ECLI:NL:RBGEL:2020:3433
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vrijstelling van mondkapjesplicht in openbaar vervoer
In deze zaak heeft verzoeker een vrijstelling aangevraagd van de verplichting om een mondkapje te dragen in het openbaar vervoer. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland heeft op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in deze kwestie. Verzoeker, die dagelijks met het openbaar vervoer reist, heeft op 4 juni 2020 een verzoek ingediend bij de voorzitter van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid om vrijgesteld te worden van de mondkapjesplicht. Verweerder heeft dit verzoek op 30 juni 2020 afgewezen, met de argumentatie dat de Noodverordening zich niet richt tot individuele reizigers, maar tot vervoerders. Verzoeker is het hier niet mee eens en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de brief van verweerder van 30 juni 2020 moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat verzoeker bezwaar heeft kunnen maken tegen deze beslissing. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of de Noodverordening een verbod bevat voor individuele reizigers om zonder mondkapje te reizen. De voorzieningenrechter concludeert dat de Noodverordening enkel verplichtingen oplegt aan vervoerders en geen verbod voor reizigers bevat. Hierdoor heeft verweerder niet de bevoegdheid om verzoeker een vrijstelling te verlenen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. De rechter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, in tegenwoordigheid van mr. M. Kool, griffier.