ECLI:NL:RBGEL:2020:3466

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
05/089251-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van een plofkraak met explosieve stoffen en criminele voorwerpen

Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee medeverdachten werd beschuldigd van de voorbereiding van een plofkraak. De zaak kwam voort uit een controle op 12 april 2019 bij een tankstation in Duiven, waar de politie een witte huurauto met verdachte en zijn medeverdachten aantrof. In de auto werden verschillende verdachte voorwerpen aangetroffen, waaronder gasflessen, jerrycans met benzine, bivakmutsen, handschoenen en een breekijzer. De rechtbank oordeelde dat de controle door de politie rechtmatig was en dat er geen sprake was van vormverzuimen die tot bewijsuitsluiting zouden leiden. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de criminele activiteiten, maar de rechtbank oordeelde dat de combinatie van de aangetroffen voorwerpen en de omstandigheden duidden op een concrete voorbereiding voor een plofkraak. De rechtbank achtte het feit bewezen en veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank legde ook een verbeurdverklaring op voor de in beslag genomen voorwerpen die verband hielden met het misdrijf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/089251-19
Datum uitspraak : 8 juli 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
raadsman: mr. T.W. Gijsberts, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 juli 2019, 9 oktober 2019, 15 januari 2020 en 24 juni 2020.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte is verweten dat hij zich samen met een of meer anderen dan wel alleen schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van een plofkraak.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
Vooraf
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat sprake is van twee vormverzuimen die elk afzonderlijk, dan wel in ieder geval gezamenlijk, tot bewijsuitsluiting van alle in de auto aangetroffen voorwerpen dienen te leiden.
Met betrekking tot de controle is opgemerkt dat artikel 8 Politiewet geen grondslag biedt voor het vorderen van inzage in het rijbewijs, kentekenbewijs en huurcontract. Voor wat betreft artikel 160 Wegenverkeerswet is aangevoerd dat de verbalisanten verdachte niet als bestuurder hebben mogen aanmerken en hij om die reden onrechtmatig is gecontroleerd. Vervolgens is met het openen van het achterportier van de auto (voor het wegrennen van verdachte) zonder verdenking een begin gemaakt met de doorzoeking. Nu hiervoor evenmin toestemming door verdachte is gegeven, is ook deze doorzoeking onrechtmatig geweest.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat al het handelen van de verbalisanten rechtmatig is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
Op 12 april 2019 waren de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] belast met de surveillance.
Omstreeks 20:05 uur zagen zij bij één van de [merk 1] -benzinepompen aan de rijksweg A12 (ter hoogte van Duiven) een witte [merk 2] met kenteken [kenteken] staan. Deze auto werd, net als bijna elke dure auto richting de grens (aldus [verbalisant 1] bij de rechter-commissaris), nagetrokken. Uit de politiesystemen kwam naar voren dat het een huurauto betrof. Het was de verbalisanten ambtshalve bekend dat dit soort snelle huurvoertuigen gebruikt wordt voor criminele activiteiten. Ook de combinatie trok de aandacht: zeer jonge jongens, zeer dure auto, een huurvoertuig en tot slot de meldingen. Bij een eerdere controle was geregistreerd dat de bijrijder in deze auto vuurwapengevaarlijk (code 4) was en veel antecedenten op zijn naam had staan.
De verbalisanten zagen vervolgens een man aan de bestuurderszijde instappen en vroegen hem, verdachte [verdachte] , naar zijn rijbewijs. Ook zagen zij een man op de bijrijdersstoel en een man op de achterbank. Verder werd gevraagd naar de documenten van de auto (het kentekenbewijs en huurcontract). Het huurcontract bleek op naam van [naam] te staan.
Door het geopende portier aan de bestuurderszijde zag de verbalisant [verbalisant 1] vervolgens onder meer vuilniszakken en een voorwerp gelijkend op een zwarte trechter liggen. Gevraagd naar wat ze met het gehuurde voertuig van plan waren, antwoordde [verdachte] dat ze een weekend plezier gingen maken. Verbalisant [verbalisant 1] vroeg hierop of hij in de kofferbak mocht kijken. [verdachte] gaf hiervoor toestemming en opende de kofferbak. In de kofferbak werden vervolgens twaalf met vloeistof gevulde jerrycans aangetroffen. Volgens verdachte [verdachte] was dit brandstof voor eigen gebruik in het weekend.
