Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde.
Rechtbank Gelderland
Op 6 juli 2020 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige officier van de Koninklijke Landmacht. De officier werd verdacht van het negeren van een dienstbevel tijdens een schietoefening op 22 maart 2018 in Duitsland. De tenlastelegging hield in dat de verdachte, als luitenant, niet had voldaan aan een bevel van zijn functioneel meerdere, de sergeant-majoor, wat leidde tot levensgevaar voor andere militairen op de schietbaan.
Tijdens de zitting werd door de officier van justitie gesteld dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de nalatigheid van de verdachte, en werd een taakstraf van 40 uur geëist. De verdediging daarentegen voerde aan dat er geen sprake was van een daadwerkelijk gegeven dienstbevel aan de verdachte. De militaire kamer oordeelde dat voor de vaststelling van een dienstbevel moet worden aangetoond dat het bevel de 'mindere' daadwerkelijk heeft bereikt.
De militaire kamer concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het bevel had ontvangen, mede door de slechte communicatie tijdens de schietoefening. Hierdoor kon niet overtuigend worden bewezen dat de verdachte het bevel niet had opgevolgd. De militaire kamer sprak de verdachte dan ook vrij van het tenlastegelegde. Deze uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken.