ECLI:NL:RBGEL:2020:3437
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en schadevergoeding in het kader van dakreparatie met cederingskwestie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is er een vordering tot betaling die is gecedeerd aan de eiser. De eiser, die procedeert in persoon, vordert betaling van een bedrag van € 4.000,- dat volgens hem niet contant is betaald, maar per bankoverboeking zou moeten zijn. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat voorshands bewezen is dat de gedaagde de contante betaling aan Dakonderhoud Utrecht heeft gedaan. De eiser heeft in zijn akte geen overtuigend tegenbewijs geleverd, waardoor de kantonrechter de vordering van de eiser afwijst en hem in de proceskosten veroordeelt.
In reconventie heeft de gedaagde een vordering tot schadevergoeding ingesteld wegens wanprestatie. De kantonrechter oordeelt echter dat de gedaagde niet de juiste schuldenaar aanspreekt, aangezien de vordering tot betaling aan de eiser is gecedeerd, maar de schadevergoeding moet worden gevorderd van Dakonderhoud Utrecht. De kantonrechter wijst ook deze vordering af en veroordeelt de gedaagde in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter R.J.J. van Acht en is uitvoerbaar bij voorraad.