Na deze vondst besloot de verbalisant [verbalisant 1] het linker achterportier van het voertuig te openen. Direct daarop zetten [verdachte] en [medeverdachte 1] – en direct daaropvolgend [medeverdachte 2] – het op een lopen en gooide(n) daarbij telefoons weg.
De verbalisant [verbalisant 1] voelde vervolgens aan één van de vuilniszakken achter de bijrijdersstoel. Toen hij iets voelde wat op de loop van een wapen leek, scheurde hij de vuilniszak open. Het bleek om de afsluiter van één van de gasflessen te gaan (processen-verbaal van bevindingen, p. 414-415 en p. 419-420).
Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder de omstandigheid dat [verdachte] op de bestuurdersstoel plaats neemt, is de rechtbank van oordeel dat de verbalisanten hem in het kader van de controle als bestuurder hebben kunnen en mogen aanmerken en naar het rij- en kentekenbewijs hebben mogen vragen (artikel 160 Wegenverkeerswet).
Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank ook op grond van artikel 8 Politiewet, nu de omstandigheden (een dure huurauto richting de Duitse grens met onder meer een melding inzake vuurwapengevaarlijkheid) voldoende aanleiding zijn geweest om inzage van het identiteitsbewijs te vorderen. Met de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat deze controle – daargelaten of de controle op grond van artikel 8 Politiewet dan wel artikel 160 Wegenverkeerswet is geweest (beiden zijn genoemd) – rechtmatig is geweest. De omstandigheid dat het vorderen van inzage in het huurcontract niet bij een afzonderlijke wettelijke bepaling is geregeld maakt de controle niet onrechtmatig. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verbalisanten hier onder de genoemde omstandigheden naar mogen vragen en zijn er geen rechten van verdachte geschonden.
Voor wat betreft de doorzoeking overweegt de rechtbank dat het enkel openen van het achterportier naar haar oordeel geen doorzoekingshandeling oplevert. Hiervoor biedt artikel 3 Politiewet onder de genoemde omstandigheden voldoende grondslag. Na het wegrennen door de verdachten was er wel voldoende voor een verdenking in de zin van artikel 96b Wetboek van Strafvordering. Dit maakt de doorzoeking, die naar het oordeel van de rechtbank met het open scheuren van de vuilniszak is aangevangen, rechtmatig.
Nu naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een vormverzuim, zal zij de verweren op dit punt verwerpen.
Het feit op 12 april 2019
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft aan het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak in vereniging.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de opzet van verdachte in enige vorm gericht is geweest op het voorbereiden van een plofkraak. Niet kan worden aangenomen dat verdachte wist van de foto’s/printscreens op de telefoon dan wel van de aanwezigheid van de gasflessen. Om die reden kan niet worden bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd dan wel medegepleegd.
