen n.a.v. aangetroffen telefoon op PD, p. DD-285.
28.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 3] , p. DD-939.
29.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-968.
30.Rapportage analyse onderlinge contacten pimpernel , p. DD-1093-1095.
31.Proces-verbaal van binnentreding woning [adres 1] , p. DZK-B-32; bijlage inbeslaggenomen goederen, p. DZK-B-34-36; proces-verbaal doorzoeking, p. DZK-B-42-43.
32.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-404-434; proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] , p. DD-435-443; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. DD-466-468; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , p. DD-469-476.
33.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-405.
34.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , p. DD-472-473.
35.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-98-102.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-98-116.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-132-146; proces-verbaal van bevindingen, p. PD1-146.
38.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD2-61.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. PD4-69.
40.Proces-verbaal persoonsdossier verdachte [medeverdachte 5] , p. PD6-5.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-589-590.
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD2-53.
43.Rapportage analyse contacten gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-976-978.
44.Rapportage analyse contacten gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-980-983.
45.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] , p. PD2-19-21; proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek [merk auto 1] , p. DD-818-832.
46.NFI-rapport d.d. 30 juli 2019, p. DD-922-923.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-535-537.
48.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-406.
49.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-405.
50.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , p. DD-467.
51.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-404-434; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. DD-466-468.
52.Schriftelijk bescheid in de vorm van een transactieoverzicht van rekeningnummer [rekeningnummer 1] , p. BOB-483-484.
53.Schriftelijk bescheid in de vorm van een transactieoverzicht van rekeningnummer [rekeningnummer 2] , p. BOB-470-471.
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-102-103.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-591-607.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-608-609.
57.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-100.
58.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD2-53.
59.Rapportage analyse contacten gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-976-978.
60.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. DD-404-434; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. DD-466-468.
61.Schriftelijk bescheid in de vorm van een transactieoverzicht van rekeningnummer [rekeningnummer 3] , p. BOB-490-491.
62.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-103.
63.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. PD2-53.
64.Rapportage analyse contacten gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-976-978.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-610-614.
66.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] , p. DD-619-620; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 5] , p. DD-630.
67.Rapportage Analyse histo [telefoonnummer 2] , p. DD-985; proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek telefoon [medeverdachte 3] , DZK Alg-111 rapportage analyse [telefoonnummer 1] Walstro , p. DD-1039.
68.Proces-verbaal van bevindingen tactisch onderzoek telefoon [medeverdachte 3] , DZK Alg-111 rapportage analyse [telefoonnummer 1] Walstro , p. DD-1039; verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 juni 2020.
69.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-135-137.
70.Rapportage Analyse histo [telefoonnummer 3] Walstro , p. DD-951.
71.Rapportage Analyse onderlinge contacten Walstro , p. DD-1097-1098.
72.Proces-verbaal van bevindingen, p. DZK-C-153; ECLI:RBONE:2013:BZ0509; ECLI:HR:2017:734.
73.Proces-verbaal van aangifte door [naam 20] , namens [benadeelde 4] te Wijchen, p. DD-772-773.
74.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-81-83.
75.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD1-104-105.
76.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD5-77-78.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. DD-789.
78.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-997.
79.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-995.
80.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-995-996.
81.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 5] , p. DD-1065.
82.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-995-996.
83.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 2] , p. DD-995; rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 6] , p. DD-1058-1059.
84.Rapportage analyse gebruiker [telefoonnummer 6] , p. DD-1058.
85.Rapportage analyse onderlinge contacten inbraak [benadeelde 4] , p. DD-1103.
86.https:// [benadeelde 4] .nl/organisatie/bestuur/