Verdachte heeft ontkend dat de zwarte [merk 3] van hem is. Voor wat betreft zijn DNA op de doppen van de jerrycans heeft verdachte verklaard dat hij de jerrycans bij het openen van de kofferbak wellicht toevallig heeft aangeraakt. Hij is uit angst weggerend en heeft ook uit angst een handschoen en een bivakmuts die in het portier lagen in zijn zak gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
Op 12 april 2019 omstreeks 20:00 uur is naar aanleiding van een controle bij het tankstation [merk 1] in Duiven nader onderzoek gedaan naar een witte (snelle) [merk 2] met kenteken [kenteken] . Daarbij zijn aangetroffen: [verdachte] (bestuurdersstoel), [medeverdachte 1] (achterbank) en [medeverdachte 2] (bijrijder). De huurder van de auto is [naam] . [3] Het tankstation ligt enkele kilometers van de Duitse grens aan de kant van de weg richting Duitsland. [4]
Na het openen van de achterbak en één de portieren van de [merk 2] zijn de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weggerend. Hierbij zijn twee telefoons weggegooid, waaronder de zwarte [merk 3] . [5] Bij de aanhouding van [medeverdachte 1] is verder een witte [merk 3] telefoon aangetroffen. [6] Bij de fouillering van [verdachte] zijn tot slot een bivakmuts en een paar werkhandschoenen in zijn jas gevonden. [7]
In de [merk 2] met kenteken [kenteken] zijn op/naast de achterbank aangetroffen:
  • twee bivakmutsen (vuilniszak 1);
  • twee regenpakken (vuilniszak 1);
  • acht paar nieuwe werkhandschoenen (vuilniszak 1);
  • twee tasers met daaraan een elektriciteitsdraad en stukje kabelgoot (vuilniszak 2);
  • twee nieuwe sporttassen (vuilniszak 3);
  • een breekijzer (vuilniszak 3);
  • twee gieters, waarvan één met opengesneden bodem (midden van de achterbank);
  • een fles ammoniak, vaatdoekjes en vier paar verpakte werkhandschoenen (jumbo boodschappentas);
  • twee werkhandschoenen;
  • twee sets gasflessen verpakt in vuilniszakken (SIN: AALY4409NL en AALY4398NL).
Verder is op de vloer bij de bijrijdersstoel een stoorzender (met acht antennes) aangetroffen. Hieruit kwam een elektriciteitsdraad welke was aangesloten op de sigarettenaansteker in de armsteun. De twaalf jerrycans zijn nader onderzocht. De inhoud rook naar benzine. Verder werden van meerdere doppen bemonsteringen veiliggesteld (waaronder: SIN AALY4388NL, AALY4389NL, AALY4390NL, AALY4391NL en AALY4392N). [8]
De bemonsteringen op vijf tankdoppen en de rand van een vuilniszak om de gasflessen (AALHY4409#03) zijn nader onderzocht.
Voor wat betreft de tankdoppen met de bemonsteringen 4388NL#01, 4389NL#01, 4390NL#1 en 4392NL#01 geldt dat de resultaten van het onderzoek meer dan één miljoen keer waarschijnlijker zijn wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee onbekende personen dan van drie onbekende personen. Voor wat betreft de bemonstering 4391NL#01 geldt dat dit 10.000 tot één miljoen keer waarschijnlijker is. Ook de rand van de vuilniszak om de gasflessen is nader onderzocht (4409NL#03). Ten aanzien hiervan wordt geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek meer dan één miljoen keer waarschijnlijker zijn wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee onbekende personen dan van drie onbekende personen. [9] Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder ook in samenhang met de aanwezigheid van verdachte [verdachte] in de auto, acht de rechtbank bewezen dat het gaat om een mengprofiel met het DNA van verdachte [verdachte] . Dit past naar het oordeel van de rechtbank bij het, al dan niet gedeeltelijk, inladen van de huurauto.
De gasflessen zelf zijn ook nader onderzocht. Het betreft twee sets met tape aan elkaar verbonden gasflessen, telkens een rode fles met een inhoud van 10 liter en een grijze fles met een inhoud van 4 of 5 liter. Op de gasflessen zijn drukmeters (met vervolgens leidingen die uitkomen in een handvat) bevestigd. Verder zijn op de gasflessen veel kleine gele vezels aangetroffen. Het is de verbalisant ambtshalve bekend dat deze afkomstig kunnen zijn vaatdoekjes. Op de tweede set gasflessen bevonden zich (evenals op de eerste set) stickers met:
“Acetyleen industrieel Bestel nr: 14229 UN1001
bevat gas onder druk; kan ontploffen bij verwarming.
Zeer licht ontvlambaar gas.
Kan explosief reageren zelfs in afwezigheid van lucht.
[bedrijf 1] (…)
Zuurstof, ADR 2.2, UN-nr 1072
Samengeperst
Waarschuwing: bevat gas onder druk; kan ontploffen bij verwarming (…)”. Van deze tweede set was de hoofdafsluiter geopend. De combinatie van deze gassen, blootgesteld aan een ontstekingsbron (zoals een elektrische vonk), kan voor een ontploffing zorgen. [10]
Duiding
Acetyleengas vormt in een zeer breed concentratiegebied met lucht (ongeveer van 2,5 tot 82 procent) een explosief mengsel dat zeer geschikt is voor het plegen van plofkraken (wat gemeen gevaar voor goederen veroorzaakt). Voor wat betreft de overige voorwerpen in de auto wordt door de verbalisant [verbalisant 3] gerelateerd dat daders van zware misdrijven vaak benzine meenemen, zodat er niet bij tankstations getankt hoeft te worden. De benzine wordt dan vaak met geprepareerde gieters, welke dienen als trechter, in het voertuig gebracht. De [merk 2] met kenteken [kenteken] betreft een benzinevoertuig. Het is de verbalisant ambtshalve verder bekend dat stroomstootwapens als geïmproviseerde ontstekingsbron worden gebruikt. In dat geval wordt een stukje kabelgoot, in combinatie met vaak een gasmengsel van acetyleen en zuurstof in de automaat geplaatst, waarna de vonk van het stroomstootwapen voor ontsteking van het gas zorgt. Om het gas in de kluis van een geldautomaat te krijgen, moet de automaat eerst (met behulp van bijvoorbeeld een breekijzer) worden opengebroken.
Voor wat betreft de kleding zitten aan regenpakken weinig karakteristieke kenmerken, maken bivakmutsen de gebruiker(s) onherkenbaar en worden er door het gebruik van handschoenen geen vingersporen en/of DNA-sporen achtergelaten. Eventuele sporen worden vaak met behulp van bijvoorbeeld ammoniak vernietigd. Grote stevige sporttassen worden vaak voor het vervoeren van verschillende goederen – en ook de buit – gebruikt. Tot slot kan met een stoorzender/jammer het signaal van bijvoorbeeld GPS en mobiele telefoons worden verstoord. Met deze combinatie aan goederen kan een plofkraak worden gepleegd. Er is de verbalisant geen ander doel bekend waarvoor deze combinatie van geprepareerde goederen wordt gebruikt. [11]
De verbalisant [verbalisant 4] voegt daar nog aan toe dat hoewel het in Nederland niet meer mogelijk is om middels een mengsel van acetyleen en zuurstof een plofkraak te plegen, dit in Duitsland nog wel mogelijk is. [12]
Telefoons
Na de vlucht zijn diverse telefoons aangetroffen. Eén van deze telefoons is een (zwarte) [merk 3] die tijdens het wegrennen door een van de verdachten is weggegooid. Op deze telefoon zijn onder meer aangetroffen:
  • een screenshot van een adres van een bankinstelling in Duitsland, genaamd [bedrijf 2] aan de [adres 2] (gewijzigd d.d. 22 maart 2019);
  • foto’s van meerdere geldautomaten in Duitsland (telkens gewijzigd d.d. 22 maart 2019);
  • een foto met daarop de bekendmaking/waarschuwing van camerabeveiliging (gewijzigd d.d. 22 maart 2019);
  • screenshots van een rijroute naar/door Duitsland (gewijzigd d.d. 12 april 2019);
  • een screenshot van een bedrijf in [plaats bedrijf] , België, genaamd [bedrijf 3] , leverancier van gasflessen (gewijzigd d.d. 27 maart 2019).
Volgens de officier van justitie – in navolging van het proces-verbaal van bevindingen op p. 475 – is verdachte [verdachte] de persoon die bij zijn vlucht onder meer deze [merk 3] weggooit. De rechtbank heeft de beelden voorafgaand aan de zitting bekeken en is van oordeel dat op basis hiervan niet kan worden vastgesteld wie van de verdachten deze telefoon heeft weggegooid. Wel kan worden aangenomen dat de telefoon uit de [merk 2] met deze drie verdachten komt. Bij het ontbreken van een verklaring hierover, zal de rechtbank – waar zij ook later op terug komt – deze telefoon aan de auto en daarmee de drie verdachten in de auto toerekenen.
De witte [merk 4] – zoals bij de verdachte [medeverdachte 1] aangetroffen – is ook nader onderzocht. De verbalisant relateert dat met de telefoon slechts vijftig keer werd gebeld en dit in 2019 op de volgende data was: 8 april 2019 (22 keer), 9 april 2019 (3 keer), 11 april 2019 (1 keer) en 12 april 2019 om 11:54 uur en vervolgens 19:23 uur, 20:17 uur, 20:20 uur, 20:23 uur, 20:24 uur, 20:26 uur, 20:35 uur, 20:43 uur, 21:01 uur en 21:24 uur (totaal 11 keer). [medeverdachte 1] stuurt – de rechtbank begrijpt op 12 april 2019 – onder meer de berichten: “Chaos (…) Neem op (…) 3e pomp station (…) Rij richting d fia eindje (…) Bel fia t en blijf rustig (…)”. [14]
Het voorgaande past naar het oordeel van de rechtbank bij een telefoon die alleen ten behoeve van de voorbereiding/uitvoering van dit feit is gebruikt. De hoeveelheid en aard van de contacten duiden daarbij ook op een actieve rol.
Tussenconclusie
Bij de beantwoording van de vraag of de voorwerpen afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm "zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf" dient te worden beoordeeld of deze voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachten met het gebruik van de voorwerpen voor ogen hadden.
Uit al het voorgaande volgt dat de drie verdachten in een snelle huurauto in de richting van de Duitse grens zijn aangetroffen. In de auto zijn vervolgens onder meer twee sets met gasflessen (waarvan één met een open afsluiter), stroomstootwapens met elektriciteitsdraad en kabelgoot en een breekijzer aangetroffen. De rechtbank is verder van oordeel dat de handschoenen, regenpakken, bivakmutsen, jammer en bijvoorbeeld ook schoonmaakspullen (zoals ammoniak) zijn gericht op een uitvoering zonder herkenning en zonder het achterlaten van sporen in digitale dan wel fysieke zin. Dit geldt ook voor de gieters en jerrycans die het mogelijk maken om in Duitsland zonder te tanken (en zonder daar in beeld te komen) de bestemming te bereiken en vervolgens de buit in de sporttassen mee te nemen. Deze voorwerpen zijn in combinatie met elkaar niet alleen naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht maar ook in hun gebruik al concreet gericht op het plegen van een plofkraak. Dit geldt nog te meer nu de verdachten met een telefoon met daarop een adres van een bankinstelling in Duitsland, foto’s van geldautomaten, een waarschuwing voor camerabeveiliging en een routebeschrijving naar/door Duitsland – gewijzigd op de dag van het feit – zich nabij de Duitse grens hebben bevonden. Daarmee is niet alleen sprake van het voorhanden hebben van een voorwerpen, maar ook al van een verder gemaakt plan met ook een concrete bestemming.
De verdachten
Naar het oordeel van de rechtbank duidt al het voorgaande op drie verdachten die onderweg waren naar Duitsland om daar een plofkraak te gaan plegen. Ook het wegrennen en weggooien van telefoons past hier bij. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze situatie vraagt om een uitleg van de verdachten.
Verdachte [verdachte] heeft hierover alleen opgemerkt dat ze een weekendje plezier gingen maken. Bij het ontdekken van de jerrycans in de kofferbak heeft [verdachte] verklaard dat het brandstof voor eigen gebruik betrof (proces-verbaal van bevindingen, p. 414-415). Verder is geen enkele alternatieve verklaring – zoals bijvoorbeeld het leveren van de auto zoals de raadsman stelt – voor het aantreffen van de verdachten onder deze omstandigheden gegeven.
Met betrekking tot [medeverdachte 1] geldt dat hij na het aantreffen van de twaalf jerrycans in de kofferbak aan de verbalisant om uitleg vraagt. [medeverdachte 1] komt erg zenuwachtig op de verbalisant over. [15] Ook [medeverdachte 1] heeft veelal een beroep op zijn zwijgrecht gedaan. Na zijn verhoor bij de politie merkt [medeverdachte 1] nog wel op dat hij was gevraagd mee te rijden naar de Duitse grens. Hij zou daar voor € 1.000,- spullen overladen. Hij wist niet wat er in de zakken of de jerrycans zat (het proces-verbaal van bevindingen, p. 432). Pas als getuige bij de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 1] d.d. 12 december 2019 over een persoon met een reputatie in de wiet. Hij dacht dat het misschien met wiet en kweekmaterialen te maken had (verhoor [medeverdachte 1] als getuige bij de rechter-commissaris). Nu alles in de auto was gericht op het plegen van een plofkraak (met ook een route naar/door Duitsland), deze verklaring pas in een zeer laat stadium is afgelegd en dit verder ook op geen enkele wijze aannemelijk of verifieerbaar is gemaakt, schuift de rechtbank deze verklaring als ongeloofwaardig ter zijde.
Tot slot geldt voor de derde inzittende dat op de camerabeelden van [merk 1] is te zien dat hij tankt en betaalt. [16] Ook voor [medeverdachte 2] geldt dat hij geen alternatieve verklaring heeft gegeven. Hij verklaart dat hij van niets wist – ook niet waar ze heen gingen – en wil verder ook niets verklaren (verhoor als getuige bij de rechter-commissaris). Ook deze verklaring acht de rechtbank gelet op al het voorgaande niet geloofwaardig.
Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder:
  • in de [merk 2] gezichtbedekkende kleding, handschoenen en alle benodigdheden voor de uitvoering van een plofkraak lagen (zelfs voldoende benzine voor een lange afstand) en deze ook vol lag met vuilniszakken/tassen (met onder meer een zichtbare trechter);
  • de verdachten die bij de controle wegrennen en telefoons weggooien, wat niet past bij verdachten die niets weten en niets te verbergen hebben;
  • de telefoon met daarop printscreens en foto’s van onder meer een concrete bank en een route in Duitsland (laatst gewijzigd op de dag van het feit);
  • het DNA van [verdachte] op de tankdoppen en vuilniszak van de gasflessen en de bivakmuts in zijn jaszak, wat ook duidt op wetenschap van het soort voorwerpen in de auto; en tot slot het feit dat
  • de verdachten hiervoor geen alternatieve, dan wel geen aannemelijke en verifieerbare verklaring hebben gegeven,
kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachten ten tijde van het voorhanden hebben van deze voorwerpen ook het concrete misdadige doel om een plofkraak te plegen voor ogen hebben gehad. Op grond van al dit voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet alleen worden bewezen dat deze voorwerpen bestemd zijn geweest voor het plegen van een plofkraak, maar ook dat de verdachten de voorwerpen met deze opzet voorhanden hebben gehad.
Voor wat betreft het medeplegen overweegt de rechtbank dat kan worden vastgesteld dat het feit, de voorbereiding, in vereniging is begaan. De verdachten hebben de voorwerpen met zijn drieën in de richting van de Duitse grens vervoerd en zijn bij de controle ook alle drie weggerend. Naar haar oordeel gaat het, bij het ontbreken van een verdere verklaring hierover, om inwisselbare (en actieve) rollen. Gelet op de gezamenlijke uitvoering bij het vervoeren van al deze voorwerpen en nu ook aanknopingspunten voor een andere rolverdeling ontbreken, acht de rechtbank de bijdragen van de verdachten van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Zij acht het feit bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks12 april 2019, te Duiven
, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is (zogenaamde plofkraak)
(ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht
)opzettelijk
-
een ofmeerdere gasflessen, te weten
een ofmeerdere fles
(sen
)acetyleen en
/of een ofmeerdere fles
(sen
)zuurstof met
(bijbehorende
)slangen en
(bijbehorende
)drukregelaars en
/of
- een of meerdere bivakmutsen en
/of
- een of meerdere (werk)handschoenen en
/of
- een of meerdere regenpakken en
/of
- een of meerdere stroomstootwapens met
(bijbehorende
)elektriciteitsdraad en kabelgoot en
/of
- een of meerdere sporttas
(sen
)en
/of
- een breekijzer en
/of
- een of meerdere gieters en
/of
- een fles ammoniak en
/of
- een
of meerderestoorzender
s(jammer
s) met
(bijbehorende
)meerdere antennes en
/of
- een of meerdere jerrycans met daarin benzine en
/of
- foto’s van geldautomaten en
/of foto’s en/ofscreenshots van
(Duitse
)geldbanken en
/ofscreenshots van een route naar een
(Duitse
)bank
(aangetroffen op de telefoon van [verdachte] );
bestemd tot het in vereniging begaan van voornoemd misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ofvoorhanden heeft gehad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van voorbereiding van medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Hiertoe is aangevoerd dat het gaat om een ernstig feit, waarvan de gevaarzetting groot is. Dit geldt nog te meer door de wijze waarop onder meer de gasflessen zijn vervoerd. Verder is rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, de omstandigheid dat het feit in vereniging is gepleegd en tot slot de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Met betrekking tot het beslag heeft de officier van justitie de verbeurdverklaring van de bivakmuts, werkhandschoen en zwarte [merk 3] gevorderd. De [merk 5] en [merk 6] kunnen worden teruggegeven aan de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in geval van een strafoplegging verzocht maximaal een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte bij zijn aanhouding onder schot is gehouden met een dienstwapen en dit in strijd is met de Ambtsinstructie. Er is sprake van een vormverzuim dat in de vorm van strafvermindering dient te worden gecompenseerd. Verder is gewezen op zaken waarin aanzienlijke lagere straffen zijn opgelegd en op het gebruik van het pand aan de [adres 2] als bedrijfspand. Voor wat betreft de persoonlijke omstandigheden is aangevoerd dat zowel de samenleving als verdachte bij een begeleiding/behandeling van zijn problematiek is gebaat. Verdachte is sinds dit feit ook niet meer met justitie in aanraking gekomen. De verdediging heeft geen standpunt over het beslag ingenomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich alle afspraken met betrekking tot de begeleiding/behandeling in zijn traject houdt en dit goed verloopt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 29 mei 2020; en
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 4 juli 2019 en 18 februari 2020.
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten schuldig gemaakt aan het voorbereiden
van een plofkraak. Verdachte was samen met zijn medeverdachten in een snelle huurauto
onderweg naar Duitsland. In de auto bevonden zich onder meer een breekijzer (om een
geldautomaat open te breken) en twee sets met gasflessen en een taser om een explosie teweeg
te kunnen brengen. Het handelen van verdachte en zijn medeverdachten – met ook bivakmutsen,
regenpakken, handschoenen en onder meer een jammer en schoonmaakmiddelen – komt op de
rechtbank professioneel en georganiseerd over. Het gebruikte materiaal getuigt van een goede
kennis van de wijze waarop dit soort plofkraken (in Duitsland) succesvol worden uitgevoerd.
Kennelijk hebben verdachte en zijn medeverdachten ook volgens een plan gehandeld, zo blijkt
onder meer uit de routebeschrijving naar Duitsland.
Het gaat hier om een ernstig feit met een hoog gevaarzettend karakter. Eén van de
hoofdafsluiters van de zeer explosieve stoffen in de gasflessen was geopend. Een kleine schok
had al een explosie teweeg kunnen brengen. Het is van geluk te spreken dat dit, ondanks het
roken in de auto, niet is gebeurd. Dit geldt nog te meer gezien de grote hoeveelheid benzine
in de kofferbak. De verdachten reden naar het oordeel van de rechtbank in een rijdende bom.
Daarmee is niet alleen de gevaarzetting tijdens het vervoer zelf enorm geweest, maar had
ook de plofkraak zelf – hoewel het een bedrijfspand met naar alle waarschijnlijkheid later in de
avond geen aanwezigen betrof – schade aan het pand kunnen toebrengen. Daarmee hebben de
verdachten met het oog op financieel gewin enorme risico’s genomen. De rechtbank acht voor dit feit alleen een gevangenisstraf passend.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder voor onder meer vermogensdelicten is veroordeeld. De reclassering ziet hierbij een opbouw in ernst van delicten. Hoewel sprake is van een hulpverleningskader lijkt verdachte opnieuw in crimineel gedrag terug te vallen. Dit feit is ook in lopende proeftijden gepleegd. De reclassering meldt ook dat verdachte zich niet aan alle begeleidings- en behandelafspraken houdt. Zijn motivatie komt sociaal-wenselijk over. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s verder te beperken dan wel het gedrag van verdachte te veranderen. Daarmee geeft de reclassering een ander beeld dan verdachte zelf.
Voor wat betreft het aangevoerde vormverzuim overweegt de rechtbank dat op het kenteken van
de [merk 2] onder meer een melding van vuurwapengevaarlijkheid (code 4) was geregistreerd (het
proces-verbaal van bevindingen, p. 414). De bijrijder zou, aldus de melding,
vuurwapengevaarlijk zijn en veel antecedenten op zijn naam hebben staan (het proces-verbaal
van bevindingen, p. 419). Hoewel de verbalisant [verbalisant 2] (met de identiteitsbewijzen) heeft
kunnen constateren dat het op 12 april 2019 niet om deze bijrijder ging, geldt dat niet voor de
aanhoudende verbalisant [verbalisant 5] (proces-verbaal van aanhouding, p. 341 e.v.). Dit maakt
naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat de verbalisant redelijkerwijs heeft mogen
aannemen dat verdachte een vuurwapen bij zich had en dit eventueel ook zou gebruiken.
Daarmee is van een vormverzuim naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Het verzoek
om op deze grond tot strafvermindering over te gaan zal zij dan ook afwijzen.
Alles afwegende ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding verdachte opnieuw een deels
voorwaardelijke straf op te leggen. Zij acht voor dit feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
voor de duur van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest passend.
Voor het beslag:
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven bivakmuts, werkhandschoenen en (zwarte) [merk 3] , zoals in beslag genomen onder verdachte, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de [merk 5] en [merk 6] aan de rechthebbende.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 46, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Voor het beslag:
  • verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: één bivakmuts, werkhandschoenen en de (zwarte) [merk 3] ;
  • gelast de
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.T.P.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juli 2020.
BIJLAGE
Aan verdachte is na een toegewezen vordering aanpassing omschrijving ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 april 2019, te Duiven, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is (zogenaamde plofkraak) (ex artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- een of meerdere gasflessen, te weten een of meerdere fles(sen)
acetyleen en/of een of meerdere fles(sen) zuurstof met (bijbehorende)
slangen en (bijbehorende) drukregelaars en/of
- een of meerdere bivakmutsen en/of
- een of meerdere (werk)handschoenen en/of
- een of meerdere regenpakken en/of
- een of meerdere stroomstootwapens met (bijbehorende)
elektriciteitsdraad en kabelgoot en/of
- een of meerdere sporttas(sen) en/of
- een breekijzer en/of
- een of meerdere gieters en/of
- een fles ammoniak en/of
- een of meerdere stoorzenders (jammers) met (bijbehorende)
meerdere antennes en/of
- een of meerdere jerrycans met daarin benzine en/of
- foto’s van geldautomaten en/of foto’s en/of screenshots van (Duitse) geldbanken en/of screenshots van een route naar een (Duitse) bank (aangetroffen op de telefoon van [verdachte] );
bestemd tot het in vereniging begaan van voornoemd misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging is in de bijlage te vinden.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 30Zwaluw19/MDRAA19012, gesloten op 29 november 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 414-415 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 419-420.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 1] bij de rechter-commissaris, p. 2.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 414-415, het proces-verbaal van bevindingen, p. 419-420, het stamproces-verbaal, p. 198 en de kennisgeving van inbeslagneming, bijlage 6.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 421.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 444 en de kennisgeving van inbeslagneming, bijlage 2.
8.Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel, p. 213 t/m 216 en het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. p. 245.
9.Deskundigenrapportage d.d. 29 januari 2020, p. 1 t/m 3 en de deskundigenrapportage d.d. 4 november 2019, p. 529.
10.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek gasflessen, p. 318 t/m 320 en p. 328 t/m 330 en het proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 243-244.
11.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 244 t/m 246.
12.Het proces-verbaal aantreffen gasflessen, jerrycans, p. 423 t/m 426.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 480-481 (met bijlagen t/m p. 497) en het proces-verbaal, p. 198.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 498-499.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 414-415.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 438.